Thema : groei en levensvormen :
Te kennen Verklaring
Autotroof Autotrofe planten bouwen zelfstandig van lichtenergie hun organische
verbindingen op.
Heterotroof Heterotrofe planten zijn voor water en voeding geheel of gedeeltelijk
van andere organismen afhankelijk.
Boom Een houtige plant met een enkele stam, in de regel hoger dan 5 m.
Struik Houtige plant die zich al vanaf de grond vertakt.
Dwergstruik Een lage struik, minder dan 50 cm hoog, met dikwijls kruidachtige
takken.
Eenjarige plant Een plant waarvan de levenscyclus zich binnen de 12 maanden
afspeelt. Dit hoeft niet binnen een kalenderjaar te zijn.
Tweejarige plant Een plant waarvan de levenscyclus meer dan één, maar minder dan
twee jaar duurt en die niet in het eerste jaar bloeit.
Overblijvende plant Kruidachtige plant die langer dan twee jaar leeft, in de winter boven
de grond afsterft, maar in het voorjaar weer uitloopt.
Kruidachtig Niet-houtig, met zachte, dunne, buigzame, saprijke stengels die
afsterven na het groeiseizoen.
Houtig/houtachtig Boom, struik of dwergstruik met een harde structuur, saparm;
stengels en takken zijn zelden groen; blijft meerdere groeiseizoenen
functioneren.
Geofyt Een overblijven plant waarvan de overwinteringsknoppen zich in de
bodem bevinden. Bijvoorbeeld : dmv een wortelstok
Helofyt Overblijvende plant van de waterkant, waarvan de bladeren en de
bloeiwijze boven water uitsteken, maar waarvan de
overwinteringsknoppen ondergedoken blijven.
Hydrofyt Overblijvende plant, drijvend of ondergedoken. De
overwinteringsorganen blijven onder water.
Epifyt Een plant die op andere planten groeit zonder daaraan voedsel te
onttrekken.
Parasiet Plant die leeft ten koste van andere planten, waardplanten of
gastheren genaamd. De plant neemt uit wortels of stengels, zouten en
andere voedingsstoffen op met zuigwortels. Parasieten hebben geen
groene bladeren en assimileren niet;
Halfparasiet Plant die gedeeltelijk leeft ten koste van andere planten. De plant
1
, neemt uit wortels of stengels, zouten en andere voedingsstoffen op
met zuigwortels. Zelf heeft deze ook groene bladeren en assimileert
dus.
Saprofiet Organismen die zich voeden met de resten van dode planten/dieren.
Hiertoe behoren paddestoelen, schimmels en bacteriën.
Halofyt Een zoutplant, een plant die zodanig is aangepast dat deze in brak of
zuur milieu kan leven.
Lithofyt Een plant die op stenen groeit.
Xerofyt Een plant die aangepast is aan zeer droge omstandigheden. Die
aanpassingen bestaan vooral uit beperking van verdamping,
mogelijkheid tot wateropslag in boven- en ondergrondse delen of uit
rustperiodes in het droge seizoen.
Te kennen Verklaring
Bedektzadigen = angiospermen: planten waarbij de vruchtbladen zodanig gevouwen
en aaneen gegroeid zijn dat de zaadknoppen in een gesloten ruimte
zitten.
Naaktzadigen = gymnospermen: planten waarbij de vruchtbladen niet aan de randen
zijn aaneen gegroeid zodat de zaadknoppen niet in een gesloten ruimte
zitten .
Hybride Een nageslacht van twee verschillende soorten of ondersoorten van
planten; hoe groter de verschillen zijn tussen de soorten of de
ondersoorten, hoe groter de kans dat dit nageslacht onvruchtbaar is.
Monocotylen = eenzaadlobbigen: een plant waarbij uit de kiem één zaadlob of
kiemblad ontstaan. Deze zaadlob zijn anders gevormd dan een gewoon
blad.
Dicotylen = tweezaadlobbigen: een plant waarbij uit de kiem twee zaadlobben of
kiembaderen ontstaan. Deze zaadlobben zijn anders gevormd dan een
gewoon blad.
Sporenplant = lagere landplanten: alle planten die zich met sporen kunnen
voortplanten.
Zaadplant = spermatofyten: deze omvatten alle naaktzadigen en bedektzadigen.
Aëroob Een milieu dat met de atmosfeer in contact staat en daardoor zuurstof
bevat.
Anaëroob Een milieu dat volstrekt zuurstofloos is.
Allopatrisch Betreft soorten of ondersoorten die geografisch gescheiden worden.
Sympatrisch Betreft soorten of ondersoorten die geografisch in hetzelfde gebied of
overlappende gebieden voorkomen.
Assimilatie = fotosynthese: het proces waarbij groene planten koolzuurgas en
water onder invloed van licht omzetten in complexe verbindingen,
zijnde zetmeel en suikers en zuurstof. Dit gebeurt door de groene stof
chlorofyl.
Dissimilatie = celademhaling: het proces waarbij complexe stoffen, zijnde zetmeel
en suikers afgebroken worden tot koolzuurgas en energie onder de
vorm van AP. Dit gebeurt in de mitochondriën.
Dichotoom Verdeeld in twee gelijke takken/delen.
Fenotype De uiterlijke verschijningsvorm van een plant of organisme.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ManonStroobant. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.