C16:2 betekent:
- 16 koolstofatomen
- 2 dubbele bindingen
C16:2 is dus hexadecadieenzuur.
C16:2 is C15H27COOH.
Dissimilatie is hoe energie wordt vrijgemaakt.
Vanuit voeding wordt glucose opgenomen, maar het lichaam heeft ATP nodig.
ATP geeft de mogelijkheid om bv contractie van spieren te bewerkstelligen.
ATP is een hele belangrijke energiebron voor de mens.
Dissimilatie is hoe ATP wordt gemaakt uit glucose.
Glucose is de belangrijkste energieleverancier uit het lichaam.
ATP vrijmaken bestaat uit heel veel chemische processen.
Assimilatie is hoe ATP wordt opgeslagen in een glucosemolecuul.
In het lichaam is vrije ATP aanwezig.
Vrije ATP is heel snel op.
Na enkele seconden is vrije ATP verbruikt.
Er is ook klein beetje ATP opgeslagen aan creatinefosfaat.
ATP is verbonden aan creatinefosfaat.
ATP van creatinefosfaat is na 10 seconden verbruikt.
Na verbruik van deze ATP moet het lichaam over naar andere energiesystemen.
,Andere energiesystemen zijn:
- anaerobe dissimilatie
- aerobe dissimilatie
Bij anaerobe dissimilatie is er geen zuurstof nodig.
Energie kan heel snel worden vrijgemaakt.
Energie uit anaerobe dissimilatie kan je 1-2 minuten vooruit.
Maar wil je langer dan 1-2 minuten bewegen, dan heb je zuurstof nodig.
Bij aërobe dissimilatie heb je wel zuurstof nodig.
Energie uit aerobe dissimilatie kan gebruikt worden voor een langere periode.
Energie uit aerobe dissimilatie is pas op, wanneer glucose op is.
Energie is het vermogen om arbeid te verrichten of een verandering teweeg te brengen.
Arbeid zoals beweging.
Verandering zoals weefselherstel.
Energie ligt opgeslagen.
Energie is niet direct te gebruiken (muv het kleine beetje van vrije ATP en ATP van creatinefosfaat).
Energie komt binnen via het verteringsstelsel. Dus via het afbreken van voedsel.
Energie wordt opgeslagen als glycogeen.
Glycogeen bevindt zich in skeletspieren of de lever.
Glycogeen kan worden afgebroken naar glucose.
Glucose kan worden omgezet in ATP.
Glucose afbraak kan in iedere cel met een mitochondrium worden afgebroken.
Afbraak voor energie gebeurd met name bij koolhydraten.
Bij KH afbraak wordt met name gebruik gemaakt van glucosemoleculen (sachariden).
Maar lipiden kunnen ook worden afgebroken in vetzuren en alcohol (glycerol).
Bij lipiden afbraak wordt er gebruik gemaakt van glycerol.
Eiwitten kunnen ook worden afgebroken tot aminozuren.
Eiwitten wordt liever niet gebruikt, omdat aminozuren ook nodig zijn voor andere werkzaamheden (ipv
energie leveren).
In het lichaam is er altijd sprake van metabolisme.
Metabolisme is wanneer dingen worden afgebroken en worden aangemaakt.
Metabolisme is een evenwicht wat je altijd constant wilt houden.
Celmetabolisme bestaat uit:
- assimilatie/ anabolisme
- dissimilatie/ katabolisme
Assimilatie/ anabolisme bestaat uit opbouw van structuren uit simpelere structuren.
Assimilatie/ anabolisme is endergonisch.
Assimilatie/ anabolisme kost energie.
Dissimilatie/ katabolisme bestaat uit afbraak van structuren naar simpelere structuren.
Dissimilatie/ katabolisme is exergonisch.
Bij dissimilatie/ katabolisme komt energie vrij.
Bij dissimilatie gaat er ook soms energie verloren in de vorm van warmte.
Bv in de lever wordt glycogeen afgebroken in glucose en lever is de warmste orgaan in het lichaam (39 graden).
, Energie is ATP, maar er zijn ook elektronen.
Elektronen worden overgedragen.
Elektronen die kun je als drager bij je hebben.
Bv bij een fosfaatbatterij die elektronen bijdraagt als energiebron.
ATP is een relatief groot molecuul.
ATP valt spontaan uit elkaar in ADP en fosfaatgroep.
ATP is adenosinetrifosfaat.
ADP is adenosinedifosfaat.
Zodra ATP uit elkaar is gevallen, is de energie ook verloren.
We kunnen niks meer mee met ADP.
Dus vandaar dat het lichaam maar heel weinig ATP moleculen hebben.
Oplossing is creatinefosfaat.
Creatinefosfaat zorgt ervoor dat de fosfaatgroep gekoppeld wordt aan creatine.
Koppeling zorgt ervoor dat het ATP wel gemakkelijk kan worden gevormd (fosfaatafgifte en opname).
Creatine slaat tijdelijk energie op.
Mbv creatinefosfaat kan het lichaam de 1e 10 seconden ATP gebruiken.
Er zijn verschillende elektronendragers.
Elektronendragers slaan elektronen op.
Elektron is een negatief geladen deeltje.
Opname van elektron gaat gepaard met H+-ionen.
H+-ionen zorgen voor een neutrale lading.
Belangrijke elektronendragers zijn:
- NAD+
- NADP+
- FAD
Wanneer NAD+ een elektron opneemt wordt het NADH.
Wanneer NADP+ een elektron opneemt wordt het NADPH.
FAD worden er 2 H+-ionen opgenomen. Dus ook 2 elektronen.
Wanneer FAD elektron opneemt wordt het FADH2.
In sommige structuurformules zijn er meerdere H+-ionen.
Overige H+-ionen wordt opgenomen in het grote molecuul.
Bv waar de elektronen vandaan komen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RUGtandheelkundestudent20222023. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.