HEALTHY AGEING SAMENVATTING
HOOFDSTUK 1
Veroudering: De natuurlijke lichamelijke achteruitgang die wordt veroorzaakt door het ouder worden.
Myeline: Vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult. Myeline geeft de witte stof zijn
witte kleur. Het zorgt ervoor dat zenuwimpulsen sneller worden doorgestuurd.
Secundaire veroudering: Lichamelijke aftakeling die veroorzaakt wordt door omgevingsfactoren of individueel
gedrag.
Richtlijnen Vlaams Instituut Gezond Leven (2017):
1. Eet in verhouding meer voeding van plantaardige dan van dierlijke oorsprong
2. Geef de voorkeur aan weinig of niet-bewerkte voeding en eet zo weinig mogelijk ultra bewerkte
voeding
3. Vermijd overconsumptie en voedselverspilling
Lichamelijke of geestelijke beperking (volgens Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap): Elk
langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen
functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuigelijke aard, beperkingen bij het uitvoeren
van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren.
Stress: De lichamelijke en emotionele reactie op gebeurtenissen die ons bedreigen of uitdagen.
Psychoneuro-immunologie (PNI): Onderzoek naar de relatie tussen de hersenen, het immuunsysteem en
psychologische factoren.
Stadia waarin wordt bepaald of mensen stress ervaren of niet (Lazarus en Folkman):
1. Primaire inschatting: De betrokkene beoordeelt de gebeurtenis om te bepalen of de gevolgen ervan
positief, negatief of neutraal zijn.
2. Secundaire inschatting: Een inschatting of de betrokkene zijn/haar coping-vaardigheden en
hulpbronnen voldoende zijn om de dreiging het hoofd te kunnen bieden.
-> Negatieve beoordeling en onvoldoende coping-vaardigheden/hulpbronnen: stress.
Principes waarmee we kunnen voorspellen of een gebeurtenis als stressvol zal worden opgevat (Taylor,
2009):
- Gebeurtenissen en omstandigheden die negatieve emoties oproepen, leiden eerder tot stress dan
positieve gebeurtenissen en omstandigheden
- Situaties die onbeheersbaar of onvoorspelbaar zijn, veroorzaken eerder stress dan situaties die
beheerst en voorspeld kunnen worden
- Gebeurtenissen en omstandigheden die ambigu en verwarrend zijn, veroorzaken meer stress dan
gebeurtenissen die eenduidig en overzichtelijk zijn
- Mensen die tegelijkertijd veel taken moeten vervullen die veel van hun capaciteiten vragen, zullen
waarschijnlijk meer stress ervaren dan mensen die minder dingen te doen hebben
Psychosomatische aandoeningen: Medische problemen die worden veroorzaakt door de interactie tussen
psychologische, emotionele en lichamelijke problemen.
Coping: Poging om de dreiging die tot stress leidt te beheersen, te reduceren of te leren verdragen.
- Probleemgerichte coping: veranderen situatie
- Emotiegerichte coping: bewust reguleren van emoties
- Defensieve coping: onbewuste strategieën die de ware aard van een situatie verdraaien of ontkennen
,Postformeel denken (Labouvie-Vief): Denken dat rekening houdt met het feit dat de hachelijke situaties waarin
volwassenen kunnen terechtkomen soms op relativerende wijze moeten worden opgelost.
-> bevat dialectisch denken: belangstelling en waardering voor argumenten, tegenargumenten en debat.
Dualistisch denken (Perry): Iets is goed of fout -> denken van jongeren
Stadia cognitieve ontwikkeling (Schaie)
1. Kindertijd en adolescentie: Verwervend stadium
-> de belangrijkste ontwikkelingstaak is het verwerven van informatie
2. Jongvolwassenheid: Uitvoerend stadium
-> men past de verworven kennis toe op specifieke situaties die te maken hebben met het bereiken
van langetermijndoelen op het gebied van carrière, gezin en bijdrage aan de maatschappij
3. Middelbare leeftijd: ondernemend stadium & verantwoordelijk stadium
- Verantwoordelijk stadium: men houdt zich vooral bezig met hun persoonlijke situatie, inclusief het
beschermen en verzorgen van partner, gezin en carrière.
- Ondernemend stadium (niet iedereen komt hier in): men gaat de zaken breder bekijken, waarin ze
meer betrokken raken bij de wereld
4. Ouderdom: Reïntegratief stadium
-> de aandacht is vooral gericht op zaken die persoonlijke betekenis hebben
Triarchische theorie over intelligentie: Sternbergs theorie dat intelligentie uit drie belangrijke componenten
bestaat: een componentiële, een experimentele en een contextuele component.
- Componentiële component: de mentale aspecten die betrokken zijn bij het analyseren van data die
worden gebruikt om problemen op te lossen, met name problemen waarbij rationeel gedrag een rol
speelt.
- Experimentele component: de relatie tussen intelligentie, eerdere ervaringen en het vermogen om
nieuwe situaties te hanteren.
- Contextuele component: de mate waarin mensen kunnen voldoen aan de eisen die in het dagelijks
leven aan hen gesteld worden.
Praktische intelligentie: Volgens Sternberg intelligentie die voornamelijk verworven is door het observeren en
kopiëren van andermans gedrag.
Emotionele intelligentie: Geheel van vaardigheden die een accurate inschatting, evaluatie, uitdrukking en
regulering van emoties mogelijk maken.
Creativiteit: Ongewone manieren om responsen of ideeën te combineren.
Aanpassingsreactie in het eerste jaar: Cluster van psychologische symptomen, waaronder eenzaamheid, angst,
neiging tot terugtrekken en depressie, die samenhangt met de overgang van de middelbare school naar het
hoger onderwijs, waar eerstejaarsstudenten aan kunnen lijden.
HOOFDSTUK 2
Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan)
- Competentie
- Relationele verbondenheid
- Autonomie
Sociale klok: Cultureel bepaald psychologisch uurwerk dat aangeeft of we belangrijke mijlpalen in het leven
bereiken op een moment dat gepast is vergeleken met onze leeftijdsgenoten.
, Stadium van intimiteit versus isolement: Volgens Erikson de periode van post-adolescentie tot circa de
dertigste verjaardag waarin het ontwikkelen van hechte relaties met anderen centraal staat.
Patroon voor het ontwikkelen van een relatie (Miller, 2015):
- Twee mensen gaan steeds meer en steeds langduriger met elkaar om en het aantal
ontmoetingsplekken neemt toe.
- De twee zoeken steeds vaker elkaars gezelschap.
- Ze laten steeds meer van zichzelf aan de ander zien, geven steeds meer persoonlijke informatie over
zichzelf. De eerste lichamelijke intimiteiten vinden plaats.
- Het stel is meer en meer bereid om zowel positieve als negatieve gevoelens met elkaar te delen en is
nu in staat om, naast bewondering, ook kritiek te uiten.
- Er groeit overeenstemming over hun doelstellingen voor de relatie.
- Hun reacties op situaties gaan meer op elkaar lijken.
- Ze ontwikkelen het gevoel dat hun eigen psychologische welzijn samenhangt met het succes van de
relatie.
- Ze beschouwen de relatie als uniek, onvervangbaar en dierbaar.
- Ten slotte verandert hun definitie van zichzelf en hun gedrag: ze beginnen zichzelf als stel te
beschouwen, en in plaats van zich te gedragen als twee afzonderlijke individuen, treden ze nu op als
koppel.
Stimulus-waarde-rol (SWR)-theorie: Theorie die stelt dat elke relatie zich in een vaste volgorde van drie stadia
ontwikkelt:
1 stimulus (eerste ontmoeting): gebaseerd op uiterlijke, lichamelijke kenmerken
2 waarde (tussen tweede en zevende ontmoeting): toenemende overeenkomsten tussen waarden en
opvattingen
3 rol: specifieke rollen van de deelnemers (vriend-vriendin, echtgenoot-echtgenote).
Gepassioneerde (romantische) liefde: Toestand van sterke betrokkenheid bij een ander.
Kameraadschappelijke liefde: De diepe genegenheid voor degenen met wie ons leven nauw verbonden is.
Labelingstheorie over gepassioneerde liefde (Hatfield & Berscheid): Theorie dat mensen romantische liefde
ervaren wanneer twee gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden: intense fysiologische arousal en situationele
cues die doen vermoeden dat de arousal wordt opgewekt door verliefdheid.
Liefde bestaat uit 3 componenten (Sternberg)
1. Component van intimiteit: Element van liefde dat delen van gevoelens van innigheid, genegenheid,
begrip en steun omvat
2. Component van passie: Element van liefde dat motivationele drijfveren in verband met seks,
lichamelijke nabijheid en romantiek omvat. Het is een partner die fysiek aantrekkelijk is.
3. Component van beslissing/verbintenis: Element van liefde dat de beslissing bevat om de relatie voor
langere tijd in stand te houden. En afspraken te maken, waaraan je je ook zult houden. Het is een
partner waarmee je dus duurzame afspraken hebt.
Soort liefde Intimiteit Passi Beslissing/ Voorbeeld
e verbintenis
Geen liefde Degene die je kaartje controleert in de bioscoop
Aardig vinden X Goede vrienden die minstens 2x per week iets
samen doen
Verblindende liefde X Een ‘affaire’ of korte relatie die alleen
gebaseerd is op seksuele aantrekkingskracht
Lege liefde X Gearrangeerd huwelijk of echtpaar dat ‘bij