Kunstgeschiedenis 6
Figuratiefgeabstraheerdabstract
modernisme
Dada 1916-1920
Na WOI
Reactie op morele
Manifest dada, levenshouding
Mens geboren als blank blad
Antikunst, Vervreemding, wilde shockeren
Kunst betwijfelen, geen vormeenheid
Afwijzing van schoonheid en ordening
Humor en ironie
Inclusiever, chaotisch
Bevragen wat kunst is en wat het inhoud, leefstijl
Gewone gebruiksvoorwerpen werden als kunst tentoongesteld
Afvalproducten verwerkt in kunstwerken
Uitvindingen: frottage, collage, assemblage (ruimtelijke collage), ready mades
Surrealisme 1925-1940
Surreëel: niet echt
Psychoanalyse van Freud, uber ich, ich, es,
Onderbewustzijn triggeren, dromen, drugs
Automatische om gevoelens te uiten
Klassieke verhalen, mythologie
Absurd, intuïtie
Salvador Dalí
Veranderen van context
Figuratief
Modernisme v.s postmodernisme
1 scheiding hoge en lage kunst Grens tussen high art/low culture vervaagd
Sprookjes Rembrandt
2 abstractie, atonaliteit Herwaardering van figuratie, herkenbaarheid
3 expressie: angst en vervreemding Fragmentering van subject (schizofrenie)
4 stilistische zuiverheid (onderzoek) Stilistische onzuiverheid (eclecticisme)
5 uniciteit, vernieuwing, originaliteit Imitatie, parodie: originaliteit bestaat niet
6 eenvoud & eenheid (less is more) Complexiteit en tegenspraak (less is bore)
7 autonomie van de kunst Autonomie verdwijnt (cultuur industrie)
8 functionalisme (form follows function) Fictie ( form follows fantasy)
Abstract expressionisme
Na WOII, expressie, zielpijn
Geen voorstelling gebruiken en kwasten
- Colorfield, Mark Rothko, grote vlakken, AM
- Actionpaintings, niet alleen verf, stok, actie en beweging, drippings, AM
- Cobra