Hoofdstuk 15 – Pijn
Pijn kan functioneel en dysfunctioneel zijn.
Functioneel:
* Waarschuwt voor potentiële lichamelijke beschadigingen pogingen oorzaak te vermijden of pijn
te verminderen
* Signaal voor begin van ziekte Mensen gaan medische hulp zoeken (Voorbeeld; Congenital
universal insensitivity to pain)
Dysfunctioneel:
* Destructief en problematisch indien chronisch, beheerst leven (Voorbeeld; reumatoïde artritis,
fantoompijn)
Ethiologie: de leer van de oorzaken. Hier: alles wat bijdraagt aan pijn en de klachten daarover
Hoofdstuk 15.1
Pijn waarschuwt ons voor potentiele lichamelijke beschadigingen. Een reflexmatige reactie bij pijn is
een poging de oorzaak ervan te ontwijken en op de een of andere manier de pijn te verminderen.
Ook kan pijn een signaal zijn van het begin van een ziekte. Het is een symptoom dat er vaak toe leidt
dat mensen medische hulp zoeken.
CUIP (Congenital Universal Insensitivity to Pain): aangeboren algemene ongevoeligheid voor pijn,
mensen met deze aandoening overlijden vaak op jonge leeftijd. Dit komt omdat doordat ze niet op
ziekten reageren die waarschuwen via pijn (bijvoorbeeld een blindedarmontsteking) en doordat ze
situaties die een risico voor de gezondheid vormen niet mijden.
Fantoompijn: een verschijnsel dat optreedt na amputatie van armen en benen, waarbij de patiënt
het gevoel heeft dat het lichaamsdeel nog steeds aanwezig is en pijn ervaart in de geamputeerde
ledematen. Pijn kan dus maladaptief (=Gedrag dat goed respectievelijk slecht is aangepast aan
bepaalde omstandigheden) zijn en langdurige problemen veroorzaken voor patiënten.
Hoofdstuk 15.1.1
Er zijn veel verschillende soorten pijn, voorbeelden hiervan zijn;
* Acute pijn: hoewel de meeste mensen acute pijn slechts enkele minuten voelen, wordt acute pijn
beschreven als pijn die korter duurt dan drie tot zes maanden. Soms komt acute pijn, meestal na een
of andere verwonding, slechts één keer voor en verdwijnt de pijn weer zodra het beschadigde
weefsel is genezen (Kiespijn en barensweeën). Acute pijn kan echter ook steeds terugkeren.
Aandoeningen zoals migraine, hoofdpijn of aangezichtspijn (trigeminusneuralgie) kunnen gepaard
gaan met herhaalde perioden van pijn, die elk als ‘’acuut’’ kunnen worden omschreven, maar
tegelijkertijd deel uitmaken van een langduriger aandoening.
* Chronische pijn: dit is pijn die langer dan drie tot zes maanden aanhoudt. Chronische pijn begint
meestal met een periode van acute pijn die in de loop der tijd niet over blijkt te gaan. In deze
categorie zijn er twee brede typen; (1) pijn met een duidelijke oorzaak, zoals reumatoïde artritis of
een verwonding en (2) pijn zonder duidelijke oorzaak. Ook kan chronische pijn verdeeld worden in;
- Chronische, goedaardige pijn: langdurige pijn van gelijkmatig niveau, zoals pijn in de onderrug
- Chronische, progressieve pijn: langdurige pijn die in de loop der tijd steeds heviger wordt doordat
de ziekte verergert, zoals bij reumatoïde artritis
Migraine: een type hoofdpijn met symptomen als misselijkheid, braken en/of overgevoeligheid voor
licht. Gaat gepaard met veranderingen van de doorbloeding van de hersenen.
, Aangezichtspijn: een ontsteking van de trigeminuszenuw die een scherpe, hevige pijn in het gezicht
veroorzaakt
Een andere indeling van pijn is gebaseerd op de aard ervan. Hierbij worden vaak drie dimensies
gebruikt;
1 Het type pijn: onder meer stekende pijn, pijnscheuten, kloppende pijn, schrijnende pijn,
doordringende pijn, scherpe pijn of brandende pijn
2 De hevigheid van de pijn: licht ongemak tot onhoudbare pijn
3 Het patroon van de pijn: bijvoorbeeld kort van duur, voortdurend aanwezig of van tijd tot tijd
aanwezig
Hoofdstuk 15.1.2
De prevalentie van pijn;
* 21% van een grote steekproef had last van chronische pijn
Oorzaken hiervan waren: verwondingen, sportblessures of een gezondheidsprobleem
* Ouderen hadden meer last van pijn dan jongeren en mensen die waren gescheiden hadden meer
last van pijn dan gehuwden
* Mensen met een baan met een ‘hoge mate van lichamelijke belasting’ hadden vaker last van
chronische pijn dan mensen die zittend werk deden
* Een andere manier van prevalentie bekijken onder de bevolking is door naar het gebruik van
pijnstillers te kijken
Hoofdstuk 15.1.3
Effecten van pijn;
* Verhinderen van deelname aan lichamelijke en sociale activiteiten en aan werk, dagelijkse zorg
heeft een negatieve invloed op sociale relaties en huwelijken, financiële situatie
* Mogelijk verlies van baan wegens invaliditeit vooral bij mensen met lichamelijk zwaar werk
* Depressie oorzaak of gevolg van pijn? Mogelijk wederkerige relatie (het achtervolgt elkaar)
Drie soorten ‘winst’ of voordelige bijkomstigheden van pijn;
1 Primaire (intrapersoonlijke) winst: treedt op wanneer uitingen van pijn (ineenkrimpen, het
vastgrijpen van pijnlijke lichaamsdelen) ertoe leiden dat een aversieve consequentie afneemt,
bijvoorbeeld doordat iemand de huishoudelijke klus die pijn veroorzaakt overneemt
2 Secundaire (interpersoonlijke) winst: treedt op wanneer pijn positieve gevolgen heeft, zoals
uitingen van sympathie of zorg
3 Tertiaire winst: plezier of voldoening die iemand anders dan de pijnlijder ervaart als diegene de
patiënt bijstaat
Een andere vorm van winst kan voortkomen uit de eigen opvattingen over pijn. Als de patiënt
bijvoorbeeld denkt dat bepaalde activiteiten hem of haar lichamelijke schade berokkenen, kan
vermijding van die activiteiten een zekere opluchting geven, al leidt dat vaak wel tot nog meer
passiviteit.
Brena en Chapman beschreven vijf nadelen van een omgeving die uitingen van pijn beloont;
1 Dramatisering van de klachten
2 Minder gebruik van het lichaamsdeel als gevolg van inactiviteit
3 Misbruik van geneesmiddelen door overmedicatie
4 Afhankelijkheid van anderen als gevolg van aangeleerde hulpeloosheid en verwaarloosde
copingvaardigheden
5 Invaliditeit door inactiviteit