Hoofdstuk 12.1
Agressie: doelbewust gedrag dat erop gericht is een ander te kwetsen of pijn te doen
Vijandige agressie: agressie die voortkomt uit gevoelens van boosheid en die erop gericht is iemand pijn te
doen
Instrumentele agressie: agressie als middel om een ander doel te bereiken dan iemand pijn doen (bijvoorbeeld;
voetbal)
Hoofdstuk 12.1.1
Het lijkt onmiskenbaar dat mannen fysiek agressiever zijn dan vrouwen. Evolutiepsychologen beweren dat
fysieke agressie genetisch geprogrammeerd is in mannen zodat ze hun groep kunnen verdedigen en hun genen
kunnen doorgeven. Het evolutionaire argument met betrekking tot agressie is dat mannen om twee redenen
agressief optreden:
1 Ten eerste willen ze hun dominantie over andere mannen vestigen en de hoogst mogelijk status veiligstellen
2 Daarnaast zijn mannen agressief vanuit seksuele jaloezie, om ervoor te zorgen dat hun partner geen seks
heeft met andere mannen, zodat hun vaderschap gewaarborgd zal zijn
Wanneer vrouwen zich agressief gedragen, heeft dat in de evolutionaire zienswijze meestal ten doel hun
kinderen te beschermen.
Men is er in het algemeen van overtuigd dat testosteron het hormoon is dat mannelijke agressie aanwakkert.
Beide seksen hebben dit hormoon, maar mannen in hogere mate. Testosteron zelf kan alleen een geringe
toename van agressie teweegbrengen. En als iemand zich in een agressieve, competitieve of seksuele situatie
bevindt, neemt de productie van testosteron toe.
Bewijzen dat agressie voortkomt uit instinct / biologie:
Mannen (fysiek) agressiever dan vrouwen*
- Verband met testosteron
- Agressie verhoogt overlevingskans en is daarom in evolutie ontstaan en gehandhaafd
*Vrouwen zijn wel vaker relationeel agressief!
Bewijzen dat agressie voortkomt uit situatie/cultuur:
In culturen waarin samenwerking essentieel is voor de overleving van de groep is agressie ontwrichtend
Kinderen worden opgevoed om niet agressief te zijn.
Uit het feit dat agressie nagenoeg een universeel verschijnsel is, kunnen we afleiden dat onze assertiviteit tot
ontwikkeling is gekomen en zich heeft weten te handhaven vanwege de overlevingswaarde. Tegelijkertijd lijken
bijna alle organismen ook sterke remmende mechanismen te hebben ontwikkeld die hen in staat stellen om
agressie te onderdrukken als dat in hun eigen belang is. (Agressie bij dieren)
Hoofdstuk 12.1.2
Wij mensen mogen dan geboren zijn met het vermogen tot agressief gedrag, maar hoe of waar en wanneer we
dat gedrag uiten, wordt aangeleerd en hangt af van onze omstandigheden en cultuur. Overal ter wereld
hebben mannen testosteron, maar hun uitingen van agressiviteit en geweld verschillen sterk. Evenzo bezitten
mensen een aangeboren neiging om op bepaalde provocatieve stimuli te reageren door uit te halen naar hun
opponent, maar of die agressieve daad werkelijk ten uitvoer wordt gebracht, is afhankelijk van een complex
samenspel tussen deze aangeboren neigingen, verschillende aangeleerde remmende responsen, en de precieze
aard van de sociale situatie. Je kunt bijvoorbeeld nog zo razend zijn als een politieagent je aanhoudt omdat je
te hard rijdt, de kans is toch groot dat je je woede – en je gedrag – beheerst.
Binnen een bepaalde cultuur kunnen veranderingen in sociale omstandigheden leiden tot opvallende
veranderingen in agressief gedrag. Een voorbeeld hiervan is de Holocaust. Verandering werkt ook de andere
kant op. Een psycholoog heeft aangetoond dat oorlog, misdaad, marteling en moord, hoewel nog steeds
wijdverspreid, door de eeuwen heen in feite gestaag zijn afgenomen. We leven tegenwoordig in een tijdperk
dat minder gewelddadig, minder wreed en vreedzamer is dan enige voorgaande periode in de menselijke
geschiedenis. Deze veranderingen hebben niet plaatsgevonden als gevolg van een verandering in de menselijke
1
, natuur, maar vanwege het proces van toenemende beschaving van gemeenschappen en landen, het
toenemende geloof in mensenrechten en het menselijk vermogen tot empathie en de rede.
Culturen die zich kenmerken door coöperatieve, collectivistische waarden kennen minder agressie dan
Europese samenlevingen. Primitieve stammen (Afrika, Nieuw- Guinea) lijken voortdurend in vrede en harmonie
te leven; bij hen is agressie uiterst zeldzaam. In hechte culturen, die voor overleving van de groep afhankelijk
zijn van samenwerking, worden woede en agressie beschouwd als gevaarlijk en ontwrichtend. Iemand die zich
daaraan toch bezondigt, wordt verstoten en gestraft. Verschillen tussen sekse worden hier geminimaliseerd en
samenwerking wordt gestimuleerd.
Van de groepsleden wordt verwacht dat zij aandacht besteden aan het effect dat hun eigen gedrag heeft op de
gevoelens van anderen.
Hoofdstuk 12.1.3
Als het gaat om vormen van fysiek geweld die minder gewelddadig zijn dan moord, is er vaak een enorme
overlap tussen het gedrag van mannen en dat van vrouwen. Als mannen of vrouwen worden geprovoceerd en
zich gerechtigd voelen terug te slaan, verdwijnt vaak het verschil tussen de seksen in de bereidheid lichamelijk
letsel toe te brengen.
Een studie naar alle vrouwen in de wereld die sinds 1981 een zelfmoordaanslag pleegden wees uit dat ‘de
voornaamste motieven en omstandigheden die vrouwen aanzetten tot een zelfmoordaanslag, sterk lijken op
die van mannen’: loyaliteit aan hun land of religie, woede over bezetting door buitenlandse legers en wraak
voor dierbaren die door vijanden zijn gedood.
Mannen en vrouwen kunnen even agressief zijn als agressie wordt gedefinieerd als de intentie om een ander te
kwetsen. Maar terwijl mannen fysiek agressiever zijn, gaan vrouwen eerder over tot ‘relationele agressie’:
roddelen, negeren of het verspreiden van valse geruchten over hun doelwit.
Online pesten is een bijzonder schadelijke vorm van relationele agressie.
Hoofdstuk 12.1.4
Sociaal-cognitieve leertheorie: het idee dat we sociaal gedrag (zoals agressie of altruïsme) aanleren door
anderen te observeren en te imiteren en door cognitieve processen zoals plannen, verwachtingen en
overtuigingen. (Dit proces wordt observationeel leren genoemd)
Observationeel leren kan niet volledig begrepen worden zonder rekening te houden met de denkprocessen en
percepties van de leerling, dat wil zeggen het cognitieve deel van de sociaal-cognitieve leertheorie.
Het onderzoek met de tuimelpop levert overtuigende ondersteuning van de veronderstelling dat agressief
gedrag sociaal wordt aangeleerd, door het gedrag van anderen te observeren en imiteren. In het algemeen
geldt dat hoe meer respect een persoon of institutie geniet, hoe groter zijn of haar invloed is als rolmodel.
Een studie wijst eveneens uit dat de mate van ‘aardigheid’ van mensen negatief gecorreleerd is met de
hoeveelheid geld dat zij verdienen. Conclusie: agressieve voetballers scoren vaker en verdienen ook het meeste
geld.
Hoofdstuk 12.1.5
Zoals de meesten wel weten, is alcohol een sociaal smeermiddel dat ervoor zorgt dat we ons minder geremd
voelen om gedrag te vertonen dat door de maatschappij wordt afgekeurd, zoals agressie. Het verband tussen
alcohol en agressie is bij onderzoekers algemeen bekend en manifesteert zich zelfs bij mensen die niet worden
geprovoceerd en die zich normaal gesproken, als ze nuchter zijn, niet agressief gedragen. Dit zou kunnen
verklaren waarom er zo vaak vechtpartijen uitbreken in bars en nachtclubs en waarom huishoudelijk geweld
vaak gepaard gaat met alcoholmisbruik.
Waarom kan alcohol agressief gedrag bevorderen?
1) Alcohol verlaagt onze sociale remmingen, waardoor we minder voorzichtig zijn dan normaal
2) Alcohol lijkt de manier te verstoren waarop we gewoonlijk informatie verwerken door het hersendeel aan te
tasten dat betrokken is bij planning en controle van gedrag
Think-drinkeffect: als mensen verwachten dat alcohol een bepaald effect op hen heeft, dan is dat vaak ook zo
2