Hoofdstuk 4- Gezond gedrag
De CBS- Gezondheidsenquête is opgezet om een aantal ontbrekende gegevens in de bestaande
statistieken aan te vullen. Ze genereert met regelmatige intervallen statische gegevens op het niveau
van de bevolking als geheel of van groepen daaruit. Voor de CBS- Gezondheidsenquête trekt men
een representatieve steekproef uit het bevolkingsregister. Deze enquête levert unieke informatie die
niet of moeilijk uit andere bronnen kan worden verkregen, maar over de validiteit ervan is weinig
bekend. De beste methode om deze validiteit vast te stellen is het vragenlijstonderzoek te laten
volgen door een medisch onderzoek bij dezelfde personen.
Hoofdstuk 4.1
Antioxidant: aangetoond is dat oxidatie van ‘slecht’ of LDL-cholesterol belangrijk is bij het ontstaan
van vetafzettingen in de slagaders. Antioxidanten zijn chemische bestanddelen (polyfenolen) van
sommige voedingsmiddelen (bijvoorbeeld rode wijn), waarvan gedacht wordt dat ze het
oxidatieproces remmen
Hoofdstuk 4.1.1
Fruit en groente bevatten onder andere vitaminen, foliumzuur, antioxidanten en vezels. Al deze
stoffen dragen bij aan een gezond lichaam. Ze kunnen ook bescherming bieden tegen bepaalde
vormen van kanker (bijvoorbeeld maag- en darmkanker), hart- en vaatziekten en herseninfarcten.
Meta-analyse: een bespreking en herhaalde analyse van eerder verzamelde groepen gegevens die
zodanig worden gecombineerd dat grote steekproeven met een groot statistisch
onderscheidingsvermogen ontstaan, opdat betrouwbare conclusies kunnen worden getrokken
omtrent specifieke effecten. Een meta-analyse kan een uitspraak doen over grotere hoeveelheden
gegevens, waardoor de betrouwbaarheid van de uitspraak toeneemt. Ook zij kan een uitspraak doen
over de kwaliteit van de geanalyseerde onderzoeken
In Europa raadt men aan om vijf of meer porties fruit en groente per dag te eten (Eén portie wordt
gedefinieerd als 80 gram).
Hoofdstuk 4.1.2
Uit het onderzoek van Haste bleek dat kinderen ‘het smaakt lekker’ (67%) en ‘het vult goed’ (43%) als
de twee belangrijkste redenen voor de keuze van bepaalde voedingsmiddelen opgaven, boven
‘omdat het gezond is’ (22%) en ‘het geeft me energie’ (17%).
Helaas lijkt ‘het smaakt lekker’ vaak te zijn gebonden aan het suiker- en vetgehalte in bepaalde
voedingsmiddelen, en daarmee niet aan gezond voedsel. Bovendien bestaan er vooroordelen over
gezond voedsel die kunnen verhinderen dat mensen een gezonde voedselkeuze maken.
Ouders spelen een belangrijke rol bij eetpatronen, voedselkeuzen en vrijetijdsbesteding van hun
kinderen, omdat ouders de regels en richtlijnen opstellen omtrent passend gedrag van de kinderen.
Voedselvoorkeuren worden meestal aangeleerd via socialisatie binnen het gezin, waarbij het voedsel
dat de ouders eten vaak bepalend is voor de toekomstige voorkeur van het kind wat betreft:
- Bereidingswijze: zelfgemaakt/vers versus kant-en-klaar/bewerkt
- Producten: vetrijk versus mager, biologisch versus niet-biologisch
- Smaak: gekruid versus neutraal, zoet versus zuur
- Textuur: zacht versus knapperig, mals versus stevig
- Ingrediënten: rood/wit vlees, groente, fruit, granen, peulvruchten en koolhydraten
Ontdekt werd dat voorbeelden van leeftijdsgenoten en op beloning gebaseerde interventies
langdurig effectief waren voor de consumptie van fruit en groente bij kinderen in
, achterstandswijken. Uit een onderzoek met blootstelling alleen, waarbij in basisscholen
‘snoepwinkels met fruit’ werden ingericht, bleek echter dat de consumptie van fruit daardoor niet
toenam. Dit wijst erop dat beschikbaarheid op zichzelf niet genoeg motivatie vormt voor kinderen
om hun eetgedrag te veranderen.
Beschermen vitaminen ons tegen ziekte?
- Uit onderzoek blijkt dat een tekort aan vitamine A, C en E, betacaroteen en foliumzuur in het dieet
een rol speelt bij het ontstaan van hart- en vaatziekten; daarnaast lijkt een geringe inname van
betacaroteen verband te houden met het ontstaan van kanker. Dat heeft te maken met de anti-
oxidante eigenschappen van deze vitaminen (ze reduceren namelijk de aanwezigheid van
metabolieten in de stofwisseling, die celschade kunnen veroorzaken).
- Bovendien hebben vitamine C en E ontstekingsremmende eigenschappen en zowel ontsteking als
oxidatie wordt geassocieerd met een achteruitgang van de cognitieve vermogens, waardoor
dementie kan verergeren.
- Bewijs dat vitamine C- en E – supplementen de cognitieve achteruitgang remmen is erg voorlopig;
goed opgezet, gerandomiseerd en vervolgonderzoek is dus nodig.
- Uit het schaarse bewijsmateriaal blijkt wel dat vitamine C en E de welbespraaktheid en het
geheugen van gezonde oudere vrouwen gunstig beïnvloeden.
Hoofdstuk 4.2.1
De voordelen van bewegen voor de lichamelijke gezondheid:
- Vermindert het risico op vroegtijdig overlijden
- Vermindert het risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2, overgewicht, bepaalde vormen van
kanker (zoals borst-, maag- en darmkanker)
- Beschermt tegen osteoporose (afname van de botdichtheid door verlies van calcium). Bij deze
ziekte worden de botten brozer, neemt de botsterkte af en stijgt het risico op fracturen
Regelmatige lichaamsbeweging in het algemeen verkleint dus het risico op uiteenlopende
aandoeningen; bovendien gaat het gepaard met een significante daling van de mortaliteit zowel bij
mannen als bij vrouwen. Er zijn aanwijzingen dat de gezondheid en het risico op ziekte bij
volwassenen verband houdt met de hoeveelheid beweging tijdens de kindertijd.
In het geval van hart- en vaatziekten lijkt het erop dat het hart door regelmatige lichaamsbeweging
sterker wordt en dat de efficiëntie van het hart en de ademhalingsorganen toeneemt. Ook zakt de
bloeddruk en slaan mensen die regelmatig bewegen minder vet op. Lichaamsbeweging helpt dus het
evenwicht tussen energie-inname en energieverbruik te handhaven. Ook is aangetoond dat
lichaamsbeweging een gunstig effect heeft op het psychologisch welzijn.