LICHAMELIJK FUNCTIONEREN 7
THEMA 4: TROPISCHE INFECTIEZIEKTES
DEEL 1: MALARIA
Malaria of moeraskoorts is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door eencellige parasieten van het geslacht Plasmodium dat
tot de Sporozoa behoort. De parasiet wordt op mensen overgebracht door malariamuggen.
Zwangere vrouwen lopen een groot risico om te overlijden als gevolg van complicaties van malaria, maar ook bestaat het risico
op een miskraam of vroegtijdige geboorte. Er bestaat het gevaar van bloedarmoede bij de vrouw en als gevolg daarvan baby’s
met een te laag geboortegewicht.
Er zijn vier voor de mens belangrijkste soorten van plasmodium:
Plasmodium vivax
Plasmodium ovale
Plasmodium malariae
Plasmodium falciparum: gevaarlijkste vorm van malaria. Veroorzaakt malaria tropica, waarbij de kans op een dodelijke
afloop veel groter is dan bij de andere soorten.
Plasmodium knowlesi
BESMETTING
De gangbare manier van overdracht is door een muggenbeet.
ONTWIKKELING VAN DE PARASIET
Er zijn twee cycli betrokken bij de ontwikkeling van de malariaparasiet: de ongeslachtelijke cyclus in de mens en in de mug en de
geslachtelijke cyclus, alleen in de mug.
ONGESLACHTELIJKE ONTWIKKELING
De ongeslachtelijke ontwikkeling en verspreiding van de parasiet verloopt in vier fasen:
1. De malariamug, een mug van het geslacht Anopheles, steekt iemand die al besmet is, en krijgt zodoende bloed met de
parasiet binnen. In de darm van de mug vermeerdert de parasiet zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk en gaat ook in
de speekselklieren van de mug zitten.
2. De mug steekt iemand die nog niet besmet is. Hierbij worden kiemen van de parasiet (sporozoïeten) in het nog niet zieke
menselijke lichaam geïnjecteerd. De muggen steken omdat ze bloed nodig hebben om eitjes te kunnen leggen. Malaria
wordt dan ook alleen door vrouwtjesmuggen overgebracht.
3. De sporozoa komen in de lever terecht, waar ze zich verder ontwikkelen. Dit wordt schizogonie genoemd. Binnen de mens
deelt de parasiet zich alleen ongeslachtelijk.
4. Uit de opengebarsten levercellen (hepatocyten) en schizonten komen merozoïeten vrij die zich in de andere levercellen
(hepatocyten) en schizonten komen merozoïten vrij die zich in andere levercellen vestigen of in de bloedbaan
terechtkomen. In de bloedbaan dringen merozoïeten rode bloedcellen binnen. Hier ontwikkelen ze zich tot gameten (ook
wel: gametocyten).
Wanneer een mug met malaria geïnfecteerd persoon steekt kan ze met het opgezogen bloed gametocyten opnemen. Deze
gametocyten reproduceren zich weer in de mug (zie stap 1).
GESLACHTELIJKE ONTWIKKELING
Binnenin de vrouwelijke muggenmaag ontwikkelen de gametocyten zich tot mannelijke of vrouwelijke gameten. De bevruchte
cel, de zogenoemde zygoot, groeit uit tot een beweeglijke vorm, de ookineet, die door de maagwand dringt en zich ontwikkelt
tot een oocyste waarin door deling vele duizenden sporozïeten gevormd worden. De sporozoieten komen vervolgens via het
speeksel van de mug door een beet terecht in het bloed van een nieuw slachtoffer en de cyclus begint opnieuw.
VERLOOP
Kenmerkend voor malaria zijn de koortsaanvallen, gepaard gaand met koude rillingen en soms braken.
Malaria kan (door het verloren gaan van veel rode bloedcellen) vergezelf gaan van bloedarmoede (anemie) en vergroting van de
milt).
, BEHANDELING
Als de ziekte niet direct behandeld wordt met effectieve medicijnen, heeft ze vaak dood tot gevolg. Er zijn diverse
geneesmiddelen voor malaria, en er komen geregeld nieuwe middelen bij. Dat is ook nodig, want de parasiet heeft een sterk
vermogen tot het ontwikkelen van resistentie.
IMMUNITEIT
Eenmaal geïnfecteerd is men minder kwetsbaar voor nieuwe infecties. Continue herinfectie kan tot een bepaalde graad van
immuniteit leiden. Er bestaat dan geen immuniteit tegen de andere soorten. Deze immuniteit neemt weer af als geen
herinfecties voorkomen.
PREVENTIE
Malaria kan op verschillende manieren worden voorkomen:
Klamboes die geregeld geïmpregneerd worden met een insecticide zoals DEET houden de muggen goed tegen
Bestrijding van de malariamug:
o Stilstaand, ondiep water doorleggen, waar de muggen hun eitjes leggen.
o Bestrijding met behulp van insecticide
Toedienen van medicijnen aan mensen die blootgesteld worden aan malariamuggen
DEEL 2: DENGUE
Dengue, ook wel knokkelkoorts, is een tropische infectieziekte die wordt veroorzaakt door het denguevirus. Tot de symptomen
behoren koorts, hoofdpijn, spierpijn en gewrichtspijn, en een kenmerkende huiduitslag die lijkt op die van de mazelen. In een
klein deel van de gevallen ontwikkelt de ziekte zich tot de levensbedreigende dengue-hemorragische koorts met bloedingen,
laag aantal bloedplaatjes en lekkage van bloedplasma, of tot het dengue-shocksyndroom, waarbij sprake is van gevaarlijk lage
bloeddruk.
Dengue wordt overgedragen door verschillende soorten muggen van het geslacht Aedes, voornamelijk door de A. aegypti
(dengue mug). Infectie met één type biedt doorgaans levenslange immuniteit voor dat type, maar slechts kortdurende
immuniteit voor de andere typen. Een latere infectie met een ander type verhoogt de kans op ernstige complicaties.
Er is geen vaccinatie. Preventie komt er vooral op neer dat het leefgebied van de muggen wordt ingeperkt, hun aantal wordt
gereduceerd en de kans op beten wordt verkleind.
Dengvaxia (Sanofi): vaccinatie, maar enkel voor personen die al een infectie met het denguevirus doorgemaakt hebben.
Behandeling acute dengue is ondersteunend van aard. Bij lichte of middelzware gevallen wordt door drinken of via een infuus
gezorgd voor rehydratie. Bij ernstigere gevallen worden vloeistoffen via een infuus en bloedtransfusies toegediend.
OVERDRACHT
Het denguevirus wordt vooral overgedragen door Aedesmuggen, voornamelijk door de A. aegypti (dengue mug). De muggen
steken voornamelijk overdag. Andere Aedes-soorten die de ziekte overbrengen, zijn de A. albopictus (tijgermug), de A.
polynesiensis en de A. scutellaris. Mensen zijn voornamelijk gastgeer van het virus, maar het ook voor onder niet-menselijke
primaten. Eén enkele steek kan leiden tot een infectie. De A. aegypti legt eitjes bij voorkeur in kunstmatige waterbekkens om in
de nabijheid van mensen te leven en zich te voeden met mensen in plaats van andere gewervelde dieren.
Een vrouwtjes mug die bloed opzuigt van iemand die besmet is met dengue, raakt zelf besmet met het virus in de cellen van de
darmwand. Ongeveer 8-10 dagen daarna verspreidt het virus zich naar andere weefsels, inclusief de speekselklieren van de mug,
waarna het in het speeksel terechtkomt. Het virus lijkt geen schadelijke uitwerking te hebben op de mug, die levenslang besmet
blijft.
Dengue kan ook worden overkomen door geïnfecteerde bloedproducten en orgaandonatie. Verticale transmissie (van moeder
op kind) tijdens de zwangerschap of bij de geboorte kan ook.
VIROLOGIE
Het denguevirus is een RNA-virus uit de familie van Flaviviridae, het geslacht Flavivirus.
De ernstige complicaties bij een tweede infectie doen zich vooral voor als iemand eerder is blootgesteld aan serotype DENV-1 en
vervolgens serotype DENV-2/ serotype DENV-3 oploopt. Of als iemand eerder type DENV-3 heeft gehad en dan DENV-2 krijgt.