Blok 3.4 Opvoedingsproblemen in de werkelijkheid
Probleem 1: Just (B)eat it!
Probleem 2: Terrible toddlers
Probleem 3: AU! T IS ME wat!
Probleem 4: Janie’s got a gun
Probleem 1
,Leerdoelen
1. Wat is anorexia?
2. Wat zijn de omgevingsfactoren?
3. Hoe hebben de omgevingsfactoren invloed op de uitingen van de psychopathologie?
a. Wat is het effect van alcoholgebruik van de moeder op de ontwikkeling van kinderen
en met name anorexia?
b. Wat is het effect van autoritaire opvoeding op de ontwikkeling van anorexia?
c. Wat is de relatie tussen emotionele betrokkenheid en de ontwikkeling van
psychopathologie als anorexia?
4. Waar begin je als pedagoog met het aanpakken van deze problemen?
5. Welke (evidence based) vormen van behandeling zijn geschikt voor deze problemen?
Verhulst XIV
Anorexia nervosa brengt veel klachten met zich mee, ook buiten DSM-criteria. Sommige klachten
hangen samen met anorexia, andere klachten hangen samen met het snelle gewichtsverlies
,DSM-criteria: blijken in de praktijk ongeschikt te zijn voor jeugdigen tot 14/16.
Eetstoornis NAO is bij patiënten waarbij niet aan alle criteria wordt voldaan.
- Partiële nervosa = alle symptomen, geen amenorroe (atypische anorexia)
- Subthreshold-anorexia nervosa = alle symptomen en, ondanks gewichtsverlies, het huidige
gewicht nog normaal is
Evolutie met leeftijd: de minderheid van jeugdigen met anorexia blijft deze problematiek vertonen in
de volwassenheid.
Comorbiditeit: anorexia betekent voor de meeste jongeren een eerste kennismaking met psychiatrie,
psychiatrische problematiek ontbreekt vaak in hun voorgeschiedenis.
Prevalentie elk jaar krijgen 1300 jeugdigen anorexia in NL, bijna allemaal tussen 10-20 jaar. 93%
zijn meisjes en 7% jongens. De gemiddelde duur van anorexia is 4 jaar. De laatste jaren is er een
verschuiving naar het jonger worden van patiënten. 0,5% van de meisjes en jonge vrouwen. Het
komt in alle sociale lagen van de bevolking ongeveer in dezelfde mate voor, er zijn aanwijzingen dat
het vaker voorkomt in hogere klassen.
Anorexia lijkt vooral te worden gediagnosticeerd in ontwikkelde, geïndustrialiseerde landen en in
grootstedelijke agglomeraties van andere maatschappijen.
, Etiologie
Biologische invalshoek
- Tweelingonderzoek toont dat 48-76% van individuele variatie in anorexia wordt verklaard
door genetische factoren
- Hypothese: er is een genetische kwetsbaarheid voor het effect van gewichtsverlies op het
honger/verzadigingssysteem, waardoor een patiënt eerder doorschiet met afvallen
- Serotonine activiteit verhoogt de kwetsbaarheid voor ontwikkeling van een eetstoornis. Het
draagt bij aan een gevoel van verzadiging en een angstig vermijdend temperament
- Afwijkingen in hypothalamus (oorzaak of gevolg?)
Cognitieve invalshoek
- Partiële cognitieve disregulatie honger, inspanning, vermoeidheid, zelfgevoel zijn in
disbalans en het terugkoppelingsmechanisme functioneert niet meer
- Vermagering geeft reversibele cognitieve stoornissen: somberheid, concentratieproblemen,
slechter presteren op sensomotorische taken, moeite om flexibel van taken te wisselen
Socioculturele invalshoek
- Het wordt niet veroorzaakt door een specifieke gezins- of sociale cultuur
- Mogelijk is een bepaalde cultuur meer beschermend dan anderen
Geïntegreerde verklaringsmodellen anorexia is een biopsychosociale stoornis die jongeren
overkomt vanuit een ten dele genetische bepaalde kwetsbaarheid.
Risicofactoren anorexia: vrouw, voedingsproblemen als baby, depressieve moeder, puberteit,
ouderlijke kritiek op gewicht, negatieve levenservaringen
Diagnostisch onderzoek
- Eerste probleemtaxatie: gezinsgesprek met familieleden, een eetstoornis raakt de hele
familie en om het gezin als steun te gebruiken
- Hulpvraagverduidelijking
- Stoornisbevestigende diagnostiek: a.d.h.v. gestructureerde interviews, bv. Eating Disorder
Examination
- Bereidheid om te veranderen-diagnostiek
- Lichamelijk onderzoek