Hoorcollege 3 - Rechtsgevolgen van overeenkomsten: beperking (I)
Beperkende werking van redelijkheid en billijkheid
We gaan het vandaag hebben over de beperking van de inhoud. Dat veronderstelt eigenlijk
dat we iets in het contract hebben aangetroffen waarvan een van de partijen zegt: ik vind het
niet plezierig dat de ander daar een beroep op doet.
Hoe en waar is het leerstuk geregeld?
o Met die verwijzing naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft de
wetgever het over de zogenaamde objectieve goede trouw. Ongeschreven
objectieve recht wat we moeten onderscheiden van de subjectieve goede trouw,
3:11. Subjectieve goede trouw is onder andere bij uitleg van toepassing, niet hier.
Objectieve goede trouw staat in 3:12. Redelijkheid en billijkheid, bij de vaststelling
van wat dat nou eist moet je rekening houden met een aantal algemene
gezichtspunten.
o Algemeen erkende rechtsbeginselen.
o De in Nederland levende rechtsovertuigingen.
o Maatschappelijke en persoonlijke belangen.
o Objectief recht kan er aan in de weg staan dat iemand een beroep doet op een
bepaling in een contract, dat zien we in 248. Sterk afhankelijk van de
omstandigheden van het geval. Betekent ook dat je 248 niet kunt toepassen
onafhankelijk van de feiten en omstandigheden. Bij het waarderen kun je dus
terugvallen op de gezichtspuntencatalogus. De gezichtspunten in 3:12 zijn veel te
algemeen geformuleerd, bredere betekenis, ook buiten het terrein van het
contractenrecht, niet toegespitst.
o 6:248 lid 1 hebben we vorige week gezien. Aanvulling. Deze week ligt het accent op
lid 2. Verwijst naar de redelijkheid en billijkheid, en bij de vaststellen wat dat nu eist,
houd je rekening met de gezichtspunten. De drie hierboven genoemd.
Wat is het verband tussen "uitleg" en "beperken"?
o En eigenlijk ook aanvullen. Allemaal hun basis in het algemene leerstuk van de
redelijkheid en billijkheid. Het beroep op de beperkende werking dat veronderstelt
dat tussen partijen in elk geval duidelijk is wat de inhoud is van het bepaalde beding
in het contract. Dat is een vraag van uitleg. Het zou dus zijn dat het beding waarvan
de je de inhoud wil onderwerpen aan toetsing, maar dat het niet in het contract
staat maar dat je het hebt aangevuld, omdat er een leemte in het contract bestaat.
Je kan een vraag hebben waarin alle drie de leerstukken aan bod komen.
Wat houdt "beperken" in?
o Heel algemeen gezegd, je kan er een beroep op doen. Essentie: als een rechter de
vraag voorgelegd krijgt: is hier niet sprake van een beding dat naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en daar een beroep op wordt gedaan,
als de rechter dat pleidooi honoreert is het rechtsgevolg dat de wederpartij geen
beroep kan doen op het voorleggende beding. Betekent niet dat hij dan een streep
door het beding in het contract trekt, het beding blijft staan in het contract maar in
dit specifieke geval in de uitvoering van het contract, in dit geval mag er geen beroep
op het beding worden gedaan. Het blijft in het contract staan voor een eventuele
, volgende keer. Vooral bij duurovereenkomsten. Volgende keer dan opnieuw een
toetsing wat daar dan de feiten en omstandigheden zijn.
Een terughoudende toepassing…
o Je gaat als het ware ingrijpen in de wil van partijen, dat kan niet zomaar. Houdt
verband met 6:248 lid 2. Het gaat om 'onaanvaardbaar', die term duidt erop dat de
rechter terughoudend moet zijn bij de uitoefening van de redelijkheid en
billijkheidstoets. Anders maakt hij een inbreuk op de contractvrijheid van partijen.
Tip: gebruik het woord onaanvaardbaar als je toetst aan 248 lid 2. Het is niet goed als
je schrijft: het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Dat is te algemeen. Maakt
niet duidelijk vanuit welk perspectief de R&B is gebruikt om iets van dat contract te
vinden. Is dat om het aan te vullen of om een beroep de inhoud van een contract de
voet dwars te zetten? Een rechter kan het niet zomaar doen. De beperkingen van de
niet-absolute contractsvrijheid vloeien voort uit het objectieve ongeschreven recht.
Zie 3:12, daar vindt de contractsvrijheid zijn beperking. Beperkingen mogen niet
verder gaat dan nodig om recht te doen aan wat staat in 3:12. Als rechter kun je het
beroep niet zomaar honoreren omdat het om een onredelijk beding gaat. Het wordt
pas problematisch, dan pas 248 lid 2, als het beroep op het onredelijke beding voor
de andere partij zou leiden tot onaanvaardbare gevolgen. Stel we zouden die ene
partij toestaan om een beroep op die bepaling te doen, wat voor gevolgen zou dat
voor die ander hebben? Niet elk beroep op een onredelijk beding hoeft tot
onaanvaardbare gevolgen te leiden. Kan ook andersom. Wanneer loopt het nou de
spuigaten uit? Als degene die een beroep op het beding wil doen, dat dan de ander
met gevolgen wordt geconfronteerd die zich in groot financieel verlies. Mogelijk
grenst het aan faillissement. Vaak verband houdend met grote materiele gevolgen,
zeker als dat betreft gevolgen in de persoonlijke sfeer, gezondheidsrisico's,
veiligheidsrisico's, dan kom je al gauw bij het punt dat een beroep op dat beding naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het enkele feit dat er
een groot financieel verlies intreedt is op zichzelf nog niet genoeg. Wat de rechter
steeds moet onderzoeken is: vinden we het onaanvaardbaar vanuit de specifieke
gezichtspuntencatalogus die je moet toepassen, waarvan we het voorbeeld in 3:12
zagen en waarvan uitwerkingen in de jurisprudentie hebben plaatsgevonden.
o Dat brengt ons bij de daadwerkelijke inhoudstoetsing van contractuele bepalingen.
Daarbij moeten we kijken naar de concrete omstandigheden van het geval. Die
omstandigheden zullen normatief moeten worden meegewogen aan de hand van
zo'n gezichtspuntencatalogus om vast te stellen of het objectief gezien aanvaardbaar
is dat die ene partij met een heel groot verlies geconfronteerd gaat worden als
gevolg van een geslaagd beroep op dat beding.
Beoordeling aan de hand van gezichtspunten… het gaat niet om een in abstracto toetsing
maar is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om een beroep
op deze bepaling te doen in de gegeven omstandigheden? 3:12 biedt ons de gezichtspunten
die we moeten betrekken bij de vaststelling wat redelijkheid en billijkheid is in de gegeven
omstandigheden. Die zijn weer nader uitgewerkt in de jurisprudentie.
o Saladin/HBU. Blijft een belangrijk arrest omdat 6:248 lid 2 weliswaar laat zien hoe de
regel luidt en dat het dus aankomt op een waardering van de omstandigheden van
het geval, maar u leest in het artikel niet wat de gezichtspuntencatalogus is aan de
hand waarvan u de waardering moet uitvoeren. Die gezichtspuntencatalogus staat in
dit arrest.
o Bedingen in het algemeen.
o Exoneratiebedingen.
o HBU had ongevraagd advies gegeven aan Saladin, hij moest aandelen kopen.
Daar zou hij geld mee verdienen. Het is ook een 100% veilige belegging. Die
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophiebogaards. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.