College 2, kinderen met problemen/achterstand
Diagnostiek: wat zijn problemen van kinderen?
- motoriek (meten + ontwikkelen meetinstrumenten(2 onderzoeken))
- Nevenproblematiek
Interventie= ontwikkelen en evalueren van programma's
Theoretisch model: constraint model LEREN!!!
DCD 4 criterium
- gecoördineerde motorische vaardigheden lopen substantieel onder niveau dat
verwacht wordt met kalenderleeftijd. (moeten genoeg gelegenheid hebben, en
Movement-ABC(afname motorische test)
- interfereren signifiant en persisterend met de ADL(algemene dagelijkse
levensverrichtingen) (zowel kind als ouders moeten de problemen ervaren)
- symptomen beginnen in de vroege ontwikkelingsperiode.
- Het kan niet worden verklaard door verstandelijke beperking, visusstoornis, of
neurologische aandoening. (Art sluit neurologische aandoening uit, en IQ> 70
DCDDaily-Q (23) = literatuur, focusgroep, interviews met experts
- Zelfverzorging (10) , fijne motoriek (7) , grove motoriek (6)
Resultaten:
- DCD groep:
- Trager in leren van ADL → slechtere prestaties
- Controlegroep:
- Minder participatie in ADL → slechtere prestatie
Discussie:
- Prestatie van DCD slechter bij alle ADL activiteit uit onderzoek
- Participatie gebeurd minder vaak als ouders kunnen overnemen, of ze het spel van
andere kinderen kunnen verstoren.
- DCD is heterogene aandoening: niet alle kinderen hebben problemen met dezelfde
ADL
- Trager leren ADL → slechtere prestatie → kinderen die traag ADL leren
vroeg opsporen en hulp bieden
- minder participatie ADL DCD niet tot slechte prestaties, dus geen gevolg van
oefenen
behandelen = kinderen met DCD leren bewegen:
- leren fouten detecteren en leren oplossingen bedenken voor foute taakuitvoering
beperking onderzoek: Vragenlijst subjectief en kleine steekproef
Onderzoek 2: onderzoeken of kwaliteit of beweging verschilt (leeftijden, groepen)
Methode voor ontwikkelen observatie instrument:
- literatuur onderzoek, observaties vangen, overleg experts, uittesten
80 kinderen, 3 tot 5 jaar
Conclusie= observatie bewegingsgedrag levert belangrijk info op gedrag kinderen als ze
ouder worden.
vervolgonderzoek → verschillen kinderen met motorische problemen van elkaar
en van controlegroep.
College 3, gezonde kinderen
Stimuleren: fysieke actieve, gezonde leefstijl, motoriek, fitheid en plezier in bewegen,
cognitie en mentale gezondheid door fysieke activiteit.
, Fysieke activiteit: Elke lichaamsbeweging die uit spieren voorkomt en resulteert in
energieverbruik.
motorische vaardigheid: een aangeleerde volgorde die geproduceerd wordt door spieren en
resulteert in energieverbruik.
fitheid: het vermogen om dagelijks activiteiten uit te voeren zonder vermoeid te worden.
motoriek meten → internationale testbatterij, contextspecifiek, kwantiteit of
kwaliteit.
fysieke activiteit meten → vragenlijst, stappenteller, accelerometer
matige intensieve fysieke activiteit → neurochemisch, cardiovasculair --.
permanente veranderingen (neurogenese, synaptogenese) → cognitieve functies
Artikel 2, doel: onderzoek van F & V( fit en vaardig) op school →
Naar schoolvaardigheden, aandacht en andere cognitieve functies, fysieke activiteit.
Methode, ontwerp programma
groep 4 en 5 van 12 basisscholen, controle(normaal) en experimentele groep(F & V)
Cluster Randomized Controlled Trial (cluster RCT)
meetinstrumenten, voldoende betrouwbaar en valide:
- 1 minuut leestest
- tempo test rekenen
- cito scores, spelling, lezen en rekenen
- accelerometers
Conclusies
Positieve effecten op: *komt niet in artikel voor
- rekenen en spelling, leerwinst 4 maanden na 2 jaar
- aandacht na 1 les*
- Body Mass Index na 1 jaar*
- fysieke activiteit*
- Geen effecten op lezen en fitheid*
Discussie:
- Generaliseerbaarheid
- Specificiteit van effecten
- Mechanismen, verklaringen
● Zwakke punten: ingehuurde leerkracht in eerste jaar, CITO-afnames
● Sterke punten: design en aantal deelnemers
follow-up effecten, van onderzoek naar leermethode
College 4, kinderen en jongeren met sporttalent
Talent = Een natuurlijke begaafdheid;bekwaamheid;aanleg
= Een grote geldwaarde waar iemand jaren voor moet werken
Definitie= Een Getalenteerde sporter is in trainingen en wedstrijden beter dan (de meeste
van) zijn of haar leeftijdsgenoten EN heeft de potentie om de top te halen.
GSTM(Groningen sport talent model) → MODELLEN LEREN
Constraints model
Relatie persoon-omgeving, chronologische leeftijd categorie, voetbal; 1 jan.
geboortemaandeffect, groei en rijping
onderzoeksmethode:
- Retrospectief onderzoek
- Het belang van persoonsgebonden kwaliteiten voor het halen van de top
- Cross-sectioneel onderzoek