Fysiologie – HC1
Fysiologie = logic of life.
Het oppervlak voor gaswisseling is ongeveer 70 m2 🡪 man 70/75 kg. De borstkas is ongeveer
3L groot. Gaswisseling is onderdeel van de ademhaling.
Componenten van de ademhaling:
● Diffusie is de uitwisseling van stof naar vloeistof. Het transport van gassen tussen
longenlucht en het bloed van de longvaten en tussen bloed en lichaamscellen.
● Longen is de anatomische structuur van ademhalen.
● Gaswisseling tussen bloed en weefsel.
● Ventilatie: het transport van gassen de long in en uit.
● Ventilatie/perfusie verhouding: de onderlinge afstemming van de ventilatie en de
doorbloeding van de long. Gastransport door bloed: het transport van O2 en CO2 door
het bloed.
● Cellulaire ademhaling: de oxidatie van voedingsstoffen onder productie van energie
en CO2.
Perfusie is de vloeistof (bloed) die langs je longen loopt. Perfusie wordt aangepast door
inspanning. De doorbloeding wordt beter waardoor de gasuitwisseling beter wordt.
Larynx = adamsappel. Trachea is flink omgeven met kraakbeen, dat kraakbeen is nuttig voor
het openhouden van de luchtweg. De trachea vertakt in twee delen, elk naar een long. Hoe
verder je komt, hoe minder kraakbeen en hoe meer spierweefsel (vezels) er is. Alveoli zijn
alle kleine zakjes waar de lucht naartoe gaat.
Alveoli: terminal bronchiole komt uit in de respiratory bronchioles. Een mens heeft ongeveer
300 miljoen longblaasjes (alveoli). Er lopen veel bloedvaten over de longblaasjes want het
doel is om de zuurstof en koolstofdioxide uit te wisselen met het bloed.
In de trachea is veel kraakbeen. Hoe verder je naar beneden komt (vertakkingen), hoe
minder kraakbeen er bestaat. In de respiratory zone worden de gassen uitgewisseld. Het
hele deel van de conductie zone is dode ruimte, hier wordt niet geventileerd. Er is hier geen
gasuitwisseling.
Inspiratie is actief. Bij inademing worden de bovenste en onderste tussenribspieren gebruikt.
De externe intercostale spieren zorgen ervoor dat de ribben naar elkaar toe trekken,
daarmee wordt ingeademd. Wanneer je het diafragma (middenrif) aanspant, worden de
longen naar beneden getrokken. De zenuwen blijven ritmisch werken om toch onbewust te
blijven ademen.
Expiratie is passief. Bij uitademing is er geen spierkracht nodig. Wel kan je extra expireren
met de interne intercostale spieren en de buikspieren.
De spirometer wordt gebruikt voor het meten van de ademhaling. Wanneer je uitademt,
neemt het volume is de spirometer toe. Het aantal dat toeneemt is het aantal dat uit je
longen komt bij het uitademen. Bij uitademen wordt de borstkas alleen maar losgelaten. Een
normale ademteug, normaal ademhalen, is ongeveer 500 mL. Bij maximale uitademing komt
er ongeveer 1100 mL meer uit. Bij totale uitademing zit er nog steeds 1200 mL lucht in de
long. Dat is het expiratoir reservevolume. Volume zijn enkele metingen. Een optelsom van
verschillende volumes is een capaciteit.
, ● Ademvolume = Vt.
● Inspiratoir reserve volume = IRV.
● Expiratoir reserve volume = ERV.
● Residuaal volume = RV.
De dode ruimte is de plek waar geen gasuitwisseling
plaatsvindt, anatomisch gezien.
Inspiratie krijg je door het diafragma plat te drukken.
Wet van Boyle: P · V = constant.
🡪 Mechanische veranderingen leiden tot drukveranderingen in de long, die op hun beurt
gmleiden tot ventilatie.
Als de druk in je longen lager is dan de atmosferische lucht buiten, vloeit de lucht naar
binnen omdat je longen het gelijk wil hebben.
Problemen overkomen bij ventilatie.
Eigenschappen van long en thoraxwand:
● De retractiekrachten van de long – de long wil eigenlijk kleiner zijn dan dat hij is.
● De retractiekrachten van de thoraxwand – wil eigenlijk groter zijn dan dat hij is.
Ze zitten aan elkaar, hierdoor zijn er altijd krachten (naar binnen en naar buiten).
Bewegende spieren en de stromende lucht:
● Weefselweerstand.
● Luchtwegweerstand.
De thoraxwand wil graag naar de originele positie. Om de long zit een soort ballon, hierin zit
een klein beetje vloeistof 🡪 pleurale vloeistof (25 mL). Hierdoor zit de ‘ballon’ stevig bij de
long (als er lucht bij komt, worden deze twee uit elkaar getrokken 🡪 klaplong).
,Het stuk dat aan de thoraxwand hecht = parietale pleura. Het stuk dat aan de long hecht =
pulmonale pleura. Vloeistof in de (inter)pleurale ruimte. Weefselweerstand is de weerstand
die de long/thorax levert bij de ademhaling.
Luchtwegweerstand = alle moleculen die tegen elkaar aan gaan botsen tijdens het stromen
van lucht.
De druk buiten is ongeveer 760 mmHg = alveolaire druk. De intrapleurale druk = ongeveer -4
mmHg. Door de negatieve druk, is het geen druk maar een trek(zuig) kracht.
Omgevingsdruk = 0.
Transmurale drukken: Pin - Pout. 🡪 Binnendruk – buitendruk. Transmurale druk is de druk over
de wand. De druk in de longen – de druk in de atmosfeer = transrespiratoire druk (= 0).
Als het volume groter wordt, wordt de druk lager. Lucht stroomt altijd van een hoog naar
een lager drukgebied.
De volumeverandering die bij een
bepaalde drukverandering optreedt:
∆ V / ∆ P.
Te bepalen uit de volume-druk
relatie onder statische
omstandigheden, de
rustrekkingscurve of statistische V/P-
curve.
🡪 De helling van de statische V/P 🡪
curve zegt iets over de compliantie.
Op het moment dat je totaal hebt uitgeademd, zit je op je restvolume.
Factoren betrokken bij terugveerkracht long:
, ● Elastine- en collageenvezels.
● Oppervlaktespanning van de alveoli.
Het zeepachtige stofje (surfactant) in de grote alveoli en kleine alveoli zorgt ervoor dat de
oppervlaktespanning minder groot wordt, waardoor beide evenveel gevuld zullen worden
tijdens de luchtstroom.
Fysiologie – HC2
Gevolgen van weerstand: dynamische V-P curve. Als lucht stil staat noemen we dat statisch.
De long zit vast met een trekkracht aan de thoraxwand. Dit komt door de negatieve druk 🡪
trekkracht. Hoe steiler de curve is, hoe meer volume je kan maken. Hoe breder de curve is,
hoe meer kracht er geleverd moet worden om lucht te verplaatsen, er is meer weerstand
waardoor er meer kracht nodig is.
De genetische grootte van de longen kan invloed hebben op duurtrainingen. Voor
krachttraining maakt de grootte van de longen niet uit.
Statische curve: de lijn waaromheen de dynamische curve beweegt. Zegt wat over de
eigenschap van de long maar zegt niks over de luchtwegweerstand van de bewegende
deeltjes. Als de statische curve verandert, verandert de dynamische curve mee. Hoe breder
de curve, hoe groter de weerstand.
80 procent van de vitale capaciteit, kan je in principe in 1 seconde uitademen.
Het ademminuutvolume: VE = f · Vt.
Bij een rustige ademhaling, wordt er ongeveer 6L geventileerd in de longen. Bij een
maximale inspanning kan er 200L (grote longen) geventileerd worden. Dit is wel afhankelijk
van de training van de ademhalingsspieren. Men streeft naar zo min mogelijk
ademhalingsarbeid. In rust adem je gemiddeld 12 tot 15 keer per minuut.
Gaswisseling:
Partiele druk van gas in gasmengsel.
● De druk die het gas in het mengsel uitoefent.
● In een droog gasmengsel 🡪 Pgas = Fgas · P.
● In een mengsel verzadigd met waterdamp 🡪 Pgas = Fgas · (PB – PH2O) = Fgas · (PB – 47).
We hebben ongeveer 21% zuurstof in de lucht.
In de trachea wordt de lucht volledig verzadigd met water. Dit water is nuttig voor de
diffusie.
Buitenlucht naar alveoli:
● In de inademingslucht:
🡪 PlO2 = 0,2093 · (760 – 47) ≈ 150 mmHg.
🡪 PlCO2 ≈ 0 mmHg.
● In de alveolaire lucht:
🡪 PACO2 ≈ 100 mmHg.
🡪 PACO2 ≈ 40 mmHg.
Bij normale ademhaling blijft er ongeveer 2,3 lucht in de longen die niet wordt uitgeademd.
Het bloed haalt hier de zuurstof uit. De alveolaire lucht is de hoeveelheid lucht die in de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sanne.381. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.