7 juni verslag af
Ziekten en oorzaken
Pathologie, humoraal/cellulaire pathologie
● pathos= lijden,ziekte
● logos=kennis, wetenschap, leer, kunde
● etiologie= (leer van ) oorzaak of oorzakelijke factoren
● pathogenese= ontstaanswijze van ziekte
● symptomen: gevolgen → manifeste ziekteverschijnselen
● complicatie= verwikkeling
Gezondheid= is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn
en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken
→ nu vrijer, meer aangepast, zo optimaal mogelijk
Pathogenese= ontstaansmechanisme ziekte
cel → weefsel → orgaan → organisme (mens)
cel= de kleinste functionele eenheid, die alle genetische informatie van organisme bevat.
functies:
● cellulaire energievoorziening
● selectieve permeabiliteit van membranen
● essentiële enzymactiviteit
● genetische informatie
Oorzaken op verschillende niveau’s (niveaus overlappen elkaar vaak)
ziekte gevolg van primaire afwijkingen op 3 niveau’s:
1. genetische functie
2. fysiologische biochemische functie
3. bouw of rangschikking van cellen, weefsel en organen
Homeostase
Dynamisch evenwicht tussen beschadigde prikkel (noxen) en zelf-herstellende vermogen op
lichaams- en celniveau
● lichaamstemperatuur
● hormoonspiegels
● ionenconcent.
● bloeddruk
Ziekte= verstoring homeostasis
typen Noxen
Endogeen: vanuit organisme zelf
● erfelijke predispositie
● inactiviteit
● senescentie (veroudering)
● stress
● immunologische reacties
Exogeen: van buitenaf
, ● fysisch
● chemisch
● intoxicatie
● voedingsdeficiëntie
● infecties
Noxen(schadelijke prikkel) → leasie (verstoring evenwicht) → prikkel ( soort, duur,
intensiteit) → aanpassings vermogen ( soort cel, leeftijd, conditie(trofiek),
delingsfase)
Cellulaire reacties op noxe
cellen reageren op schadelijke stimuli met adaptieve processen
● grootte
● aantal
● differentiatie en morfologie
geen adaptatie - progressieve(vermindering) verandering en celbeschadiging
● reversibel - cell degeneration
● irreversibel - necrose (stukje sterft af)
Adaptatie: aanpassingen door wijzigen van metabolisme of groeipatroon
Adaptatie kan door verandering in:
● Grootte → atrofie (afname)/ hypertrofie (toename celgrootte)
● aantal → involutie ( afname)/ hyperplasie ( toename cellen)
● differentiatie → metaplasie (overgang naar ander celtype)
● grootte, vorm & organisatie → dysplasie (voorstadia tumorcel)
Atrofie voorbeeld:
fysiologisch: huid, hersenen, spieren
Pathologisch: honger, ischemie, straling/cytostatica, spierziekte
Regressieve verandering - reversible
Cel kan niet aanpassen aan noxe, maar sterft niet → minderwaardige cel qua
structuur en functie = degeneratie
● intracellulair
○ enzymdefect
○ gestoorde cellulaire energievoorziening
● intercellulair, bindweefsel
○ hyaliene degeneratie: sclerosering(verharding), littekenweefsel, MS
○ fibrinoïde degeneratie: brandwonden
○ Mucoïden degeneratie: slijmcysten, peesganglion
○ vezel degeneratie: collageen en elastine afname
Regressieve veranderingen - irreversibel
necrose: afsterving cellen
● ongecontroleerde celdood
● altijd gevolg van extracellulaire prikkel, verandering in permeabiliteit membraan
● ontstekingsreactie als gevolg van inhoud cel in extracellulaire ruimte
● lichaam ruimt necrotisch weefsel/cellen op
Apoptose: individuele cellen ten gronde
● geprogrammeerde celdood
, ● niet alleen bij pathologie, ook normaal proces
● belangrijk voor weefselhomeostase
Typen necrosis:
Coagulatienecrose: afsluiting arteriële bloedtoevoer (hartinfarct)
Colliquantienecrose: bacteriële infecties, herseninfarct - necrose hersendelen
Vetnecrose: pancreas
Fibrinoïde necrose: vasculitis
Verkazende necrose: tuberculose
Gangreen: necrose en rotting t.g.v. bacteriën bijv.
bij diabetes, bevriezing/ verbranding
Ultieme regressie:
celdegeneratie → weefseldegeneratie → orgaan degeneratie → uitval vitale
functies en systemen → dood
Infectieziekte en groeistoornissen
Infectieziekten:
Infectie= ontsteking door pathogeen micro-organisme
● bacteriën
● schimmels/gisten
● protozoa
● prionen
● virussen
Pathogeen micro-organisme
1. bacteriën
● bolvormige kokken (klein, maar grote problemen)
○ diplococcus: gonorroe
○ Staphylococcus: pyrogeen, furunkel, MRSA
○ streptococcus: keelontsteking, pneumonie (longontsteking
● Staafvormig, bacillen:
○ tuberculbacil (van koch): tuberculose
○ clostridium: tetanus, botulisme
○ Legionella
● Kurkentrekkervormig, spirocheten
○ treponema pallidum: syfilis
○ Borrelia burgdorferi: ziekte van lyme
2. Schimmels/Gisten
● Asperfillus
● Candida albicans → Spruw (kan schimmelinfectie brengen)
3. Protozoa: parasieten
● plasmodia → malaria
4. Prionen: eiwitten
● Boviene spongiforme Encefalopathie (BSE) (gekke koeienziekte)
● Creutzfeldt-jakob (menselijke variant)
5. Virussen:
, ● Influenza
● herpes
● polio
● HIV
● H5N1
● SARS-CoV-2
Eigenschappen infectieziekten:
● Besmettingsweg
● verloop
● behandeling
Overdracht
● Infectieziekte= overdraagbaar
● Directe besmetting: mens op mens, dier op mens
● Indirect: via attributen (naalden, uitwerpselen, voedsel)
Besmettingsweg:
● Enteraal: via maag/darmstelsel
○ cholera, water
○ voedselvergiftiging: salmonella
● Parenteraal: niet via maag/darmstelsel
○ Aerogeen (lucht): influenza, rhinitis, longontsteking, TBC
○ Cutaan (huis/slijmvliezen): herpes, SOA
○ Hematogeen (bloed): hepatitis, AIDS, malaria
Verloop infectie
Besmetting → lokale reactie (vb. ziekte van lyme) → incubatietijd → symptomen
(bv. koorts, uitslag..) (soms vooraf prodromaal stadium: algehele malaise(voel je
je niet lekker)) → reconvalescentie periode (herstel periode)
Immuniteit
● Actief: zelf antilichamen produceren
○ ziekte
○ vaccinatie: verzwakt/ doodt antigeen
● Passief:
○ borstvoeding (natuurlijke manier
○ vaccinatie met antilichamen (kunstmatig)
Behandeling
● Antibiotica: bij bacteriële, schimmel-, gist- en protozoa-infecties
● antivirale middelen:
○ Azidothymidine (AZT) → Human immunodeficiency virus infectie and
acquired immunodeficiency syndrome (HIV/AIDS)
Categorieën
● Epidemie: binnen landsgrenzen, > 60: 100.000 bij griep
● Pandemie: over landsgrenzen, spaanse griep (1918) & COVID-19
● Endemie: lokaal/streek, blijvend aanwezig, aantal besmettingen relatief constant
Voorbeelden infectieziekten:
● De spaanse griep (100 miljoen levens)
● SARS 2002-2003 (china)
○ Severe Acute respiratory syndrome virus