Opdracht 1
1.1 Gezondheidsgedrag
Geïnterviewde is een jonge vrouw, welke de intentie heeft om meer te gaan bewegen. Momenteel
beweegt zij naar eigen zeggen te weinig, mede doordat zij na het wisselen van baan meer zittend
haar werk is gaan uitvoeren en naast haar werk weinig beweegt. Dagelijks zet zij momenteel
gemiddeld 2000 stappen per dag. Zij heeft de intentie om dit aantal te verhogen naar 8000 tot
10.000 stappen per dag binnen vier maanden. Het zetten van dagelijks 1000 stappen meer kan het
risico op hart- en vaatziekte en sterfte verminderen. Het zetten van dagelijks 10.000 stappen geeft op
alle gebieden veel gezondheidsvoordelen (Hall et al., 2020).
Hoewel er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een concreet advies over het maximum aantal
zituren vast te kunnen stellen, wordt het verminderen van sedentair gedrag wel aanbevolen (Bull et
al., 2020). Kenmerkend voor sedentair gedrag is het langdurig zitten en hiermee weinig energie
verbruiken. Sedentair gedrag en lichamelijke inactiviteit zijn echter verschillende gedragingen met
ieder eigen determinanten. Een persoon welke voldoende lichamelijk activiteiten onderneemt, kan
toch ook te veel sedentair gedrag vertonen. Voldoen aan de beweegnormen is niet voldoende om
problemen ten gevolge van inactiviteit te voorkomen, als de resterende tijd vooral sedentair wordt
doorgebracht (Bakker et al., 2019).
1.2 Gezondheidsprobleem
Geïnterviewde geeft aan dat zij meer sedentair gedrag is gaan vertonen ten opzichte van eerder. Een
grote oorzaak hiervan is een verandering van haar werkzaamheden. Sedentair gedrag brengt diverse
nadelige gezondheidsrisico’s met zich mee. Enkele voorbeelden hiervan zijn een verhoogd risico op
obesitas, hart- en vaatziekten en psychologische problemen (Wu et al., 2017). Meer beweging in de
vrije tijd zou bij weinig beweging beroepsmatig een gunstig effect hebben op het voorkomen van
hart- en vaatziekten, musculoskeletale pijn, diabetes en een depressie (Prince et al., 2021).
Musculosketale pijn omvat pijn aan het houding-, steun- en bewegingsapparaat (Nederlandse
Vereniging van Artsen voor Musculoskeletale Geneeskunde, z.d.). Heineman et al. (2021) geven aan
dat een tekort aan lichaamsbeweging het risico op hart- en vaatziekten (HVZ) vergroot. Onder HVZ
vallen ook de cerebrovasculaire, cardiale, centrale en perifere vaatafwijkingen. HVZ vormt
momenteel de belangrijkste doodsoorzaak onder de vrouwen. Er wordt geadviseerd om minimaal
150 minuten per week matig intensieve inspanning te leveren, welke verspreid is over meerdere
dagen. Ook geven ze aan dat er dagelijks niet meer dan acht uur per dag moet worden gezeten.
1.3 Data verzameling
1.3.1 Interview
Interviews worden binnen kwalitatief onderzoek vaak toegepast om diepgaandere gegevens te
kunnen verzamelen (Bakker & Van Buuren, 2019, p. 97). Om gericht informatie over het
gezondheidsgedrag en potentieel gezondheidsprobleem te kunnen verzamelen, is ervoor gekozen
om een semigestructureerd interview toe te passen. Bij een semigestructureerd interview worden
voorafgaand aan het interview een aantal vragen vastgelegd. De volgorde waarin de vragen worden
gesteld blijft echter flexibel en geïnterviewden kunnen vrij antwoorden geven. Ook is er ruimte om
door te vragen op antwoorden (Genau, 2021). Onderwerpen die besproken werden waren
voorafgaand aan het interview vastgelegd in een topiclijst, zie hiervoor bijlage 1.
Het interview werd bij de geïnterviewde thuis afgenomen in de avonduren. Geïnterviewde had
vooraf aangegeven dat zij zich het prettigst voelde in haar eigen omgeving. Haar kinderen lagen op
bed, waardoor het interview in rust kon worden afgenomen. Gedurende het interview waren er geen
4
, anderen aanwezig. De duur van het interview bedroeg 33 minuten en vier seconden. Het interview
werd op basis van informed consent afgenomen en doormiddel van een voicerecorder functie op een
mobiele telefoon opgenomen. De gesproken opname werd vervolgens letterlijk getranscribeerd en
hierbij werden de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) regels gehanteerd. Een
transcriptie van het interview is opgenomen als bijlage 2. Voordat de opdracht werd vervolgt is het
transcript voorgelegd aan de geïnterviewde ter controle en goedkeuring, deze werd verkregen op 04
maart 2022. Na een positieve beoordeling van de opdracht worden de opname en het transcript
gewist.
1.3.2 Informed consent
Wanneer er gegevens worden verzameld over een persoon voor onderzoeksdoeleinde, dan dient die
persoon daarvoor altijd toestemming te geven. Allereerst wordt de persoon op de hoogte gebracht
van alle onderzoeksinformatie die relevant is. Vervolgens wordt op basis van de gegeven informatie
wel of geen toestemming verkregen (Bakker & Van Buuren, 2019, p. 74). Informed consent werd
voorafgaand aan het interview verkregen en ook duidelijk ingesproken door de geïnterviewde.
1.3.3 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) omschrijft een persoonsgegeven als
informatie over een geïdentificeerd of identificeerbaar persoon. Gegevens gaan direct over een
persoon of zijn naar een persoon te herleiden. Voor de hand liggende gegevens zijn adres,
woonplaats en de naam van een persoon. Echter bestaan er ook bijzondere persoonsgegevens welke
niet zomaar gebruikt mogen worden. Een voorbeeld van bijzondere persoonsgegevens zijn gegevens
over de gezondheid (De Autoriteit Persoonsgegevens, 2022). Gedurende het interview werd er
informatie verkregen welke betrekking hadden op de gezondheid van de geïnterviewde. Er werden
dan ook bijzondere persoonsgegevens verzameld. De geïnterviewde kreeg, door middel van het
voorleggen van het transcript, inzage en de mogelijkheid tot rectificatie.
1.3.4 Topiclijst
Bakker en Van Buuren (2019) omschrijven dat een vragenlijst een logische opbouw moet hebben en
er verzorgd uit moet zien. Een logische opbouw bestaat uit een inleiding, de vragen zelf en een
afsluiting. Er is dan ook ervoor gekozen om een introductie en een afronding toe te voegen aan de
bestaande topiclijst. De onderwerpen van de topiclijst zijn; gedrag, intentie, attitude, subjectieve
normen en eigen effectiviteit, welke gebaseerd zijn op het Theory of Planned Behavior (TPB) model
en het hiermee corresponderende Attitude, Sociale invloed en Eigeneffectiviteit (ASE) model.
1.3.5 Theory of Planned Behavior (TPB) model
Het Theory of Planned Behavior (TPB) model is een gedragsverklaringsmodel. Het beschrijft via welke
gedragsdeterminanten de intentie en het gedrag van iemand wordt beïnvloed. Met het model kan de
achtergrond van het gewenste en het ongewenste gedrag verklaart worden. Welke factoren werken
bevorderend en welke belemmeren? Het TPB model is ontstaan vanuit het Reasoned Action
Approach Model wat is ontwikkeld door Fishbein en Ajzen in 1975 (Sassen, 2018, par. 5.6.1).
1.3.6 Attitude, Sociale invloed en Eigeneffectiviteit (ASE) model
Het Attitude, Sociale invloed en Eigeneffectiviteit (ASE) model is een waardeverwachtingsmodel
welke in het jaar 2000 ontwikkeld is door Vries. Het is samengesteld op basis van het TPB model. De
modellen samen geven zicht op de achterliggende redenen van iemand om zich op een bepaalde
manier te gedragen en zijn bruikbaar om gedragsdeterminanten te achterhalen (Sassen, 2018, par.
5.6.1).
5