Samenvatting energietransities tentamen
TECHNIEK
Stappenplan:
Afgraving in terassen tot 300/500 m diep
Aan westzijde in Garzweiler
Bandtransportcentrum
Ontzwavelingsinstallatie
Waterpompen aan rand van groeve
Dumpen van zand om weer op te vullen aa NO rand van groeve
Opvullen, aan oostzijde groeve
Recultivering
Geologie
Plantengroei in natte omstandigheden —> veenvorming —> bedekking
sediment —> inkoling door druk —> bruinkool —> bedekking en inkoling —>
steenkool
In roerslenk en peelhorst —> Garzweil
Bruinkool in slenk, steenkool horst?
Winning nu efficiënter en minder vervuilend. Zwavel wordt er uit gehaald voor
gips, anders verzuring
Loss is vruchtbare landbouwlaag —> wordt apart gehouden en bovenop
neergelegd. De andere lagen zijn door elkaar gehusseld. Volume bruinkool
wel weg.
Vanaf 10 m zit grondwater —> wegpompen, wordt in de roer gedumpt
20/30 jaar ligt loss apart —> geen bodemleven, kwaliteit door druk ook
omlaag.
Bruinkool: Mioceen
Steenkool: Carboon
TECHNIEK
,Diagenese is elke chemische, fysische of biologische verandering die
sediment ondergaat na afzetting, muv verwering.
- <150 graden
- Lagere druk
- Mineralogie en textuur van gesteente verandert
- Fysisch: compactie, bioturbatie (organismen sedimenten omploegen,
regenwormen bijvoorbeeld veranderen bodemstructuur), infiltratie
-Chemisch/organisch: biochemische omzetting/afbraak
- Fysisch chemisch: cementatie plakken net als cement tussen gesteenten),
vorming nieuwe mineralen
Voorbeeld zand —> zandsteen
Sedimentatie
Compassie
Cementatie (opgeloste mineralen slaan neer en vullen poriën op|)
Bacteriën en schimmels recyclen, overige ondergaat condensatiereacties
waarbij egopolymeren worden gevormd. Deprotoneerbare groepen
verdwijnen.
Humine ontstaat in bodems, bruinkool in veenmoeras en kerogeen in marine
en lacustrine sedimenten
Condensatiereactie: 1 groot molecuul en 1 kleine ontstaan (water)
Catagenese
- temperatuur en druk is toegenomen
- Chemische verbindingen in organische stof verbreken
Mutagenese
- temperatuur nog hoger en druk ook
Steenkool ontstaat uit bruinkool, olie en gas uit kerogeen
Kolen: C,H, N, O, S
Turf (gedroogd veen) —> bruinkool —> steenkool
1. Versnipperd door bodemfauna
2. 2. Microorganismen depolymerizeren polysacharides —> omzetting
glucose als brandstof
3. Rest (oa lignine) en microbieel biomassa hoopt op —> biochemische
omzetting —> gassen komen vrij
4. Humus substances blijven over
Diagenese: biochemische fase
, -begin microbiële invloed
Dehydroxylatie bij functionele groepen met zuurstof
Aromatische structuren —> steeds meer door lignine en condensatiereacties
andere organische moleculen
Uit lignine —> ligniet gevormd = bruinkool
Catagenese: geochemische fase
- geen microbiële invloeden
- Temperatuur en druk drijvende krachten
- Condensatiereacties —> zuurstofhoudende groepen verdwijnen, o gehalte
daalt
- H gehalte daalt
- Kolen steeds rijker aan C
- Eindpunt: pre koolstof (grafiet)
Humus coals: uit vaatplanten gevormd, gestratificeerd en uit veenstadium
ontstaan, glimmend —> lagere O/C ratio
Sapropelic coals: geen stratificatie, ontstaan uit organische stof in
modderafmeting in moeras (zuurstofarm), uit waterstof-rijk kerogeen —>
lagere H/C ratio
Bruinkool: rusland, canada
Steenkool: australië, Rusland, VS, Zuid-Afrika
Vorming olie en gas
Diagenese: vorming kerogeen
Algen, plankton, planten sterven af —> bodem
Microbiële omzetting, temperatuur en druk —> egopolymeren gevormd.
Condensatiereacties
Sediment omgezet in sedimentair gesteente
Resultaat: sedimentair gesteente met erin kerogeen
Kerogeen typen
1: lijkt op saprpelic coals
3: lijkt op geopolymeren waaruit humus coals ontstaan
2: zit er tussen in, lijkt meer op type 1 en 3
Catagenese: omzetting naar olie
Verandering van kerogeen door pyrolyse
Chemische verbindingen breken in kerogeen type 1 en 2, dit is olie. Type 3
korte cyclische ketens dus geen olieproductie