Oefenopdrachten voor hoofdstuk 7: zuren en basen uit VWO5 met alle bijbehorende uitwerkingen. Boek: NOVA 5 VWO/gymnasium scheikunde. Deze oefentoets bevat alles wat je voor de toets hoort te kunnen en heeft totaal 15 vragen.
Scheikunde zuren en basen oefenopdrachten VWO5
met uitwerkingen
1. Rangschik de volgende oplossingen van lage naar hoge pH. Onderbouw je keuze met
behulp van reactievergelijkingen en gegevens uit Binas.
A 0,1 M aluminiumnitraat-oplossing
B 0,1 M kaliumacetaat-oplossing
C 0,1 M natriumwaterstofsulfide-oplossing
D 0,1 M zoutzuur
2. Simone onderzoekt twee oplossingen die beide een pH van 3,0 hebben. Fles A bevat
zoutzuur en fles B een azijnzuuroplossing.
a Welke oplossing heeft de hoogste molariteit? Onderbouw je uitleg met behulp
van een berekening.
Simone voegt aan beide oplossingen enkele druppels methylrood toe.
b Geef aan welke kleur de oplossingen zullen hebben.
Simone verdunt beide oplossingen 1000×. Ze voegt aan 10 mL van de verdunde
oplossingen weer wat nieuwe indicator toe.
c Leg uit wat de kleur van de verdunde oplossing A is.
d Heeft de verdunde oplossing B dezelfde kleur? Motiveer je antwoord.
3. Ammonia is een oplossing van ammoniak in water en wordt onder andere gebruikt
om hout te ontvetten, bijvoorbeeld voordat je gaat schilderen. Huishoudammonia
bevat 25 massa% ammoniak en heeft een dichtheid van 0,91 kg/L.
a Bereken de pH van huishoudammonia.
b Leg uit wat er met de pH van ammonia gebeurt als de fles langere tijd slecht
afgesloten bewaard blijft.
4. Mandarijnpartjes worden individueel ontveld met behulp van geconcentreerde
natronloog. Nadat de velletjes handmatig zijn verwijderd, wordt de natronloog
geneutraliseerd door er zoutzuur aan toe te voegen. Aan 9,500 L natronloog (0,1000
M) wordt 1,090 L zoutzuur (0,8720 M) toegevoegd. De mandarijntjes zijn dan een
klein beetje zuur. Vervolgens worden de mandarijntjes gezoet en ingeblikt.
Bereken de pH van mandarijntjes in blik.
5. Rabarber is van zichzelf erg zuur. Aan gekookte rabarber wordt daarom veel suiker
toegevoegd om de smaak te verzachten. De zure smaak wordt vooral veroorzaakt
door de aanwezigheid van oxaalzuur (ethaandizuur). Door de aanwezigheid van
oxaalzuur heeft de plant nauwelijks last van vraat door insecten.
a Leg met behulp van een reactievergelijking uit hoe de aanwezigheid van
oxaalzuur de zuurgraad van rabarber verlaagt.
, Om dit oxaalzuur (gedeeltelijk) te neutraliseren, voegen sommige mensen tijdens de
bereiding wat calciumcarbonaat aan de rabarber toe. De toevoeging van
calciumcarbonaat zorgt voor een tijdelijke schuimvorming.
b Geef de reactievergelijking tussen kalk en oxaalzuur. Verklaar de
schuimvorming.
Jonathan wil het oxaalzuurgehalte in rabarber bepalen met behulp van een titratie.
Hij weegt 100 g verse rabarber af en snijdt die heel fijn. Vervolgens extraheert hij het
oxaalzuur door de rabarber 10 minuten te koken in 80 mL water. Hij filtreert de
rabarbermoes, spoelt het residu na en vult het filtraat aan tot 100,0 mL. Hij pipetteert
10,00 mL van het filtraat in een erlenmeyer, voegt enkele druppels thymolblauw toe
en titreert met een 0,1006 M natronloog tot de kleuromslag. Hij voert de titratie in
duplo uit en heeft gemiddeld 16,93 mL natronloog nodig.
c Geef de reactievergelijking die plaatsvindt tijdens de titratie.
d Waarom is broomthymolblauw voor deze titratie geen geschikte indicator?
e Bereken het massapercentage oxaalzuur in rabarber. (Je mag ervan uit gaan
dat oxaalzuur het enige zuur is dat aanwezig is in de rabarber.)
6. Op zure beertjes zit een laagje citroenzuur. In figuur 1 staat de structuurformule van
citroenzuur.
In je mond staat citroenzuur een deeltje af aan het speeksel.
a Neem de structuurformule in figuur 1 over en omcirkel welk deeltje citroenzuur
afstaat.
b Noteer de naam van het deeltje dat altijd in een zure oplossing zit.
De pH van citroenzuur is je mond is 4,1.
c Bereken de molariteit van de H3O+ ionen in een citroenzuuroplossing in het juiste
aantal significante cijfers.
7. Stel de reactievergelijking op van de reactie tussen:
a een overmaat salpeterzuuroplossing en de vaste stof aluminiumoxide.
b Zoutzuur en een natriumsulfietoplossing.
8. Als je IJzer(III)chloride in water oplost en je meet de pH van die oplossing,
dan vind je een pH lager dan 7.
a Leg met behulp van Binas tabel 49 aan de hand van een reactievergelijking uit dat
het ijzer(III)ion als zuur deeltje reageert.
Als je aan de ijzer(III)chlorideoplossing een paar druppels methylrood toevoegt, dan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper willemijnbeekhuis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.