Domein 1 Organisatie
Subdomein 1.1 Organisatie en beleid van de sector Gezondheidszorg en Welzijn
in Nederland
Cure: Gezondheidszorg die gericht is op onderzoek en behandeling om iemand
te genezen.
Bijvoorbeeld; Ziekenhuizen en een deel van de eerste lijn (huisartsen,
fysiotherapie, tandartsen).
Care: Gezondheidszorg die gericht is op verzorgen; langdurige verpleging,
voorkomen van beperkingen en complicaties van ziekten en ondersteuning bij de
kwaliteit van leven. Bijvoorbeeld; Thuiszorg, verpleeghuizen.
Indeling in lijnen:
Nuldelijnszorg: Bieden zorg aan nog voordat mensen gezondheidsproblemen
hebben. Voorbeeld: de zorg die wordt aangeboden door consultatiebureaus en
de GGD.
Eerstelijns zorg: Zorg waar je rechtstreeks naar toe kunt, je hebt geen
verwijzing nodig. De beroepsbeoefenaren zijn breed opgeleid. Hieronder vallen;
huisarts, tandarts, fysiotherapeut, verloskundige, paramedici, (wijk)
verpleegkundige en kraamzorg.
Tweedelijns zorg: Gespecialiseerde zorg, beroepsbeoefenaars zijn
gespecialiseerd op een bepaald gebied. Hieronder vallen; het ziekenhuis,
orthodontist, verpleeghuis, behandelcentrums en klinieken. Om naar deze
zorgverleners toe te kunnen heb je eerst een verwijzing nodig.
Derdelijns zorg: Hieronder vallen de academische ziekenhuizen en
specialistische centra’s. Bijvoorbeeld brandwondencentrum, specialistische
ziekenhuizen zoals; Antoni van Leeuwenhoek, Prinses Maxima Centrum.
Vierdelijnszorg: Topzorg, voldoet aan de hoogste eisen en beschikken het
modernste apparatuur. Het aantal artsen dat beschikt tot de kwaliteiten van
deze vierdelijnszorg is erg klein.
Intramurale zorg: Zorg die 24 uur per dag binnen de muren van een
zorginstelling wordt aangeboden. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis of verpleeghuis.
Extramurale zorg: Zorg die buiten de zorginstelling wordt aangeboden.
Bijvoorbeeld bij mensen thuis (thuiszorg) of in een eigen praktijk van de
zorgverlener (huisarts fysiotherapeut).
Semimurale zorg: Zit tussen intra- en extramurale zorg in. Zorg wordt deels
binnen de muren van een instelling gegeven, de zorgvragers hebben niet 24 uur
per dag zorg nodig. Voorbeeld is; dagbesteding, gezinsvervangende tehuizen,
beschermde woonvorm.
Professionele zorg: Zorg door professionals die hiervoor zijn opgeleid. Er wordt
gewerkt volgens protocollen en richtlijnen. De zorg wordt tegen betaling verricht.
Voorbeeld: verpleegkundige, thuiszorg, huisarts.
Informele zorg: Valt de zorg door buren, vrienden, familie, zelfzorg,
mantelzorg, vrijwilligerszorg.
,Preventieve zorg: Zorg gericht op het voorkomen van ziekten en calamiteiten.
Kun je verdelen in drie niveaus; primaire preventie, secundaire preventie,
tertiaire preventie.
Primaire preventie: Zorgt ervoor dat een ziekte zich niet ontwikkelt.
Bijvoorbeeld door een vaccinatie.
Secundaire preventie: Het opsporen van een ziekte nog voordat de
ziekteverschijnselen openbaren. Bijvoorbeeld een bevolkingsonderzoek.
Tertiaire preventie: Verminderen van negatieve gevolgen van ziekten. Bv.
door specialistische behandeling/medicatie.
Complementaire en Alternatieve geneeswijzen (CAG): Verzamelnaam voor
geneeswijzen die niet worden geleerd op een universitaire opleiding tot arts.
Complementaire geneeswijzen: Geneeswijzen die worden toegepast naast
reguliere geneeskunde. De complementaire therapeut houdt rekening met de
behandeling van de reguliere artsen en therapeuten.
Alternatieve geneeswijzen: Geneeswijze in plaats van reguliere geneeswijzen.
Bijvoorbeeld acupunctuur en homeopathie. Vaak gaan ze uit van verstoring van
energiestroom en energiebalans, een verstoorde relatie tussen lichaam en geest.
Er bestaat nog weinig bewijs voor de werkzaamheden van alternatieve
geneeswijzen.
Indeling in specialistische en doelgroep specifieke zorg.
Ziekenhuizen: Is een centrum van expertise op verschillende medisch-
specialistische terreinen.Als onderzoek en behandeling in de eerste lijn niet
voldoende helpt. Kan de huisarts je doorverwijzen naar een medisch specialist.
Bij ernstige ongevallen kun je direct bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis
terecht komen.
Algemene ziekenhuizen: leveren vooral (medisch-specialistische) basiszorg en
bepaalde vormen van topklinische zorg (als er geavanceerde apparatuur,
speciale voorzieningen of specifieke expertise beschikbaar is).
Categorale ziekenhuizen: bieden zorg aan specifieke groepen patiënten.
Bijvoorbeeld: revalidatiecentra, kankercentra, epilepsieklinieken en
dialysecentra.
Academische ziekenhuizen: leveren basiszorg, topklinische zorg en
topreferente zorg (gaat om het diagnosticeren en behandelen van zeldzame of
zeer complexe aandoeningen) voor een groot deel van Nederland of heel
Nederland (boven regionaal).
Zelfstandig behandelcentrum: biedt medisch-specialistische zorg die in het
basispakket van de zorgverzekering zit. Meestal gaat het om planbare, niet
spoedeisende zorg, waarvoor geen opname nodig is.
Privékliniek: biedt medisch specialistische zorg die niet in het basispakket zit.
Revalidatie – instellingen: is gericht op herstel of verbetering van de
mogelijkheden van mensen met lichamelijk letsel of functiebeperkingen door een
ongeval, ziekte of aangeboren aandoeningen. Worden door de overheid
gerekend tot categorale ziekenhuizen.
Verzorgingshuizen: biedt dagopvang, nachtopvang en diensten aan ouderen
in de omgeving. Bijvoorbeeld; maaltijdvoorzieningen, hulp na alarmering,
tijdelijke opname bij ziekte of overbelasting van de mantelzorger en sociaal
culturele activiteiten.
Verpleeghuizen: Wanneer iemand blijvende behoefte heeft aan zorg met verblijf
,en waarbij permanent toezicht of zorg in de nabijheid vereist is. Ze hebben
blijvende zorg nodig die thuis met mantelzorg en professionele zorg niet te
realiseren is.
Palliatieve en terminale zorg: zorg in de laatste periode van het leven,
gericht op de kwaliteit van leven, op comfort en draaglijk maken van de laatste
maanden, weken en dagen.
Geestelijke gezondheidszorg: biedt hulp bij psychische problemen.
Psychiatrische stoornissen (psychose, depressie, angststoornissen, ADHD,
autismespectrumstoornissen), verslavingsproblematiek en dementie behoren tot
het terrein van de GGZ. GGZ kent dezelfde opbouw als de zorg voor lichamelijke
gezondheid. De huisarts fungeert als poortwachter.
Zorg voor mensen met dementie: dementie is een progressieve ziekte die
het zelfstandig en sociaal functioneren steeds meer beperkt. Mantelzorg is
essentieel om dementerenden zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te laten
wonen en functioneren. Domotica wordt ingezet om langer thuis te wonen.
Thuiszorg kan hulp bieden. Dag- nacht- of weekendopvang in een
verzorgingshuis of verpleeghuis. Kleinschalige woonvoorziening en soms is
opname in een psychogeriatrisch verpleeghuis nodig.
Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking: Als het kan zorg
thuis en ambulante zorg, als het moet zorg in een gespecialiseerde instelling.
MEE helpt mensen met een beperking of chronische ziekte om mee te doen in
de maatschappij.
Taken van de regionale en landelijke gezondheids-, welzijns-, en
belangenorganisaties.
Arbodienstverlening: Gericht op het zo veilig en gezond mogelijk werken, om
werknemers te beschermen voor gevaren voor hun gezondheid. Geeft
ondersteuning bij ziekteverzuim en helpt bij re-integratie.
Brancheorganisaties: Organisaties die een hele branche vertegenwoordigen.
Vaak samengesteld door meerdere bedrijven en organisaties uit één branche.
Doelen die ze nastreven zijn; behartiging collectieve belangen van aangesloten
leden, behartiging van deelbelangen en individuele belangen van leden.
Ze verrichten activiteiten zoals cao-onderhandeling, geven van juridisch advies,
organiseren van bijeenkomsten. Brancheorganisatie Zorg (BoZ) is een voorbeeld
van een brancheorganisatie.
Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ): Is een Nederlandse
overheidsinstantie een onderdeel van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport. De inspectie houdt toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg,
medische hulp en jeugdhulp. Ook waken zij samen met andere Europese landen
over de internationale markt van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.
Patiëntenorganisatie: Een organisatie voor mensen met een bepaalde
specifieke ziekte. Deze organisaties zorgen voor informatie, educatie en steun
voor mensen met deze ziekte. Ook helpen ze leden op te komen voor hun
belangen. Bijvoorbeeld Diabetes vereniging Nederland, vereniging Spierziekten
Nederland.
, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): Is een instituut dat
in opdracht van de overheid onderzoek doet op het gebied van volksgezondheid
en milieu en geeft hierover adviezen. Het RIVM is gericht op bevordering van de
volksgezondheid en een gezond en veilig leefmilieu. Ze zijn
medeverantwoordelijk voor onafhankelijke en betrouwbare
informatieverstrekking aan professionals en burgers over gezondheid,
geneesmiddelen, milieu, voeding en veiligheid.
Sociale Kaart: Vinden burgers en hulpverleners een overzicht van instellingen
en beroepsbeoefenaren in een regio en de zorg en diensten die zij bieden.
Domein 1.3 Wet- en regelgeving in de sector gezondheidszorg en welzijn.
Wetten rondom financiering:
Zorgverzekeringswet (Zvw): Regelt de verzekering voor het basispakket van
de zorg. Iedereen die in Nederland woont of werkt en ouder is dan 18 is verplicht
om een zorgverzekering af te sluiten en het verplicht zorgverzekeraars om een
basispakket aan te bieden dat aan de minimumeisen voldoet. Mensen met een
laag inkomen kunnen zorgtoeslag bij de belasting aanvragen. De hoogte van de
zorgtoeslag hangt af van je inkomen.
Wet langdurige zorg (WLZ): Vergoedt kosten van onverzekerbare zorg,
kosten die eigenlijk niemand kan opbrengen. Mensen die de hele dag intensieve
zorg of toezicht dichtbij nodig hebben kunnen hier gebruik van maken.
Bijvoorbeeld voor ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een
ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.
Deze wet vergoed; het verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging,
verpleging, begeleiding gericht op structuur, recreatie en welzijn, behandelingen,
hulpmiddelen, vervoer voor begeleiding of behandeling, woningaanpassingen
voor cliënten ouder dan 18.
Dit wordt betaald via de volksverzekering premie. Om recht te hebben op deze
vergoeding heb je een indicatie van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ)
nodig.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): Regelt voorzieningen, hulp
en ondersteuning die nodig zijn om deel te kunnen maken aan de maatschappij.
Zodat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Bijvoorbeeld
huishoudelijke zorg, dagbesteding, opvoedingsondersteuning,
woningaanpassingen.
De overheid stelt de kaders en financiering vast, de gemeente is
verantwoordelijk en bepaalt hoe ze het geld besteden en wie ondersteuning
nodig heeft.
Wet Marktordening gezondheidszorg (WMG): Regelt het toezicht op de
gezondheidszorgmarkt. Er staat in beschreven dat de zorgaanbieders en
zorgverzekeraars informatie moeten geven over hun aanbod, tarieven, kwaliteit
en andere eigenschappen van aangeboden zorg. Er staat in hoe de tarieven in de
zorg tot stand komen en maakt het mogelijk om in de gaten te houden of de
zorgmarkten, zorgverzekering, zorginkoop en zorgverlening goed werken. Als dit
niet het geval is om dan in te grijpen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is de