100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Bijzonder Strafrecht (cijfer: 9) (JUR-4BYZSTR) €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Bijzonder Strafrecht (cijfer: 9) (JUR-4BYZSTR)

 109 keer bekeken  5 keer verkocht

Complete samenvatting van alle hoorcolleges en aangevuld met relevante overwegingen uit voorgeschreven stof en jurisprudentie.

Voorbeeld 4 van de 40  pagina's

  • 12 juli 2022
  • 40
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (6)
avatar-seller
nora99
ECONOMISCH STRAFRECHT EN MILIEUSTRAFRECHT

Het veranderende karakter van de WED
 1950: strafrecht ter bescherming tegen handelingen die schadelijk zijn voor de economie.
 1991: strafrecht met betrekking tot allerlei wetten waarvan sanctionering via de WED wordt gewenst.
 1994: overheveling milieustrafrecht naar de WED.
 2022: bijzondere strafwet voor de handhaving van alle economische en sociaaleconomische wetten en het milieurecht.

Materieel strafrecht
Art. 1 en 1a WED
 Art. 1 en 1a WED bestaan uit een ‘catalogus’ met alle weten waarvan de gedragingen strafbaar zijn gesteld via de WED.
o Art. 1 WED: alle economische en sociaaleconomische wetten
 Vijf groepen: sub 1 t/m 5
 Sub 5: categorie sui generis: delicten hebben niets te maken met de indeling in ernst van het strafbaar feit.
o Art. 1a WED: alle milieuwetten
 Drie groepen: sub 1 t/m 3
 De delicten staan in aflopende zwaarte van sub 1 (zware misdrijven) naar sub 4 dan wel sub 3 (lichte overtredingen).
 Het betreft een limitatieve opsomming. Alleen als de wet in art. 1 of 1a WED staat, is de WED van toepassing op de gedraging
uit die wet. Staat de wet niet in de lijst, dan wordt de gedraging afgedaan via het commune strafrecht.
 Gelede normstelling: bestuursrechtelijke wetgevingstechniek waarbij de norm in steeds lager wordende producten van wet-
en regelgeving wordt uitgewerkt. In de catalogus staan veel bestuursrechtelijke wetten waarin bepaalde gedragingen
strafbaar zijn gesteld en die worden via de WED berecht. Om de norm vast te stellen, moet er soms gepuzzeld worden i.v.m.
de geleden normstelling. Bijv. een verdachte wordt verweten dat hij een voorschrift uit het Bouwbesluit heeft overtreden,
terwijl in de WED alleen maar van toepassing is op de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Art. 2 WED
 Lid 1: economische delicten in art. 1 sub 1 en 2 en art. 1a sub 1 en 2 zijn misdrijven, voor zover zij opzettelijk zijn begaan. Voor
zover deze delicten geen misdrijven zijn, zijn zij overtredingen.
 Lid 3: economische delicten in art. 1 sub 3 zijn misdrijven of overtredingen, al naar gelang zij in de desbetreffende
voorschriften als misdrijf dan wel als overtreding zijn gekenmerkt.
 Lid 4: economische delicten in art. 1 sub 4 en art. 1a sub 3 zijn overtredingen.
 Lid 5: economische delicten in art. 1 sub 5 zijn misdrijven.

Schuldkwadratuur
Is opzet op opzet nodig? Stel dat in een onderliggende wet, bijv. de Plantgezondheidswet, staat dat de gedraging opzettelijk moet
worden begaan. Brengt art. 2 lid 1 WED dan mee dat er een soort ‘opzet op opzet’ moet komen, om het als misdrijf aan te merken?


Nee, stelt de Hoge Raad. De Hoge Raad gaat uit van kleurloos opzet in het economisch strafrecht. Dit houdt in dat het opzet beperkt
blijft tot de bestanddelen van de desbetreffende delictsomschrijving. Bewijs dat de verdachte moest weten dat wat hij deed (of naliet)
niet mocht, is niet nodig. De discussie over schuldkwadratuur is voor de praktische toepassing van de WED niet relevant.

Penitentiair recht
Competentie van de economische strafrechter (art. 5 WED)
 Una via-beginsel: op economische delicten wordt bij uitsluiting van iedere andere rechter door een economische strafrechter
beslist.
 Uitzonderingen (art. 39 WED)
o De economische strafrechter is ook bevoegd kennis te nemen van een commuun delict, mits primair of als eerste
feite een economisch delict ten laste is gelegd, en het commune delict met het economische delict samenhangt.
o Soms mag de commune strafrechter ook economische delicten berechten.

Strafrechtelijke sancties
Hoofdstraffen (art. 6 WED)
 Zware misdrijven (art. 1 sub 1 of art. 1a sub 1 WED): gevangenisstraf max. 6 jaar, taakstraf, boete 5 e categorie
 Andere misdrijven: gevangenisstraf max. 2 jaar, taakstraf, boete 4 e categorie
 Zware overtredingen (art. 1 sub 1 of art. 1a sub 1 WED): hechtenis max. 1 jaar, taakstraf, boete 4 e categorie
 Andere overtredingen: hechtenis max. 6 maanden, taakstraf, boete 4 e categorie

1

,Maar: strafverzwaringen
 Hogere boetecategorie bij rechtspersoon (verhoging van boete tot €900.000,-) (art. 23 lid 7 en 8 Sr)
 Gewoonte maken ‘andere misdrijven’: verhoging tot max. 4 jaar gevangenisstraf (art. 6 lid 1 sub 3 WED)
 Terroristisch oogmerk of terroristisch misdrijf ter zake de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de Uitvoeringswet
biologische wapens en de Wet precursoren voor explosieven: verhoging tot max. 8 jaar gevangenisstraf (art. 6 lid 4 WED).

Bijkomende straffen (art. 7 WED)
 Ontzetting van rechten
 Stillegging van de onderneming  economische doodstraf
 Verbeurdverklaring
 Verbeurdverklaring
 Ontzegging van voordelen (bijv. vergunning intrekken)
 Openbaarmaking uitspraak (o.a. publicatiekosten en economische schade)
 Ontzetting uit actief en passief kiesrecht (art. 7a WED)

Maatregelen (art. 8 WED)
 Maatregelen uit het commune strafrecht zijn onverkort van toepassing op het economische strafrecht (art. 36b e.v.).
 Onderbewindstellling van de onderneming (bewindvoerder komt op de plaats van de directeur)
 Herstel van onrechtmatige toestand
Dit lijkt op de last onder bestuursdwang uit het bestuursstrafrecht. De economische strafrechter kan dezelfde maatregel
opleggen die via het bestuursstrafrecht ook kan worden opgelegd, het heeft alleen een andere benaming.
 Maatregel kostenverhaal  nieuw

De sancties, met name de maatregelen en bijkomende straffen, maken de WED een beruchte wet. Voor het sanctieapparaat wordt
gevreesd door criminelen vanwege de bijkomende straffen en maatregelen die de wet mogelijk maakt. Aan de hoofdstraffen en de
strafverzwaringsgronden valt geen argument te ontlenen dat de WED echt ‘hardbijtende tanden’ heeft.

Formeel strafrecht
Opsporing (art. 17 WED)
Wie zijn belast met de opsporing van economische delicten?
 Art. 141 Sv-opsporingsambtenaren (politie)
 Art. 142 Sv-opsporingsambtenaren (andere ambtenaren)  nieuw
o Boa’s worden bevoegd om opsporing in economische zin te doen. Zij hadden vaak geen bevoegdheid op het gebied
van het economisch strafrecht. Door de uitbreiding is er veel meer opsporingscapaciteit beschikbaar gekomen. Ook
in de sfeer van het huis-, tuin- en keukenmilieurecht (bijv. afval dumpen, kliko te vroeg buiten zetten).
o Er werd veel van verwacht, maar er is nog niet veel van terechtgekomen, omdat de boa-capaciteit die hiervoor was
ingeruimd druk was met het handhaven van de coronamaatregelen. Er is nog geen effect te zien.

Aanscherping bestuurlijk handhavingstoezicht
 Autoriteit Consument en Markt (op het gebied van economisch strafrecht)
 Nederlandse zorgautoriteit
 Kansspelautoriteit
 NVWA  Inlichtingen- en Opsporingsdienst (NVWA/IOD)
 Inspectie Leefomgeving & Transport  Inlichtingen- en Opsporingsdienst (ILT/IOD)

In het bijzonder strafrecht is vaak sprake van dualiteit met de mogelijkheden uit het bestuursstrafrecht. Alle landelijke toezichthouders
beschikken over een eigen opsporingsdienst, aangeduid als de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD). Het is noodzakelijk dat er een
samenwerking komt tussen enerzijds de toezichthouders met bestuurlijke sanctiebevoegdheid en anderzijds de officieren van het
economische parket (functioneel parket) om te voorkomen dat men in één zaak langs elkaar heen werkt.

‘Moderne’ bestuurlijke sancties (niet reparatoir)  leedtoevoegende bestuurlijke sancties
 Intrekken van begunstigende beschikking (Wet Bibob)
 Bestuurlijke boete
 OM-strafbeschikking
 Bestuurlijke strafbeschikking (met name in milieustrafrecht)
 Bijzondere bestuurlijke sanctie (bijv. art. 31 Alcoholwet en art. 8a Tabaks- en rookwarenwet)
Strafbeschikking met aanwijzing (art. 36 WED)
2

,  De strafbeschikking kan de aanwijzing bevatten dat de bestrafte in actie moet komen om het hetgeen wederrechtelijk is
gedaan of nagelaten weer goed te maken, alles op kosten van de bestrafte.
 Deze voorwaarde bij het uitvaardigen van een strafbeschikking bestaat niet in het commune strafrecht.
 De voorwaarde mag alleen in de strafbeschikking worden opgenomen als de rechtspersoon de kans heeft gekregen om een
advocaat te consulteren indien het gaat om een bedrag van meer dan €10.000,- gaat, wat nodig is om de herstelsituatie
mogelijk te maken.
 Deze bepaling is bijzonder, niet omdat hij afwijkt van het commune strafrecht, maar omdat de last onder bestuursdwang
ofwel de last onder dwangsom (het afdwingen van burgers) in het strafrecht is getrokken.

Gemengde sancties (art. 28 en 29 WED)
Vereisten voor voorlopige maatregelen:
 Verdachte van een economisch delict
 Tegen wie ernstige bezwaren bestaan
 Indien onmiddellijk ingrijpen is vereist

De officier van justitie mag als voorlopige maatregel aan de verdachte opleggen:
 Verplichting om zich van bepaalde handelingen te onthouden
 Opslaan en bewaren van voorwerpen vatbaar voor beslag (op eigen kosten)


De rechter mag als voorlopige maatregel aan de verdachte opleggen:
 Stilleggen van de onderneming
 Onderbewindstelling van de onderneming
 Ontzetting van bepaalde rechten of ontzegging van bepaalde voordelen
 Verplichting om zich van bepaalde handelingen te onthouden
 Opslaan en bewaren van voorwerpen vatbaar voor beslag (op eigen kosten)

Als tijdens het onderzoek op de zitting blijkt dat er nog steeds sprake is van bijv. gevaarzetting, dan kan de rechter per direct een
voorlopige maatregel opleggen, al was het alleen maar omdat het vonnis pas over 14 dagen wordt uitgesproken of omdat de zaak
moet worden aangehouden, en het gewoon onveilig is als de gevolgen van de verboden gedraging blijven voortduren.

In het commune strafrecht zal de politie bij inbeslagname het voorwerp meenemen naar het bureau voor waarheidsvinding of een
schadevergoedingsmaatregel. Als het echter gaat om een partij verontreinigde goederen, dan wil men dat niet in beslag nemen en
wordt er via een voorlopige maatregel voor gezorgd dat verdachte dit op eigen kosten opslaat.

Nieuw economisch delict (art. 33 WED)
Het opzettelijk handelen of nalaten in strijd met een bijkomende straf (art. 7 sub a, c of f WED), maatregel (art. 8 WED), regeling (art.
10 WED), voorlopige maatregel (art. 28 en art. 29 WED) of het ontduiken van zodanige bijkomende straf, maatregel, regeling of
voorlopige maatregel is een (nieuw) economisch delict.

Dit is de sui generis-bepaling uit art. 1 sub 5 WED. Het is buitengewoon onaantrekkelijk gemaakt om de straf of (voorlopige) maatregel
te verzieken. Je schiet jezelf dan in de voet, want je begaat een nieuw economisch misdrijf. De bepaling is spijkerhard, want als achteraf
blijkt dat een voorlopige maatregel ten onrechte is opgelegd, dan staat dat er niet aan in de weg dat er een nieuw economisch misdrijf
heeft plaatsgevonden door de voorlopige maatregel niet na te leven. De Hoge Raad heeft het belang van art. 28 en 29 WED zeer zwaar
aangezet. Het feit dat de grondslag van de voorlopige maatregel achteraf is komen te vervallen, maakt de verdachte niet straffeloos als
hij de maatregel niet heeft nageleefd. Het zal uiteindelijk in de strafmaat wel veel verschil maken.

Opsporing
Dwangmiddelen:
 Inbeslagneming (art. 18 WED)
 Inzage van bescheiden (art. 19 WED)
 Betreden van plaatsen (art. 20 WED)
 Nemen van monsters (art. 21 WED)
 Vordering tot stilhouden van voertuigen (art. 23 WED)

Iedereen moet meewerken bij de uitoefening van bovenstaande bevoegdheden (art. 24a WED).
Niet voldoen aan een vordering, niet meewerken, is opnieuw een economisch delict (art. 26 WED).

3

, In het commune strafrecht moet voor de toepassing van dwangmiddelen sprake zijn van een verdenking, een redelijk vermoeden van
schuld (art. 27 Sv). De WED-dwangmiddelen mogen echter al eerder toegepast worden.

HR Vissersfraude: de WED-dwangmiddelen mogen al worden toegepast in het geval dat er nog geen verdenking is, maar wel uit feiten
en omstandigheden kan worden afgeleid dat er een aanwijzing is dat er een economisch delict speelt. Er is géén verdenking nodig, een
aanwijzing is voldoende. Het betreft een hele lichte verdenkingsgraad.

Nieuwe wetgeving
 Nieuw: art. 6 lid 1 sub 3 WED: een nieuwe mogelijkheid om strafverzwarend te kunnen optreden als de gedraging die de
verdachte, mits veroordeeld, had laten zien, plaats heeft gevonden in het kader van een gewoonte. Als er een patroon is te
ontdekken in de gedragingen die de verdachte worden verweten, dan kan een strafverzwaring volgen.
 Nieuw: art. 58a WED: de overheid wordt, voor zover deze betrokken is bij opsporing, vervolging en handhaving, tot een vorm
van samenwerking gedwongen. Het betreft een soort afstemming met elkaar hoe een bepaald strafbaar feit het beste kan
worden aangepakt (bijv. bestuursrechtelijk of een combinatie met economisch strafrecht). Zo wordt maatwerk mogelijk.
 Nieuw: art. 17 lid 3 WED: ook boa’s worden bevoegd om opsporing in economische zin te doen. Zij hadden vaak geen
bevoegdheid op het gebied van economisch strafrecht. Er komt hierdoor veel meer opsporingscapaciteit.
 Nieuw: art. 7a WED: de economische strafrechter kan ontzetting van het actief en passief kiesrecht uitspreken. Deze
maatregel is niet bepaald indrukwekkend voor verdachten van economische delicten.
 Nieuw: art. 8 sub d WED: introductie van de maatregel kostenverhaal. Er bestaat de mogelijkheid dat de rechter de
veroordeelde laat betalen in de kosten die de overheid moet maken om bijv. verontreinigde troep op te ruimen. Het leidende
principe in het milieustrafrecht: de vervuiler betaalt.

Milieustrafrecht
Het milieustrafrecht valt onder het economische strafrecht.

Het milieustrafrecht is eigenlijk pas ontstaan na het breukjaar 1995. In het midden van de jaren ’70 begint het milieurecht langzaam
wat serieuzer te worden. Voorheen werden zaken via het civiele recht afgedaan. Waar het publiekrecht kwam kijken, was er de oude
Hinderwet. Tegelijkertijd speelde het bestuurlijk gedogen een rol. Met name het gedoogbeleid heeft gezorgd voor een marginale
toepassing van het milieustrafrecht. In 1995 kwam de commissie Van Traa met een rapport over wat allemaal mis is met de opsporing
in Nederland en werden de milieuwetten overgeplaatst naar het economisch strafrecht. Dit heeft voor groot verschil gezorgd. In 2001
heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak een einde gemaakt aan al het gedogen van het openbaar bestuur. Gedogen mag alleen nog als
er een formele gedoogbeschikking is gekomen. Daardoor werd vanaf toen de norm en handhaving langzaam meer zichtbaar.

Handhaving van milieurecht
 Via bestuursrecht: hoofdstuk 18 van Wet milieubeheer, naleven voorwaarden, bestuurlijke sancties
 Via civiel recht: onrechtmatige daad (art. 6:162 BW), maatschappelijke zorgvuldigheid, risicoaansprakelijkheid
 Maar ook via het strafrecht! Het strafrecht is sinds 1995 géén ultimum remedium meer!

De belangrijkste strafrechtelijk genormeerde milieuwetten zijn: Wet dieren, Wet natuurbescherming, Afvalstoffenwet (EVOA),
Meststoffenwet, Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Wet gewasbescherming en Wet bodembescherming  strafrechtelijke handhaving

Problematisch: strafbare gedragingen die bestaan uit het niet naleven van zorgplichten.

Binnenkort gaat de nieuwe Omgevingswet gelden in plaats van alle sectorale milieuwetten (en wetten op ruimtelijke ordening).
 Art. 1.7a bevat een algemeen verbod om een activiteit te verrichten of na te laten als door het verrichten of nalaten daarvan
aanzienlijke nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving ontstaan of dreigen te ontstaan.
 Art. 1.7a wordt opgenomen in art. 1a sub 1 WED.

Zowel bij de zorgverplichtingen als bij het nieuwe art. 1.7a Omgevingswet is sprake van lex certa-problematiek. Het lex certa-beginsel
houdt in dat het voor burgers duidelijk dient te zijn welk handelen en nalaten leidt tot strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het is de vraag
hoe je je moet gedragen om te voorkomen dat je een economisch delict aan je broek krijgt.

De Hoge Raad gaat daar nauwelijks in mee en draait het om. Het is onmogelijk om alle mogelijke gedragingen die eronder vallen te
beschrijven. Bijv. in art. 5 WVW is ‘gevaarlijk gedrag’ strafbaar gesteld. Het is onmogelijk om alle gedragingen die hieronder vallen in de
wet te omschrijven. Volgens de Hoge Raad moet je het nu eenmaal soms doen met vage bepalingen.
Belang van het commune strafrecht


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nora99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76462 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  5x  verkocht
  • (0)
  Kopen