Fysische Geografie – Hoorcollege 1:
Fysische geografie is ‘fundament van het Nederlandse landschap
Ligging Groningen:
- Hoog en droog, Handelsroute naar zee, Uitgang van Drenthe, vruchtbare klei, veen
(brandstof) nabij en strategisch punt.
Fysische geografie definities:
- Studie van de natuurlijke omgeving van de aarde, met nadrukkelijke aandacht voor de
ruimtelijke- en tijdsaspecten (Bradshaw & Weaver)
- Study of the earth’s surface features and associated processes
Aims to explain the geographical patterns of:
- Climate, vegetation, soils, hydrology, landforms
- the psychical environment that results from their interactions
Merges with Human geography to provide a synthesis of the complex interactions between nature
and society.
Fysische Geografie – Hoorcollege 2:
De aarde is een afgeplatte bol met een straal van 6400km
- kern (binnen vast, buiten vloeibaar, 3500km)
- mantel (meest vast, 2900km)
- korst (vast, 5-10km onder oceaan, 30-70 onder continent
, Plaattektoniek:
Lithosfeer opgedeeld in platen die onafhankelijk van elkaar over het aardoppervlak bewegen
- continentale plaat (150 km dik, dichtheid 2,8kg/liter)
- oceanische plaat (tot 25 km dik, dichtheid 3,0kg/liter)
Als gevolg van convectiestromingen in de asthenosfeer verplaatsing van continenten over de aarde,
deze beweging gaat door met als gevolg aardbevingen en vulkanisme.
Gesteentekringloop zie PowerPoint 2 slide 7!
Plaattektoniek theorie:
Alfred Wegener (1912) Hypothese
- aardkorst bestaat uit lithosferische platen
- onafhankelijke beweging
- voortstuwing door stromingen in de asthenosfeer
eerdere theorie; ‘’Contraction theory’’
gloeiende aardbol (begin bij oerknal) koelt af aarde krimpt rimpels (=gebergte) zoals een
uitgedroogde appel ook rimpels krijgt
ontkracht van niet alle gebergten zijn even oud, even verdeeld over de aarde, en zou ‘’slechts’’ max.
20 miljoen jaar oud zijn.
ondersteuning Wegener:
Alexander von Humboldt continentale geometrie (continenten passen in elkaar als puzzel)
Paleoklimatologie in landschap zijn aanwijzingen te vinden voor overeenkomstige klimaten tussen
continenten.
Paleontologie zelfde soort dieren op verschillende continenten, fossielen op zelfde diepte dus
zelfde tijd
Geologische structuren zoals gebergten die een geheel vormden en nu op verschillende
continenten liggen
Bewijzen Wegener:
- theorie convectiestromen, door verwarming radioactiviteit aarde stromingen, drag en
verplaatsing platen, aarde wordt niet groter.
- Bathymetrie; studie onderzeese geografie langgerekte bergketens, valleien tussen
bergketens (rifts), midden oceaan niet diepste, maar aan de rand van midden.
- Paleomagnetisme: in stollingsgesteente veel magnetiet, dat oriënteert zich bij stolling op NZ
polen, vormt dus archief van ompolingen dus streepjescode aan weerszijden mid-oceanische
ruggen (weliswaar in spiegelbeeld).
- Ocean drilling program; sedimenten nooit ouder dan 200 miljoen jaar, sediment laag dikker
naarmate afstand tot mid-oceanische rug groter is.