Volksgezondheid en gezondheidszorg
Hoofdstuk 1
Volksgezondheid is de omvang en spreiding van gezondheid en ziekte in de bevolking. Het
zegt iets over de gezondheidstoestand van een bepaalde populatie.
→ Uitgedrukt in: Prevalentie, incidentie, levensverwachting en/of gezonde
levensverwachting
Gezondheid wordt door de WHO omschreven als volledig fysiek, mentaal en
maatschappelijk welbevinden, niet heel erg het afwezig zijn van ziekte.
Positieve gezondheid legt de nadruk op wat een individu nog wel kan en is ook een vorm
van gezondheid. Hieronder vallen: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, meedoen,
zingeving, kwaliteit van leven en dagelijks functioneren. Hier is veel kritiek op omdat de
ziekte wordt weggecijferd.
Ziekte
Medische diagnose (disease): de aanwezigheid van een aandoening, waarvoor een
medische diagnose is.
Ziektebeleving (illness): De subjectieve ervaring van ziekte, uitgedrukt in klachten,
beperkingen of onwelbevinden.
Ziektegedrag (sickness): Hoe iemand met zijn ziekte omgaat (veel in bed liggen of gewoon
door met het leven etc.)
Gevolgen in functioneren
Stoornis: Het (gedeeltelijk) uitvallen van lichamelijke structuren of functies
Activiteitenbeperking: Kan vervolgens zorgen voor verminderde participatie/deelname aan
maatschappelijke activiteiten
Public health is het vakgebied dat de volksgezondheid beschrijft, analyseert en
verbetert/bevordert. Het bestudeert hoe gezond de bevolking is en hoe de gezondheid kan
worden verbeterd.
Publieke gezondheid → de gezondheidstoestand van de bevolking
Publieke gezondheidszorg → (Alle) organisaties die als doel hebben de gezondheid zo
goed mogelijk te houden, en gelijke kansen op gezondheid te bevorderen.
Public health
1. Etiologie, de gezondheid is te begrijpen uit blootstelling aan ongunstige
omgevingsinvloeden. Dit op populatie niveau, er wordt gekeken naar causes of
cases (oorzaken) en causes of incidence (incidentie).
2. Diagnostiek, om de omgevingsinvloeden te begrijpen moeten we vergelijken met
andere omgevingen. Dit op populatie niveau, zodat de verschillen te zien zijn.
3. Therapie, om problemen te voorkomen of verhelpen, moet de omgeving ingericht
worden op verhelpen van problemen en bevorderen van gezondheid. De ongezonde
omgeving wordt niet verholpen door bij een individu therapie toe te passen, de
therapie moet ook op de omgeving zijn gericht. Daarnaast is preventie mogelijk.
,Een zorgsysteem is een geheel van mensen, organisaties en middelen in de
gezondheidszorg, gericht op verbetering, herstel of instandhouding van de gezondheid van
individuen en de bevolking.
In Nederland heeft het systeem een marktwerking, waarbij zorgaanbieders onderling kunnen
concurreren om een aandeel in de zorg, binnen de regels en wetgeving van de overheid.
Een zorgsysteem heeft besturing nodig, ook organisatie en financiering zijn van belang. Dit
kan alleen als de zorg: toegankelijk en van kwaliteit is. Daarnaast is ook betaalbaarheid een
systeem doel.
Toegankelijkheid
Een zorgsysteem is toegankelijk wanneer eenieder die behoefte aan zorg heeft, feitelijk van
deze zorg gebruik kan maken, binnen een redelijke termijn en tegen redelijke kosten.
Kwaliteit
Een zorgsysteem heeft kwaliteit wanneer het effectief, veilig en patiëntgericht
(menswaardige behandeling) is.
Betaalbaarheid
Een zorgsysteem heeft betaalbaarheid wanneer een land voldoende geld kan vrijmaken
voor de financiering van de zorg.
Hoofdstuk 2
De levensverwachting is het gemiddeld aantal jaren dat een groep mensen mag verwachten
te leven. Deze verwachting is in Nederland de afgelopen jaren sterk gestegen. Het bevindt
zich dan ook in de derde/vierde fase van de epidemiologische transitie.
Periodespecifieke levensverwachting → levensverwachting voor een specifiek
kalenderjaar, een denkbeeldige groep die voor hun hele leven lang blootgesteld worden aan
de leeftijdsspecifieke sterftekansen van dat specifieke jaar.
Cohortspecifieke levensverwachting → levensverwachting van een cohort bijvoorbeeld
geborenen in 1990. Ze worden nu nog niet gepresenteerd, want ze zijn nog niet afgelopen,
soms wel met voorstellingen van toekomstige trends van sterfte.
Epidemiologische transitie
1. Fase van epidemieën en hongersnood
2. Fase van afnemende pandemieën
3. Fase van degeneratieve en man-made aandoeningen
4. Fase van vertraging in degeneratieve aandoeningen
Gezonde levensverwachting → het aantal jaren dat men mag verwachten te leven in
goede gezondheid. Levensverwachting in gezonde jaren en slechte jaren wordt samen
opgeteld tot de totale levensverwachting.
, Levensverwachting zonder beperkingen → Verschillende factoren worden
meegenomen om dit te bepalen. De beperkingen die er wel zijn kunnen opgedeeld worden
in licht en ernstig.
Sterftecijfers naar doodsoorzaak geven aan hoeveel inwoners overlijden aan bepaalde
aandoeningen. Deze worden opgedeeld in:
1. Onderliggende of primaire doodsoorzaak, de eerste in reeks gebeurtenissen welke
tot de dood hebben geleid.
2. Secundaire doodsoorzaak, gevolg op de primaire oorzaak.
3. Ziekten die geen onderdeel zijn van overlijdensproces, deze kunnen wel in relatie
hebben gestaan met de onderliggende doodsoorzaak (vb. diabetes).
Het sterftecijfer voor de totale bevolking wordt beïnvloed door de opbouw van de bevolking
naar leeftijd. Leeftijd kan gestandaardiseerd worden, dit zodat de samenstelling van
leeftijd en geslacht wordt uitgezet. Het speelt vooral als de bevolking een
verandering in leeftijdsopbouw doormaakt → denk aan vergrijzing.
Doodsoorzaakspecifieke sterftecijfers → Het aantal mensen dat in een bepaalde periode
overlijdt aan een ziekte.
Incidentie → het aantal nieuwe gevallen van een ziekte over een bepaalde tijdsperiode. Je
berekent dit door: aantal gevallen/populatie at risk.
Prevalentie → Het aantal gevallen dat deze ziekte heeft. Je berekent dit door: aantal
gevallen/totale populatie. Puntprevalentie is de prevalentie op een specifiek moment.
In het algemeen geldt hoe meer mensen aan een ziekte overlijden op jonge leeftijd, hoe
groter het effect van deze ziekte is op de levensverwachting. Er kan hierbij gerekend worden
met de verloren levensjaren. Daarnaast kan de methode ook worden toegepast om
ontwikkelingen in de levensverwachting te evalueren.
Daarnaast heeft ook de prevalentie van de ziekte een impact. De ondergrens ligt bij 0, een
minimaal effect van de ziekte, de bovengrens ligt bij 1, het lijden van deze conditie zou de
kwaliteit van leven volledig aantasten. Dit zijn vastgestelde weegfactoren per ziekte.
Verloren jaren in goede gezondheid = aantal wat aan de ziekte lijdt x weegfactor.
Verloren levensjaren zijn daly’s (de verlies maten), goed geleefde levensjaren zijn qaly’s
(winst maten).
Gezondheid verschilt op meerdere vlakken: gender, verschillende landen, verschillende
regio’s en verschillende buurten etc. Ook tussen groepen bewoners kunnen
gezondheidsverschillen ontstaan. Denk bij grote verschillen aan: socio-economische status
en migratieachtergrond.
Maar ook dingen als geweld, onveiligheid in de samenleving, de organisatie van
gezondheidszorg en de mate van preventiebeleid kunnen een grote rol spelen in de
gezondheidsverschillen tussen (vooral) landen. Daarnaast ook dingen als tradities en
gewoonten (zoals bvb gezond eten). Of soort landschap, geschiedenis etc. van het land of
gebied.