Nederlands, basis & argumenteren
Nederlands
Onderwerp: geeft in een woord(groep) aan waar de tekst over gaat; het is geen zin.
Hoofdgedachte: is een mededelende zin, die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst
over het onderwerp gezegd wordt.
Tekstdoel:
Amuseren: publiek vermaken.
Informeren: het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit.
Opiniëren: het publiek zelf een mening laten vormen.
Overtuigen: het publiek een mening laten overnemen.
Activeren: het publiek aanzetten iets te gaan doen (of juist niet te doen).
Let op: als hoofdgedachte een constatering is → tekstdoel informeren of opiniëren.
Als hoofdgedachte een mening is → tekstdoel overtuigen en/of activeren.
Tekstdoel Tekstsoort
Informeren Achtergrondartikel, bijsluiter, column (soms), familiebericht, folder,
gebruiksaanwijzing, handleiding, instructie, nieuwsbericht, notulen, rapport,
recensie, recept, studieboek, uiteenzetting*, verslag
Opiniëren Beschouwing*, column (soms), discussiestuk, recensie (soms)
Overtuigen Betoog*, column (soms), ingezonden brief, recensie (soms), redactioneel
commentaar
Activeren Advertentie, affiche/poster, betoog (soms), brochure, column (soms), direct
mail, flyer, recensie (soms), reclamefolder
Amuseren Column (soms), gedicht, mop, roman, strip, verhaal
De belangrijkste tekstsoorten zijn*:
Uiteenzetting: bedoeld om de lezer te informeren: een bepaald onderwerp wordt
objectief uitgewerkt.
Betoog: bedoeld om de lezer te overtuigen: de schrijver wil dat de lezers zijn mening
(standpunt) over een bepaalde kwestie overnemen.
Beschouwing: bedoeld om te opiniëren: de auteur wil zijn lezers zelf over iets laten
nadenken, zodat ze zich er een mening over kunnen vormen.
Titel:
Informerende titel: geeft aan waarover de tekst gaat.
Motiverende titel: maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst.
Inleiding:
Aandacht trekken
o Manier om inleiding aantrekkelijk te maken:
Naar een actuele gebeurtenis verwijzen
Kort de voorgeschiedenis beschrijven
Een aantrekkelijk voorbeeld geven met bijvoorbeeld een anekdote: een kort,
grappig (waargebeurd) verhaaltje.
Het belang voor het publiek aangeven
o Manier voor eerste zin van de inleiding:
Een intrigerende vraag
‘Schokkende’ of opvallende cijfers
Een paradox (een schijnbare tegenstelling)
Een prikkelend citaat
Een suggestieve of raadselachtige opsomming
Onderwerp van de tekst introduceren
o Er worden één of meer vragen gesteld.
o Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.
o Er wordt een probleem geschetst.