Week 6: Deelnemingsvrijstelling (deel I)
De (hoofdregeling van de) deelnemingsvrijstelling stelt bij een kwalificerende
moedermaatschappij alle voordelen uit hoofde van haar deelneming in een
kwalificerende dochtermaatschappij vrij bij het bepalen van de fiscale winst.
Opgave 1: Enkele deelnemingsvrijstellingsaspecten
BV M is actief in de horecasector en houdt alle aandelen in BV D1 en BV D2. BV M en haar
(klein)dochters hebben alle de rechtsvorm van een BV en zijn ook (feitelijk) in Nederland
gevestigd. De percentages verwijzen naar de deelname in het aandelenkapitaal van de
betreffende vennootschap. Er is geen sprake van een fiscale eenheid.
Vraag 1.1
In casu zijn alle dochtervennootschappen in Nederland gevestigd. Maakt het voor
toepassing van de deelnemingsvrijstelling nog wat uit of de dochtermaatschappijen in
Nederland of in het buitenland zijn gevestigd?
Vanaf 2007 is het onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse vennootschappen in een
onderneming verdwenen.
Vraag 1.2
De regeling voor de niet-kwalificerende beleggingsdeelneming kan men zien als een
inbreuk op het uitgangspunt dat binnen een concern dezelfde winst eenmaal in de heffing
wordt betrokken. Welk uitgangspunt wordt bedoeld en waarom is de regeling voor de
niet-kwalificerende beleggingsdeelneming ingevoerd.
- Ne-bis-en-idem: het is niet juist om meerdere malen dezelfde winstbelasting te heffen van in
wezen dezelfde winst.
- Verlengstukgedachten; dochter zien als een verlengstuk van de moeder.
Waarom hebben we niet-kwalificerende beleggingsdeelnemingen? Het is een vlucht tegen
mobiel kapitaal. Als je beleggingszaken hebt, die zjjn niet gebonden aan het Nederlandse
, grondgebied, die kun je gemakkelijk in het buitenland “parkeren”.
- Regeling inzake “ niet-kwalificerend beleggingsdeelneming” ingevoerd:
Voorloper is regeling over ‘laagbelaste beleggingsdeelneming’
Tegengaan van constructies met laagbelaste jurisdicties en
Strijdigheden met EU-recht op te lossen.
Vraag 1.3
D2 heeft een 3% belang in KD C. D2 is van mening dat de deelnemingsvrijstelling op haar
niveau van toepassing is, omdat het aandelenbelang in KD C past in de lijn van de
normale bedrijfsuitoefening van D2. Heeft D2 gelijk?
Wanneer is er sprake van een deelneming?
- Ten minste 5% belang ex art 13 lid 2 VPB
- De “oneigenlijke deelneming” of “gelijkgestelde deelneming” bestaat niet meer (sinds 2007)
Je kunt er kritiek op hebben, want de gelijkgestelde deelneming was juist proportioneel.
Tijdelijke overgangsrecht daarvoor is inmiddels verlopen.
Er zijn echter nog meer regelingen waardoor je met minder dan 5% toch in de
deelnemingsvrijstelling wordt meegenomen:
- Meetrekregeling (art 13 lid 5 VPB): indien de belastingplichtige aandeelhouder is van een
vennootschap, of een verbonden lichaam een deelneming heeft (je hebt zelf 3%, maar jou
verbonden lichaam heeft wel 5% dan wordt je meegetrokken met die 5% in de
deelnemingsvrijstelling) In TT gevaarlijk -> je kunt er mee spelen!!
- Cooperatie: art 13 lid 2 sub c het 5% criterium geldt niet enkel lid zijn is voldoende
- Aflopende deelneming ex. Art 13 lid 16 VPB: hoe moet je de drie jaar uitleggen in het
betreffende artikel? Een jaar staat opgesomd in art 7 lid 4 VPB.
Vraag 1.4
BV D1 heeft geldmiddelen verstrekt aan KD A. Bestaat er een mogelijkheid dat de
renteopbrengsten ter zake van deze verstrekte gelden vrijgesteld zijn vanwege de
deelnemingsvrijstelling? Zo ja, wanneer is dit het geval?
Indien er sprake is van een deelnemingsschapslening is de rente vrijgesteld vanwege de
deelnemingsvrijstelling ex art 13 lid 4 Vpb (meesleep-regeling)
- Als een persoon je mee kan trekken is het een meetrekregeling.
- Kwalificatie geldverstrekking: In beginsel civielrechtelijke kwalificatie, uitzonderingen daarop
zijn de schijnlening, bodemlozeput-lening en deelnemerschapslening. Art 10 lid 1 onderdeel
D zegt dit is een deelnemerschapslening (zie HR) Let op art 13 lid 17 Vpb vanaf 1 januari
2016±
- Art 13 lid 4: belastingplichtige heeft deelneming in een lichaam, onder deelneming wordt ook
‘begrepen’ winstbewijzen en art 10 lid 1 d leningen (dus eveneens de schijnlening,
bodemlozeput-lening)
Vraag 1.5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nonaatje01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,48. Je zit daarna nergens aan vast.