Samenvatting Management.
Hoofdstuk 1 (Organisatie)
Smartic; specifiek, meetbaar, ambitieus/acceptabel, realistische, tijdgebonden,
inspirerend, competentieverhogend
Bedrijfscultuur; wordt vooral door twee aspecten bepaald, namelijk
sociabiliteit en solidariteit
Levenscyclus; de levenscyclus van een organisatie is het verloop van de activiteiten
van de organisatie in de tijd bezien, er zijn vijf stadia te onderscheiden, de oprichting,
groei, stabilisatie, achteruitgang, liquidatie
Begrippen:
Acquireren = werven (van klanten)
Participanten = een deelhebber of deelnemer (iemand die ergens aan mee doet,
aandeelhouder, werknemers, klanten/afnemers/ consumentenorganisaties/ overheid)
Sociabiliteit = geeft de mate van vriendschap tussen de organisatieleden weer
Solidariteit = de mate waarin de organisatie in staat is, ongeacht de persoonlijke
relaties tussen medewerkers, in een hoog tempo en op effectieve wijze de
bedrijfsdoelstellingen te realiseren.
Reactief = de organisatie denkt eerder in bedreigingen dan kansen
proactief = de organisatie denkt eerder in kansen dan bedreigingen
organisatieklimaat = een dergelijk klimaat geeft een goede relatie tussen de
medewerkers onderling e tussen de organisatie en haar omgeving, die onder meer uit
klanten en leveranciers bestaan
Stabilisatie = het stadium waarop de organisatie op het hoogtepunt in het bestaan is
Hoofdstuk 2 (Organisatieleiding)
3 D's; doelbewust, doelgericht, doeltreffend
Meerhoofdige leiding; als een organisatie door twee of meerdere personen wordt
aangestuurd (minstens twee)
Eenheid van bevel; elke medewerker heeft slecht één leidinggevende, dus van maar
één persoon ontvangt de medewerker opdrachten
Managementniveaus; topmanagement, hogermanagement, middenmanagement,
lager management
Bevoegdheden van een ondernemingsraad; adviesbevoegdheid en
instemmingsrecht. Dit houdt in dat voorgenomen besluiten van de onderneming
advies of instemming van de raad moeten hebben.
Private organisatiestructuur:
• commerciële aspecten belangrijke
• streven naar winst/winstgevendheid
publieke organisatiestructuur:
• niet commercieel
• vaak andere doelstellingen, dan het genereren van winst
, Begrippen.
Homogeen= een managementteam die allen dezelfde opleiding en/of dezelfde
ervaring hebben. Dit komt de kwalitatieve besluitvorming niet ten goede, omdat de te
nemen beslissingen te eenzijdig worden belicht
Heterogeen= een managementteam die verschillende opleiding en een verschillende
ervaring hebben. Te denken aan een team waar een manager zit die sterk is in
marketing en de andere goed is in sales.
Entente structuur= een verbond of bondgenootschap, dat horizontaal is
georganiseerd. Bij deze wijze van collegiaal bestuur vinden duidelijke afspraken over
de taakverdeling plaats.
Raad van Commissarissen (RvC)= houdt toezicht op de gang van zaken in de
vennootschap en op het bestuur van de onderneming.
Hoofdstuk 3 (Competenties van een goede manager)
Manager; stelt doelen en verwezenlijkt deze, dit gaat door middel van
productiefactoren: kapitaalgoederen, arbeid en natuur. De hoofdtaken van een
manager zijn vooral coördineren en waar nodig bijsturen in de activiteiten van de
medewerkers.
Een manager heeft een rijpe persoonlijkheid als deze beschikt over:
– actief zijn – een brede marktoriëntatie heeft
– veelzijdig zijn – risico's durft te nemen
– onafhankelijk is – leidinggevende functies
heeft gehad
– een zowel brede als diepe belangstelling heeft – beschikt over
zelfkennis/zelfbeheersing
Bij commitment zijn twee onderscheidingen namelijk:
*Passieve intentieverklaring; er sprake als de teamleden een zeer beperkte
inspanning wordt gevraagd (Voorbeeld; meedenken aan het vergroten van de
telefonische bereikbaarheid voor klanten)
*Actieve intentieverklaring; medewerkers zijn dan ook bereid te discussiëren over
een nieuwe strategie, zoals: hoe kunnen we de telefonische bereikbaarheid voor
klanten het beste vergroten?
Coaching; de manager zal kijken naar het niveau van de gecoachte en vanaf dat punt
sturing geven aan de medewerker om te zorgen dat hij zich ontwikkelt en verder
groeit.
Prestatie- coaching; is nodig om organisatieleden effectiever in een
samenwerkingsverband te laten participeren. Het uitgangspunt is dat de gecoachte
effectiever met zichzelf, het werk, zijn collega's, loopbaan en klanten leert omgaan.
Provocatief coachen; is een vorm van coachen om medewerkers in beweging te
krijgen. (confronterende stijl)
De behoeftenhiërarchie van
Maslow: