Week 3
De objectieve belastingplicht in de Wet op de inkomstenbelasting 2001
LITERATUUR
O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver en H. Vermeulen (red.), Hoofdzaken belastingrecht, Boom fiscale
uitgevers: Den Haag 2020, 22e druk, hoofdstukken 2.2.8 t/m 2.2.8.7, 2.2.3.3 en 2.2.5 t/m 2.2.5.6.
Opgave 1
Willem drijft een fysiotherapiepraktijk in de vorm van een eenmanszaak. Hij wil vervroegd met
pensioen en besluit zijn praktijk te verkopen aan zijn zoon Bas. Op dat moment heeft de onderneming
de volgende balans:
De werkelijke waarde van het pand bedraagt € 200.000. De goodwill voor de opgebouwde goede
naam bedraagt € 20.000.
Vraag a) Wat zijn de fiscale gevolgen van de verkoop van de onderneming voor Willem?
Er is in dat geval sprake van staking. Jan moet de stakingswinst afrekenen (met eventuele
verzachtingsmaatregelen). Waarom moet hij afrekenen en waarover?
Art. 3.8: winst gedurende de hele looptijd belasten. Er is dus ook nog onbelaste winst (stille reserves).
Stakingswinst:
- Stelle reserves
- (zakelijke) goodwill
- Fiscale reserves
- HIR
- (F)OR
(Kosten) egalisatiereserve.
De werkelijke waarde van het pand is 200k. De stille reserve is dus 50k (200-150). Wanneer Willem
kiest voor afrekening met geruis, moet hij inkomstenbelasting betalen over de stakingswinst. De
stakingswinst wordt gevormd door het verschil tussen de werkelijke waarde van de onderneming en
de boekwaarde, alsmede de fiscale reserves, oudedagsreserve en egalisatiereserve).
Deze bedraagt dus 50k (stille reserve) + 20k (goodwill) + 60k (oudedagsreserve) + 10k
(egalisatiereserve)= 140k.
Vraag b) Schets de gevolgen voor de winst uit onderneming bij de staking van een onderneming
door de inbreng van een IB-in de wet IB 2001 in een vennootschap in de wet Vpb 1969.
De ban tussen Willen en de onderneming verbreekt wegens de overdacht. Dit brengt een
stakingsmoment met zich mee.
Bij wege van fictie wordt de onderneming geacht niet te zijn gestaakt indien een beroep wordt gedaan
op art. 3.65 Wet IB 2011, mits de inbreng niet is gericht op de overdacht of liquidatie van de
onderneming.
1
, Vraag c Welke overwegingen zou een ondernemer kunnen hebben voor de inbreng van zijn
onderneming in een BV?
- Aansprakelijkheidsbeperking
- Pensioenopbouw
- Tariefvoordeel, art. 2.10 IB
- Liquiditeitsvoordeel door uitstel box II - heffing
Vraag d) Wat raadt u Willem aan om te doen in zijn situatie?
Geruisloze doorschuiving. Er hoef dan niet te worden afgerekend. De balans wordt door zijn
zoon overgenomen (inclusief de fiscale claims).
Verschillende overwegingen wegen mee, zoals het verschil in belastingdruk en het kunnen uitstellen
van de AB-heffing.
Als er geruisloze doorschuiving wordt slechts afgerekend over de oudedagsreserve. Bij geruisvolle
ook over goodwill, stille reserve’s, de fiscale reserevre 3.53 IB
Opgave 2
Jan Jansen verdient zijn brood met het maken van schilderijen op verzoek. Hij oefent als fiscaal
ondernemer een eenmanszaak uit vanuit zijn garage. Deze staat los van zijn huis. Jan heeft zijn
woning dit jaar aangekocht en bij de koop rekening gehouden met de losstaande garage die hij voor
zijn onderneming wil gebruiken. Jan is voornemens om zijn huis binnen een paar jaar te verkopen. en
wil daarom de garage tot zijn privé vermogen rekenen om zo te zijner tijd de opbrengst bij de verkoop
onbelast te kunnen genieten. Jan meent dat hij als ondernemer vrij is in zijn keuze om de garage tot
zijn ondernemingsvermogen – dan wel privévermogen te rekenen en etiketteert daarom de garage als
privévermogen .
Vraag a) Heeft Jan de garage juist geëtiketteerd of dient hij de garage tot zijn
ondernemingsvermogen te rekenen?
De garage staat los van het huis. Indien de garage een eigen ingang en eigen sanitaire voorzieningen
heeft, dan is het zelfstandig rendabel te maken. In dat geval dient de garage apart te worden
geëtiketteerd. Aangezien de garage uitsluitend voor de onderneming wordt gebruikt, worden de
grenzen der redelijkheid overschreden indien de garage tot het privévermogen wordt gerekend.
Leerstuk van vermogensetikettering hoort bij het totaalwinstbegrip.
Van belang: zakelijke resultaten behaald die behoren tot het ondernemingsvermogen zijn belast.
Zowel de kosten als de verkoopwinst.
In principe is hij als ondernemer vrij in het bepalen van het vermogensbestanddeel in zijn
privé́ /zakelijke vermogen. Er is echter een begrenzing: verplicht zakelijk/privé te rekenen afhankelijk
van de aard en de functie van het vermogensbestanddeel. Wordt het (nagenoeg) uitsluitend gebruikt
(90%)/dienstbaar is in zijn onderneming, dan is het verplicht zakelijk/privé́ vermogen.
Dan heb je ook nog keuzevermogen: gemengd gebruik. Kijk hiervoor naar het totale pand: hij koopt
de woning met garage als geheel. Dus het is gemengd gebruik. Die garage gebruikt hij voor zijn
onderneming, maar wil het etiketteren als privé́ . Dan moet je splitsen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MichealRoss. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.