lOMoARcPSD|11911780
Inleiding en de geschiedenis van de psychologie
Hoorcollege 1
Psychologen denken dat ze kunnen bestuderen wat er in een mens gebeurt. Bestuderen van
gedachten, intelligentie, gevoelens.
Psychologen willen weten wat er in de psyche gebeurt, hoe komt bepaald gedrag voort?
Binnenwereld: (Oliver Sacks) Wat gebeurt er in het hoofd van mensen?
Hallucinaties: je denkt dat het gebeurt in de buitenwereld, maar het gebeurt in de binnenwereld, in
jouw hoofd.
Psyche: is afhankelijk van de omgeving, je ziet niet alleen een ding/voorwerp maar je ziet de context
eromheen. De context verandert hoe jij iets eervaart.
Verwachting: bij de verwachting die je hebt kun je verschillende soorten dingen zien. Zoals een
konijn of een eend. Konijn: dier wat door het gras springt. Eend: eet graag brood bij de rivier.
Zelfbeeld: meeste mensen hebben een positief zelfbeeld: meeste mensen vinden zich beter als
andere mensen. Motivatie en verwachting zorgen voor een hoger zelfbeeld.
Motivatie: Met een positief zelfbeeld ga je sneller iets doen, als wanneer je een negatief zelfbeeld
hebt. Bv kinderen, als je vraagt ‘hoever kun je springen’ zijn ze geneigd te zeggen dat ze dit erg ver
kunnen, terwijl het in realiteit niet ver is. Ze zijn gemotiveerd om dit te blijven oefen en te leren tot
ze het daadwerkelijk ver kunnen.
Depressieve mensen hebben een meer realistischer denkbeeld.
Pareidolia: Mensen zijn goed in het herkennen van gezichten. Mensen zien zelfs gezichten in
alledaagse dingen.
Voorkeur: Wat jij denkt dat mooi is of lekker is, bepaald jouw voorkeur. Dit gebeurt allemaal in het
hoofd.
, lOMoARcPSD|11911780
Economische psychologie: waarom willen mensen meedoen aan loterijen? Postcodeloterij: ze willen
niet alleen winnen, maar ze willen ook spijt vermijden. Anders wint de hele straat en jij als enige niet.
Medische psychologie: persoonlijkheidstrek vragenlijst. Met deze vragenlijst konden ze voorspellen
of mensen nog eens hartfalen konden krijgen.
Psychologie wilde wetenschappelijk zijn: Methode, statistiek, pseudowetenschap (niet
wetenschappelijk onderbouwd), Onverwachte resultaten (Psychologie heeft vaak common scese
problemen).
Veel onderzoek is niet replicibaar. Dus vooral transparant zijn en repliceerbaar zijn.
Tentamen: 60 multiple choice vragen met 3 alternatieven, vanaf 42 goed geslaagd.
Hoofdlijnen boek Pioneers of psychology:
Ebbinghaus: “psychology has a long past but only a short history”
Hoofdstuk 1
Plato: Nativisme en rationalism: Jouw kennis en wat er in jouw geest zit is aangeboren en zit al in
jou. De manier om de wereld te snappen is vanuit het rationeel denken, denken met de kennis die je
al bezit. Deductie: je leidt dingen van elkaar af, dit komt voort uit dit. Idealisme: je moet je zintuigen
niet vertrouwen, dingen die je ziet kunnen veranderen. Zo kan het licht bijvoorbeeld van kleur
veranderen. We hebben een ideaal idee van een voorwerp, alle voorwerpen met dezelfde naam zijn
hier variaties op. Zoals een tafel, we noemen verschillende voorwerpen die niet op elkaar lijken een
tafel, echter hebben ze wel een overkoepelende functie. Geen enkele tafel is de perfecte tafel.
Mensen zitten in een grot, ze zien schaduwen op een wand. Wanneer een gevangen los kan ziet hij
welke objecten echt zijn. Op dat moment kent deze persoon de waarheid. Hij verteld aan de andere
gevangen wat er echt is. Dit is de rol van de filosoof, de filosoof moest zich bezig houden met het
vertellen van de waarheid, die hij heeft gezien. De psyche bestaat uit 3 onderwerpen: lust
(hedonimse, directe prikkels), moed (weerstand bieden aan moeilijke dingen, je hebt een ideaal van
jezelf), rede (ratio, houdt de paarden van lust en moed in bedwang, zorgt voor de balans)
Aristoteles: Kennis halen uit de wereld, door het zien van patronen en waarnemingen. Wat zich in
jouw geest afspeelt van buiten naar binnen. Inductie vanuit een observatie, oorzaken halen en
conclusies trekken. Tabulo rasa: de geest is blanco je leert dingen door ervaringen. Probeert een
ordening te maken in de wereld: taxonomie. Je hebt verschillende zielen vegetatief (simpele ziel,
voedsel tot zich nemen en reproduceren), Sensitief (kunnen bewegen en dingen ervaren, kunnen
dingen onthouden), Rationeel (kan actief omgaan met onthouden dingen, kan deze ook indelen).
Categorieën van ervaringen: substantie (is het hard, zacht, hout, metaal, enz), Kwantitiet
( hoeveelheid), Kwaliteit (kleur), Plaats (waar), tijd (wanneer), relatie ( is dit groter als dat? Is dat
sterker als dat?), activiteit ( beweging, willen).
, lOMoARcPSD|11911780
Overige personen
Pythagoras: Berekenen van rechthoekige driehoeken.
Heraclitus: je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen.
Zeno: oneindigheid
Protagoras:
Hippocrates: Medicijnen, 4 vloeistoffen in jouw lijf. Bij een vloeistof die te veel was krijg je een
temperament. Er is een balans en overschot van de vloeistoffen.
Socrates: Leermeester van Plato. Hij geloofde in reïncarnatie, je neemt informatie mee over jouw
vorige levens. Nativisme in jouw zit al kennen voortgekomen uit eerdere levens.
Midden-oosten:
Al-kindi: decimalen getallen systeem geïntroduceerd. Toevoeging van het getal 0
Alhazen: zien: licht komt van buiten en komt het oog in. Camera obscura: door licht te projecteren
op een voorwerp komt het voorwerp op de muur andersom en kleiner. Perceptie: licht van buiten
komt naar binnen.
Avicenna: externe zintuigen: buiten jezelf waarnemen. Interne zintuigen: je kunt je emoties en
gedachtes waarnemen. Zelfbewust zijn heb je wanneer je van jezelf bewust bent afhankelijk van de
omgeving.
Hoorcollege 2
Terugblik
Mensen reageren verschillend op de buitenwereld, iedereen heeft een eigen
binnenwereld/perceptie van de wereld. Volgens Plato is de binnenwereld echt, we hebben allemaal
een beeld bij verschillende voorwerpen, zoals de tafel en zoals wij het zien is het echt. Aristoteles: de
buitenwereld is echt en deze moeten we onderzoeken, de binnenwereld is de manier waarop wij iets
waarnemen en is niet echt. Taxonomie: categorieën van ervaringen, dit zijn filters van hoe jij naar de
wereld kijkt. Ieder dier heeft een andere filter en bekijkt de wereld vanuit een ander standpunt.
Zelfbewustzijn: persoon zonder waarnemingen van buitenaf, is alleen bewust van zichzelf.
Hoofdstuk 2
Descartes: Kennisvergaring: Hoe krijg je kennis en wat is de geest/ziel? Hoe staat de geest/ziel
tegenover de materiele wereld. Dualisme: de geest is iets anders als het lichaam.
Hoe weet je wat waar is?: Je moet zelf nadenken. Jouw zintuigen bedriegen jouw, door zelf te
nadenken kun je abstracte principes te weeg brengen. Je kunt een ruimte organiseren in fictieve
assen, zoals een x as, z as en een y as. Met deze assen kun je de precieze locatie van een
voorwerp beschrijven. De analyse die jouw geest maakt is waar, door dingen die zich in jouw
hoofd afspelen kun je de wereld begrijpen.
Twijfel aan alles:
- Je kunt beter alleen werken als samen. Als je met andere in contact gaat ontstaat er
in perfecte kennis.
- Axioma’s: Dingen die zeker zijn. Deductie: afleiding van de axioma’s over hoe het in
elkaar steekt.
- Axioma’s: simple natures. Die zeker zijn en geen twijfel heeft. Bijvoorbeeld:
extensie: voorwerpen nemen plaats in, beweging: voorwerpen en mensen
bewegen.
, lOMoARcPSD|11911780
De wereld zit vol met deeltjes bestaande uit vuur, lucht aarde. Of terwijl alle dingen staan continu
met elkaar in verbinding. Je voelt druk met je hand of je ogen. Licht deeltjes duwen tegen het oog.
Bij oren komt druk vanuit de lucht en zorgt voor de sensatie van horen.
Het lichaam: mensen hebben een ziel in tegenstelling tot dieren. Dieren zijn machines en hebben
geen ziel. Zenuwen zijn holle buizen gevuld met vocht. Je drukt je huid in en je duwt hierdoor het
vocht omhoog, naar de hersenen. Door dit stroompje komt er een verandering in de hersenen, die
weer een signaal terug sturen en beweging teweeg brengen (reflex). Hersenvocht: door stroompjes
in de hersenen ontstaan bepaalde gedachten.
Automatische reflex: reflexen waar je geen controle over hebt.
Aangeleerde reflex: Als jouw hersenen met het vocht van structuur veranderen, veranderd de reactie
die je hebt op dezelfde stimulus. Dezelfde stimulus leidt tot ander gedrag en veranderingen in de
hersenen, dit zorgt voor ander gedrag en reacties. Emoties: sturingen van het hersenvocht, dezelfde
prikkels leiden tot andere reacties.
Er is meer als de mechanistische bewegingen en het lichaam. Alle sensorische informatie kan nep zijn.
Je kunt aan alles twijfelen, maar je kunt niet twijfelen aan het feit dat er iets is wat twijfelt. Ik denk
dus ik besta. De ziel is denken en staan los van het lichaam. We zijn dus een geest in een machine
(dualisme).
Elisabeth: Lichaam zonder geest is een automaat. Geest zonder lichaam: aangeboren ideeën. Hoe
kunnen gedachten een materieel lichaam aansturen.
Descartes: Lichaam is dubbel en een ziel is één. Beide ogen zien alles. Sensorische informatie moet
samen komen in de epifyse (pijnappelklier). Dat is de plek waar het lichaam interacteert met de ziel.
Animal spirits: hersenvocht.
Locke/Molyneux: Wat is kennis en hoe krijgen we dat? Empirische wetenschap kwam op:
systematisch analyseren. Inductie als bron van kennis: Jouw geest is ook een machine. Tabula rasa:
onbeschreven blad waarop indrukken en ervaringen het blad beschrijven. Kennis komt voort uit
jouw levenshistorie en ervaringen. Een voorwerp bestaat uit simpele ervaringen, zoals een appel die
rood, rond, enz is. Complexe ideeën: je hebt ervaringen gehad die je in jouw gedachten kunt
combineren. Zoals een groen paard. Gedachten zijn het gevolg van ervaringen van de wereld.
Soorten kennis:
Intuïtief: directe waarneming
Demonstratief: redeneren, bv
getallen
Sensitief: observatie, zintuigelijke kennis. Kan worden verstoord door bv ouder worden of
aandoeningen.
Primaire: dingen die echt zijn aan het object, bv massa
Secundaire kwaliteit: zijn afhankelijk van jouw sensaties, bv
kleur.
De kennis in jouw hoofd is afhankelijk van combinaties. Het kan dus ook fout zijn. Je kunt
voorwerpen associëren met fouten gedachten. Zoals bijgeloof.
Hume: associaties: continguity (dingen die voorkomen in dezelfde tijd)conditionering, Similarity
(dingen die op elkaar lijken en je associeert ze met elkaar) soort generaliseren.
Behaviorisme komt hier uit voort.