Ziekteleer HH
Niet infectieuze huidaandoeningen:
Aangeboren huid en vachtaandoeningen:
Collageendysplasie:
Collagene vezels zijn niet uniform en parallel in bundels gerangschikt en vertonen ernstige
structuurveranderingen. De huid is vaak erg dun en wordt hierdoor zeer elastisch en scheurt
makkelijk. Jeukklachten kunnen fataal zijn. Komt vooral voor bij katten en honden.
Bij paarden WFFS (warmblood fragile foal syndrome): genetisch defect in een gen wat
betrokken is bij de collageensynthese. Is te zien bij pasgeboren veulens.
Epitheliogenesis imperfecta neonatorum:
Op een of meerdere plaatsen ontbreekt de gehele epidermis (aplasia cutis). Vormt een
doorgang voor fatale infecties en komt voor bij veulens, kalveren, biggen, pups en kittens.
Congenitale alopecia Kleurmutant alopecia bij de hond:
Bepaalde hondenrassen met een zwarte of bruine haarkleur. Er is een gestoorde
melanine synthese en opslag en hierdoor worden grote pigmentkorrels
(macromelanosomen) in de basale keratinocyten, haarmatrix en haarschacht
gevormd. De melanineophopingen tasten de normale structuur van de haren aan,
waardoor ze makkelijk loslaten en afbreken. Het komt enkele maanden na
geboorte tot expressie. Wanneer je haren onder microscoop bekijkt zie je dat de
melaninekorrels onregelmatig van structuur zijn evenals de cortex van de haren. Geen
therapie alleen bestrijding bacteriële infecties met antibiotica. Prognose is slecht.
Keratinisatiestoornissen en hypertrofische huidaandoeningen:
Zink responsieve dermatose:
Zink speelt in rol in de keratinisatie. Tekort aan zink leidt tot een parakeratotische
hyperkeratose. Komt voor bij jonge honden van snelgroeiende rassen die zink arm voedsel
krijgen. Rassen (husky en malamute) missen het vermogen om zink uit voeding op
te nemen. Komt ook voor bij gespeende varkens. Het begint bij de hond met
haaruitval aan de poten, snuit en oren. De huid wordt dikker en ontstoken en
vooral aan de lichaamsuiteinden wordt de huid schilferig en korsterig. In een later
stadium treedt over het hele lichaam hyper- en parakeratose op. In ernstig geval
ook algemene ziekteverschijnselen zoals groeiachterstand of gestoorde
wondgenezing. Diagnostiek is huidbiopt en de therapie is het op peil brengen van
het zinkgehalte door per os of intraveneus extra zink toe te dienen. Prognose is
goed, maar levenslange behandeling.
Seborroe:
Chronische huidaandoening op basis van een gestoorde keratinisatie en een afwijkende
talgproductie. De keratinisatiecyclus wordt verkort van 22 dagen tot 4 dagen, waardoor het
evenwicht tussen de schilfering aan het huidoppervlak en de aanmaak van keratinocyten in
de basale cellaag verstoord raakt. Er is hierdoor ophoping van hoorn op het huidoppervlak.
De samenstelling van talg wordt afwijkend en hierdoor kunnen pathogene bacteriën beter
huisvesten op het huidoppervlak.
Primaire metabole seborroe: hiertoe behoren endocriene oorzaken (hypothyreoïdie,
hyperadrenocorticisme), storingen in de vetstofwisseling, onder andere door dieet-
deficiënties, malabsorptie/maldigestie of een pancreasinsufficiëntie.
, Secundaire seborroe: deze treedt op als secundair verschijnsel bij andere
huidaandoeningen zoals dermatofytose, ectoparasieten en allergische
huidaandoeningen.
Idiopathische seborroe: hiervoor is geen duidelijke oorzaak aan te geven.
Komt vooral voor bij hond (cockerspaniël). Je hebt droge seborroe met droge schilferige
vacht en huid en vettige seborroe met een vettige huid, vacht en geur. Over het hele
lichaam, maar vooral ellebogen, hakken en oren. Bij paard vaak manenkam. Therapie kan
zijn shampoos en conditioners. Prognose is matig, omdat het met wisselend succes onder
controle valt te houden. Bij gelokaliseerd plekken zoals alleen manenkam is het wel onder
controle te houden.
Immuun gemedieerde huidaandoeningen:
Auto-immune huidaandoening:
Pemhiguscomplex bij hond, kat en paard:
= blaar. Komt door een type 2 overgevoeligheidsreactie. Hierbij zijn er antilichamen tegen
desmosomen, waardoor de cohesie tussen epitheliale cellen verminderd en de normale
structuur van de huid verloren gaat. De epitheliale cellen laten los van elkaar en
degenereren tot acantholytische cellen, mogelijk door kruisreactie na infectie of
medicijngebruik. Komt voor bij honden, katten en paarden.
Pemphigus foliaceus: steriele pustels of blaren met korstvorming en kaalheid. Het
hoorn laat los. Therapie is het onderdrukken van ontstekingsreacties met bijv.
prednison. Bij paard alleen Prednisolone, want prednison wordt niet opgenomen.
Prognose bij hond en kat is gunstig en bij paard matig.
Allergische huidaandoeningen:
Voedselovergevoeligheid bij de hond en kat:
= Immuun gemedieerde overgevoeligheid reactie type I, III en IV, maar ook
voedselintolerantie (niet immunologische abnormale reactie op het voer). Belangrijkste
verschijnsel is gegeneraliseerde pruritus.
Hond: papulae op de buik en in de oksel en liezen, folliculitis, otitis externa en beelden die
lijken op atopie
Kat: crusteuze ulceratieve dermatitis op de hals en de kop, een miliaire dermatitis,
pruritus zonder huidveranderingen, eosinofiele plaques, seborroe, urticaria, otitis externa en
kaalheid ten gevolge van overmatig likken.
Bij de diagnostiek is anamnese, lichamelijk onderzoek en het effect van het eliminatiedieet
doorslaggevend. Als de diagnose zeker lijkt, kan worden getracht via provocatie met
bestanddelen van het oorspronkelijke dieet het oorzakelijke antigeen te achterhalen en
verdere toediening te vermijden. Praktischer is het om na het eliminatiedieet over te gaan
op een nog niet eerder verstrekt compleet (bij voorkeur hypoallergeen) voeder en het effect
hiervan af te wachten. Over het algemeen is de prognose gunstig.
Atopie:
= overgevoeligheidsreactie op allergenen uit de omgeving, type I of IV. Kan via inhalatie,
maar ook percutaan. Komt voor bij honden, katten en paarden.
Hond: treedt beneden de leeftijd van drie jaar op. Het belangrijkste verschijnsel is
pruritus, door likken bijten aan extremiteiten en wrijven van kop langs vloer of objecten.
Kat: jeuk met huidlaesies op de kop, nek, oren, voorpoten, buik en liezen. Huidlaesies
bestaan uit miliaire dermatitis, eosinofiele processen, papels en kaalheid zonder laesie.
, Bij de diagnostiek is de anamnese en lichamelijk onderzoek van belang. Ook diagnostiek om
andere aandoeningen uit te sluiten. Nader onderzoek bestaat bij de hond uit een combinatie
van intracutane of intradermale allergietest en de bepaling van allergeen specifiek IgE.
Therapie: het allergeen uit de omgeving verwijderen, het dier tolerant maken voor de
allergenen door het injecteren van toenemende doses of medicamenteuze behandeling met
antihistaminica, corticosteroïden of cyclosporines. Antihistaminica is bij hond niet werkzaam.
Prognose is onzeker, want intensieve begeleiding.
Urticaria en angio-oedeem:
= uitingsvormen van type I en type III allergische reactie. Oorzaken zijn voedingstoffen,
insectenbeten, medicamenten, inhalatieallergenen en planten. Komt bij alle diersoorten
voor, vooral bij paard. Goed omgeschreven, stevig aanvoelende, oppervlakkige
verhevenheden in de huid met wisselende grootte. Ontstaat acuut en verdwijnt
snel. Bij hond en kat vaak pruritus. Diagnostiek is te stellen op grond van het
klinisch beeld en het snelle verloop. Histologisch zie je verwijding van bloedvaten,
oppervlakkige perivasculair dermatitis en oedeem in de dermis. Therapie is niet
nodig, bij paard wel als de urticaria vocht doorlekken. Prognose is gunstig.
Medicijnovergevoeligheid en toxische epidermale necrolyse, TEN:
Overgevoeligheidstype I t/m IV. Kan komen door toediening oraal, topicaal, per injectie of
inhalatie. Komt voor bij alle diersoorten. Geen specifiek type reactie voor een bepaald
medicament. Kan variëren van maculae tot ernstige dermatitis of urticaria. Kan ook zorgen
voor sloomheid, anorexie, koorts en polyaritis. Bij heftige ontstekingsreacties zie je ernstige
malaise en necrotisch worden van de huid toxische epidermale necrolyse (TEN)
Medicijngebruik en ontvangen vaccinaties moeten worden nagegaan. Stoppen met het
geven van het verdachte medicament en kijken of de verschijnselen verdwijnen. Histologisch
zie je gevarieerd beeld van lichte perivasculaire dermatitis tot het necrotisch worden van de
gehele epidermis. Therapie: stoppen met geven van het medicament en chemisch verwante
medicamenten, symptomatisch behandelen en dehydratie of sepsis bestrijden en eventueel
prednison toedienen per os (paard Prednisolone). Prognose is gunstig, maar bij TEN matig
tot slecht.
Contactallergie:
Type IV allergische reactie tegen stoffen waarmee de huid in contact komt. De vacht vormt
hier goede bescherming en het komt dus vaak voor op dun behaarde delen aan de ventrale
zijde van het lichaam. Verschijnselen zijn jeuk, diffuus erytheem en in chronische gevallen
lichenificatie en hyperpigmentatie. Diagnose berust op anamnese, lokalisatie van
huidafwijkingen en eventueel een plaktest. Behandeling is het vermijden van contacten met
het agens. Wanneer het niet lukt om de oorzaak op te sporen dan kan je het symptomatisch
behandelen met bijv. corticosteroïden.
Overige immuun gemedieerde huidaandoeningen:
Nodulaire necrobiose bij het paard:
De aandoening komt voornamelijk op de rug voor ter hoogte van de zadelplaats.
Hier ontstaan onderhuids meerdere 0,5 tot 2 cm grote harde, niet pijnlijke
verdikkingen, die in principe bedekt zijn door een gesloten huid. Door zadeldruk
kan de huid kapotgaan, maar dit kan met een dikke deken onder het zadel
worden voorkomen. De diagnose wordt op het oog gesteld, omdat biopteren op