100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Uittreksel Externalising disorders / externaliserende stoornissen €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Uittreksel Externalising disorders / externaliserende stoornissen

1 beoordeling
 8 keer verkocht

Zeer uitgebreide, complete samenvatting (taak 1 t/m 6) van het blok Externalising disorders (master of science in Mental Health).

Laatste update van het document: 7 jaar geleden

Voorbeeld 8 van de 199  pagina's

  • 15 december 2015
  • 1 maart 2018
  • 199
  • 2014/2015
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (16)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: vvancauwenbergh • 6 jaar geleden

avatar-seller
Abmlmns
Blok 3‘Externaliserende
stoornissen’



Externaliserende stoornissen

Inhoudsopgave
Taak 1: ODD en CD ......................................................................................................................................... 2
Taak 2: Behandelvormen ............................................................................................................................... 38
Taak 3: Risicotaxatie en etiologie .................................................................................................................. 78
Taak 4: Kindermishandeling ....................................................................................................................... 105
Taak 5: Pleegzorg, scheiding en langdurig zieke ouder ............................................................................ 152
Taak 6: Van DSM IV naar DSM V ............................................................................................................. 184




1

, Taak 1: ODD en CD

ODD en CD: klinisch beeld, epidemiologie, beloop/prognose, comorbiditeit,
differentiaaldiagnose, diagnostiek en behandeling

Klinisch beeld (ODD en CD)
Gedrag is oppositioneel-opstandig wanneer het kind of de adolescent zich verzet tegen de leiding
gegeven door volwassenen, zoals weigeren om te doen wat gevraagd wordt of met drift reageren op
correcties of verboden. Gedrag is antisociaal wanneer de fundamentele rechten van anderen geweld
wordt aangedaan (bijvoorbeeld vechten en stelen) of belangrijke bij de leeftijd horende sociale
normen en regels worden overtreden (bijvoorbeeld liegen en spijbelen). Een bijzondere vorm van
antisociaal gedrag is agressief gedrag. Gedrag is agressief als met opzet schade wordt toegebracht
aan een andere persoon of aan een voorwerp. Drie vormen van agressief gedrag kunnen worden
onderscheiden: fysiek, verbaal en relationeel agressief gedrag.

Overt en covert
Het onderscheid tussen een openlijke vorm van antisociaal gedrag ("overt") en een heimelijke of
bedekte vorm van antisociaal gedrag ("covert") is klinisch relevant. Van openlijk antisociaal gedrag
hebben andere personen direct last, zoals van schreeuwen, eisen, driftig zijn, pesten, bedreigen en
vechten. Heimelijk antisociaal gedrag speelt zich achter de rug van volwassenen af, zoals liegen,
vernielen, stelen en brandstichten. Omdat ouders er vaak pas laat achter komen roept heimelijk
antisociaal gedrag woede op vanuit machteloosheid. Op de dimensie openlijk-heimelijk neemt het
frequent voorkomende symptoom slecht luisteren (ongehoorzaam en ongewillig zijn) een
middenpositie in: slecht luisteren kan zich zowel manifesteren in openlijke vorm (zoals brutaal
weigeren te doen wat gevraagd wordt), als in bedekte vorm (zoals zogenaamd vergeten zijn of niet
gehoord hebben, overgaan tot langzaam-aan-acties en net anders doen dan gevraagd werd).

Reactieve en proactieve agressie
In agressief gedrag kan een onderscheid worden gemaakt tussen een reactieve vorm en een
proactieve vorm. Reactief agressief gedrag is een vijandige, boze reactie op een waargenomen
frustratie. Deze impulsieve vorm van agressie, ook wel affectieve agressie genoemd, is een
verdediging tegen een persoon die bedreigt of frustreert, of als bedreigend of frustrerend ervaren
wordt. Proactief agressief gedrag is gecontroleerd. Bij deze berekende vorm van agressie, ook wel
offensieve of instrumentele agressie genoemd, wordt agressief gedrag gebruikt om een doel te
bereiken (voorbeeld: de peuter die, om een voorwerp in bezit te nemen (het doel), het andere kind
een duw geeft zodat die een flinke klap maakt.)

(Kenniscentrum-kjp, 2014) & (Murrihy, 2012)

Conduct problemen zijn de meest kostbare stoornissen van kinderen en adolescenten om drie
redenen: (1) ze reageren vaak niet op behandeling (20-40% doet dit wel), (2) ongeveer 60% van de
kinderen met gedragsproblemen hebben een slechte prognose: volwassenen vertonen meer
crimineel gedrag, meer lichamelijke problemen en ziekenhuis opnamen, schooluitval, zijn vaker
werkeloos en veranderen vaker van banen, scheiden vaker en hebben minder contacten met
vrienden, buren etc., (3) volwassenen met een gedragsstoornis dragen gedragsmoeilijkheden over
op hun kinderen.

De centrale klinische kenmerken zijn:
• Zelfbepaling, agressie en vernielzucht;
• Woede en prikkelbaarheid;



2

,• Doordringende relationele problemen binnen de familie, school en peergroup;
• Sociale cognitie problemen;
• Falen erin om sociale normen te internaliseren en er is een negatieve bias t.o.v. interpretatie van
ambigue (kan op verschillende manieren begrepen worden) sociale situaties.




Classificatie
Elk classificatiesysteem voor conduct problemen dient rekening te houden met de uitzonderlijke
variabiliteit die optreedt in jongerenpopulaties met dergelijke moeilijkheden.
 Ernst, van mild en infrequent tot ernstig en frequent;
 Chroniciteit, van recent tot lang bestaand;
 Pervasiviteit, van thuisgebaseerd tot thuis-, school- en maatschappijgebaseerd;
 Leeftijd van ontstaan, van kindertijd tot adolescentie;
 Peerinvloed
 Betrokkenheid van bedrog (van ‘overt’heid tot ‘covert’heid)
 Aanwezigheid of afwezigheid van aandachtproblemen;
 Aanwezigheid of afwezigheid van hyperactiviteitproblemen;
 Aanwezigheid of afwezigheid van depressie of andere negatieve gemoedstoestanden;
 Aanwezigheid of afwezigheid van specifieke leermoeilijkheden;
 Level van familiaire disorganisatie.

(Carr, 2006)

Diagnostische criteria oppositioneel-opstandige gedragstoornis
A. Er bestaat gedurende minimaal zes maanden een patroon van negatief, agressief en opstandig
gedrag. In deze periode moet voldaan zijn aan vier of meer van de volgende criteria. Het kind
 heeft vaak driftbuien
 spreekt vaak volwassenen tegen
 weigert vaak aan verzoeken of regels van volwassenen te voldoen
 irriteert vaak met opzet andere mensen
 legt de schuld van fouten en ongepast gedrag vaak bij anderen
 is vaak lichtgeraakt of snel geïrriteerd door anderen



3

,  is vaak kwaad of verongelijkt
 is vaak haatdragend of wraakzuchtig
Nota bene: Aan dit criterium is alleen voldaan als het gedrag zich vaker voordoet dan normaal
bij leeftijdsgenoten en kinderen in dezelfde fase van ontwikkeling.
B. De gedragsstoornis veroorzaakt duidelijk lijden in de sociale omgang, op school en (op latere
leeftijd) op het werk.
C. De aandoening treedt niet uitsluitend op als onderdeel van een psychotische
stoornis of stemmingsstoornis.
D. Er is niet voldaan aan de criteria voor een anti-sociale gedragsstoornis of (als de persoon
achttien jaar of ouder is) aan de criteria voor de anti-sociale persoonlijkheidsstoornis.

Diagnostische criteria conduct disorder/normoverschrijdende gedragsstoornis
Een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon waarbij de grondrechten van anderen of
belangrijke bij de leeftijd horende sociale normen of regels worden overtreden zoals blijkt uit
de aanwezigheid gedurende de laatste twaalf maanden van drie (of meer) van de volgende criteria,
met ten minste de laatste zes maanden één criterium aanwezig:
Agressie gericht op mensen en dieren:
1) pest, bedreigd of intimideert vaak anderen
2) begint vaak vechtpartijen
3) heeft een 'wapen' gebruikt dat anderen ernstig lichamelijk letsel kan toebrengen (bijvoorbeeld
een knuppel, kei, gebroken fles, mes, vuurwapen)
4) heeft mensen mishandeld
5) heeft dieren mishandeld
6) heeft in een direct contact het slachtoffer bestolen (bijvoorbeeld iemand van achteren neerslaan,
tasjesroof, afpersing, gewapende overval)
7) heeft iemand tot seksueel contact gedwongen

Vernieling van eigendom:
8) heeft opzettelijk brand gesticht met de bedoeling ernstige schade te veroorzaken
9) heeft opzettelijk eigendommen van anderen vernield (anders dan door brandstichting)

Leugenachtigheid of diefstal:
10) heeft ingebroken in iemands huis, gebouw of auto
11) liegt vaak om goederen of gunsten van anderen te krijgen of om verplichtingen uit de weg te
gaan (bijvoorbeeld oplichting)
12) heeft zonder direct contact met het slachtoffer voorwerpen van waarde gestolen (bijvoorbeeld
winkeldiefstal maar zonder in te breken, valsheid in geschrifte)

Ernstige schendingen van regels:
13) blijft vaak, ondanks het verbod van de ouders, 's nachts van huis weg, beginnend voor het
dertiende jaar
14) is ten minste tweemaal van huis weggelopen en 's nachts weggebleven (of eenmaal gedurende
een lange periode zonder terug te keren)
15) spijbelt vaak, beginnend voor het dertiende jaar

A. De gedragsstoornis veroorzaakt in significante mate beperkingen in het sociale, school- of
B. beroepsmatig functioneren.
C. Indien betrokkene achttien jaar of ouder is en niet wordt voldaan aan de criteria van een
antisociale persoonlijkheid.




4

,Codeer type op basis van de beginleeftijd:
▪ Gedragsstoornis, type beginnend in de kindertijd: het begin van ten minste één criterium,
karakteristiek voor een gedragsstoornis, ligt voor het tiende jaar
▪ Gedragsstoornis, type beginnend in de adolescentie: geen enkel criterium, karakteristiek voor
een gedragsstoornis, ligt voor het tiende jaar
▪ Gedragsstoornis, begin niet gespecificeerd: beginleeftijd is onbekend

Afhankelijk van de mate waarin de omgeving schade ondervindt, wordt de aandoening als mild, gematigd of
ernstig aangeduid.
Verder in DSM IV voor CD:
 vóór 10e levensjaar (één kenmerk)
 adolescent (géén kenmerk voor 10e levensjaar)
 NOS (niet anderszins omschreven)




(Carr, 2006)

Subtypen naargelang leeftijd van ontstaan
• Adolescent-onset CD
Deze jongeren hebben geen temperaments- of persoonlijkheidstekortkomingen voor de
adolescentie. Ze laten minder familie disfunctie, comorbide psychopathologie, neurocognitieve
tekortkomingen, academische en leeftijdgenoten moeilijkheden zien dan de child-onset.
Jeugdigen met adolescent-onset CD hoeven geen ODD gedragingen in een eerdere ontwikkeling te
laten zien. Ze laten tijdens de puberteit zowel ODD als CD kenmerken zien.
Deze jongeren zijn sterk beïnvloedbaar door delinquente leeftijdsgenoten en krijgen een sociale
status door mee te doen aan delinquente activiteiten. Daarom is in de adolescent-onset groep de
associatie met delinquente leeftijdgenoten, een sterke kritische factor.
Dit gedrag blijkt minder persistent te zijn tijdens de adolescentie. Daarom laten deze jongeren ook
minder gebreken zien in academische, sociale of fysieke vaardigheden. Ze hebben echter wel een
verhoogd risico op middelenmisbruik.

• Childhood-onset CD
In tegenstelling tot de adolescent-onset CD, laten kinderen van de childhood-onset CD vroeg in het
leven grote dispositionele en omgevingsrisicofactoren zien, waardoor ze kwetsbaar zijn voor het
ontwikkelen van een meer ernstiger, stabiel en chronisch patroon van antisociaal en agressief
gedrag.
 Dispositionele risicofactoren: childhood-onset CD is geassocieerd met neuropsychologische en
temperamenttekorten. Hierdoor hebben deze jongeren ook meer kans om comorbide stoornissen
te ontwikkelen.




5

, Omgevingsrisicofactoren: zoals perinatale complicaties, ernstige familiedisfunctie, slechte
buurt, armoede, externaliserende stoornissen binnen de familie, lage SES, mishandeling
(vijandige attributiebias), inconsistente opvoedingsstijl, afwijzing leeftijdgenoten.

Subtypen childhood onset CD
Een manier om verschillende childhood-onset CD subtypen te onderscheiden is gebaseerd op
temperamentstijlen die een reflectie geven van het niveau van emotionele reactiviteit onderliggend
aan het gedrag. Er bestaan twee subtypes: (1) emotionele ontregelde subtype: deze groep heeft hoge
niveaus van emotionele reactiviteit en ervaart moeilijkheden in het reguleren van hun emoties en
reageert impulsief met sterke woede en gewelddadige emoties, (2) callous-unemotional subtype:
deze groep ervaart lage niveaus van emotionele reactiviteit.
Er is sprake van subtypes op basis van equifinaliteit, wat stelt dat dezelfde ontwikkelingsuitkomst
(conduct problemen) het resultaat kan zijn van divergente ontwikkelingsroutes en processen:

1. Emotionele ontregelde subtype
CD jeugdigen met emotieregulatie problemen zijn meer geneigd om impulsieve en ongeplande
antisociale acties te plegen, waarna ze vaak spijtgevoelens hebben. Deze jongeren tonen ook
verhoogde niveaus van emotionele distress en reageren meer op negatieve emotionele stimuli.
 Biologische risicofactoren: minder anterior cingulate responsiviteit voor dreigende emotionele
scenes, verhoogde amygdala activiteit, lage MAOA-L genotype.
 Familiaire en omgevingsfactoren: tekortkomingen in verbale intelligentie, disfunctionele
opvoedingsstijlen, mishandeling.

2. Callous-unemotional subtype (CU traits)
CU-traits bij kinderen bestaan uit: gebrek aan sympathie en behulpzaamheid, egoïsme, verminderd
schuldgevoel, gebrek aan empathie, weinig behoefte aan sociale aansluiting en toestemming en
gedempte emotionele expressie.
Onderzoek doet de suggestie dat de aanwezigheid van CU-traits bij jeugdigen met
gedragsproblemen resulteren in verschillende patronen van agressief gedrag die ernstiger en
chronischer zijn.
 Biologische risicofactoren: laag angstniveau, lage gedragsinhibitie, verminderde gevoeligheid
voor straf, tekortkomingen in emotionele reactiviteit, verminderde amygdala activiteit
(overeenkomst met psychopaten).
 Familiaire en omgevingsrisicofactoren: er is een verschil in psychosociale risicofactoren bij
jeugdigen met en zonder CU traits. Ineffectief ouderschap is minder sterk aanwezig bij jongeren
met CU traits. Ook vertonen deze jongeren minder tekortkomingen in verbale intelligentie: er
wordt zelfs een hogere verbale intelligentie gezien.

(Murrihy, 2012)

Epidemiologie
Overall prevalentie voor ODD en CD variëren van 4 tot 14%. ODD komt meer voor dan CD en CD
komt meer voor dan emotionele stoornissen. ODD en CD komen meer voor bij jongens dan
meisjes, jongens:meisjes ratio variëren van 4:1 en 2:1. Ook komt CD meer voor bij adolescenten
dan kinderen en meer bij lage SES.

(Carr, 2006)
De prevalentie van ODD en CD ligt tussen den 2 en 16%. De life-time prevalentie van ODD betreft
10,2%, en die van CD betreft 9.5%. De conduct stoornis met een late onset (adolescentie) komt
vaker voor.



6

,Jongens laten significant meer agressief en niet-agressief antisociaal gedrag zien dan meisjes. Dit
onderscheid is minder aanwezig gedurende de adolescentie. Het verschil is mogelijk te wijten aan
hogere ratings van empathie bij meisjes.
Jongere kinderen laten meer oppositioneel gedrag zien, en oudere kinderen vertonen meer coverte
gedragsproblemen (bv. stelen). ODD gedragingen ontstaan vaak rond de leeftijd van 6 jaar, maar de
meerderheid van CD gedragingen ontstaan meerstal niet voor het 9/10e levensjaar.
Een lage sociaaleconomische (60%) status is geassocieerd met conduct problemen, net zoals een
laag opleidingsniveau, huwelijksproblemen en stedelijke residentie.

(Murrihy, 2012)

Beloop
ODD ontstaat vaak in de context van eerdere vormen van oppositioneel gedrag. Uit onderzoeken
blijkt dat een groot deel van de CD kinderen eerder gediagnosticeerd werden met ODD, en
volwassenen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASPD) eerder gediagnosticeerd waren
met CD. Toch ontwikkelen de meeste ODD kinderen geen CD, en de meeste CD kinderen geen
ASPD. 2/3e van de kinderen met ODD hebben geen diagnose CD.
Oppositioneel gedrag schijnt te ontstaan tijdens de kindertijd, waarbij sommige kinderen bepaalde
CD gedragingen ontwikkelen (zoals liegen, pesten en vechten). Hierbij kan een verder niveau van
CD (overvallen, stelen, spijbelen) ontwikkeld worden. Deze problemen ontwikkelen zich op een
voorspelbare manier (van oppositioneel naar meer ernstigere agressie). Degene die deze ernstigere
gedragsproblemen vertonen, hebben ook meer kans om antisociale karakteristieken te ontwikkelen
tijdens de volwassenheid.

De vroege leeftijd waarop deze stoornissen ontstaan is vaak gerelateerd aan een systeem van
transactierelaties tussen individuele en familie omgevingsrisicofactoren. Kinderen krijgen vaak niet
de kans om sociale vaardigheden en zelfregulatie te ontwikkelen.

(Murrihy, 2012)

Het fundamentele ontwikkelingsmodel in de DSM IV stelt dat gedragsstoornissen een stabiele
stoornis zijn en dat ODD een voorloper kan zijn van CD, welke mogelijk weer een voorloper van
een antisociale persoonlijkheidsstoornis (APD) is. Risico op de ontwikkeling van CD is vier keer zo
groot bij ODD’ers dan bij kinderen zonder ODD of CD.

Loeber et al. (1993) stelt een model van drie levels van gedragsstoornissen voor op basis van de
ontwikkelingsvolgorde van het ontstaan en de ernst van symptomen. Het ontstaan van minder
ernstige symptomen neigt vooraf te gaan aan matige symptomen, die voorafgaan aan het optreden
van ernstige, serieuze symptomen. Het ontwikkelingsbeloop:
▪ Modified ODD
▪ Intermediate CD
▪ Advanced CD

Ontwikkelingspathways naar serieuze conduct problemen en delinquent probleemgedrag:
1. Overt pathway: vordert van geringe agressie tot fysiek vechten, en vervolgens tot geweld.
2. Covert pathway (voor het 15e levensjaar): vordert van gerichte verborgen gedragingen tot
vernieling van eigendommen (brandstichting of vandalisme), en vervolgens van matige tot
serieuze vormen van delinquentie.




7

, 3. Authority conflict pathway (voor het 12e levensjaar): vordert van koppig snaar uitdagend gedrag
en vermijding van autoriteiten (spijbelen, weglopen, tot laat wegblijven).

De pathways representeren verschillende lijnen van
ontwikkeling en ontwikkelingstaken en kinderen kunnen ook
meer dan één pathway op elk gegeven moment.
Elke pathway heeft andere etiologische factoren, dus ook een
andere behandeling.

(Burke, 2002. Oppositional defiant disorder and conduct
disorder: A review of the past 10 years)

Prognose
60% van de kinderen met gedragsproblemen hebben een
slechte prognose. Volwassenen die in hun kinder- of
adolescentieperiode zijn gediagnosticeerd met een
gedragsstoornis vertonen meer criminaliteit, hogere cijfers van
psychische symptomen, drugsgebruik, alcoholgebruik, een
antisociale gedragsstoornis, mortaliteit, educatieve uitval,
huwelijksproblematiek, minder sociale aanpassing en integratie.
De meeste CD kinderen werden eerder gediagnosticeerd met
ODD (80%), en de meeste volwassenen met een antisociale
persoonlijkheidsstoornis werden eerder gediagnosticeerd met
CD. De meeste kinderen met ODD ontwikkelen geen CD.

Childhood-onset CD
Deze jongeren laten vroeg in de ontwikkeling, rond 3/4 jaar, milde oppositionele problemen zien en
deze problemen verbreden zich gedurende de verdere ontwikkeling. ODD kan een voorloper zijn
van childhood-onset CD, omdat oppositionele problemen geleidelijk ontwikkelen naar ernstigere
types van gedragsproblemen. 80% van de jongens met childhood-onset CD werd eerder
gediagnosticeerd met ODD. Echter een groot aantal kinderen met ODD (40%) ontwikkelt nooit
ernstigere gedragsproblemen.
Deze kinderen ontwikkelen een ernstig, stabiel en chronisch patroon van antisociaal gedrag dat
geassocieerd is met neuropsychologische en temperamentele (bv. impulsiviteit) tekorten. Er is een
slechtere prognose voor de kinderen met childhood-onset CD.
 Autonomische disregulatie
 EF tekorten
 ADHD symptomen
 Emotionele disregulatie
 Laag intelligentieniveau

Adolescent-onset CD
Minder vaak sprake van familiaire disfunctie, comorbide pathologie, neurocognitieve disfuncties en
academische/peergroup problemen dan de kind-onset.
Het antisociale gedrag van deze groep wordt gezien als een overdreven proces dat specifiek is voor
de adolescentie, en niet te wijten is aan kwetsbaarheid. Daarom is het minder aanneembaar dat dit
gedrag zich voortzet na de adolescentieperiode.




8

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Abmlmns. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 65004 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€4,49  8x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd