Samenvatting van module 6 verloskunde jaar 1. Alle belangrijke onderwerpen staan in de samenvatting, inclusief beoordelen van het CTG. Zelf heb ik met deze samenvatting een 7 gehaald.
,Inhoud
1. anatomische bouw en functie van tractus respiratorius ................................................................................................ 4
2. embryonale ontwikkeling longen ................................................................................................................................... 6
3. normale long- en ademfunctie bij de volwassene.......................................................................................................... 9
4. normale long- en ademfunctie bij de neonaat ............................................................................................................. 12
5. symptomen als gevolg van een afwijking in de bouw van tractus respiratorius .......................................................... 13
1. het transport van zuurstof en koolstofdioxide bij een volwassene ............................................................................ 14
2. het transport van zuurstof en koolstofdioxide bij een foetus en neonaat ................................................................. 19
3. gevolgen van afwijkingen van het zuur-base-evenwicht ............................................................................................ 19
4. bloedgasanalyse .......................................................................................................................................................... 20
4. fysiologie van de longontplooiing................................................................................................................................ 21
5. aanpassing van foetale naar neonatale gaswisseling .................................................................................................. 22
1. oorzaken en risicofactoren voor het ontstaan van asfyxie ......................................................................................... 35
2. ontstaan en interventies bij meconiumhoudend vruchtwater ................................................................................... 36
3. beleid bij foetale nood tijdens overgang van foetale naar neonatale gaswisseling ................................................... 38
4. asfyxie herkennen en beleid opstellen ........................................................................................................................ 40
5. complicaties van asfyxie op korte termijn ................................................................................................................... 41
6. complicaties van asfyxie op lange termijn................................................................................................................... 45
Cavitas nasi staat in verbindingen met vier neusbijholten:
- Sinus maxillares
- Sinus frontales
- Sinus sphenoidales
- Sinus ethmoidales
Nesubijholten bevatten slijmvlies die zorgen voor voorverwarming van ademlucht
Pharynx ligt achter de neus- en mondholte en bestaat uit drie delen:
- Nasopharynx
- Oropharynx
- Hypopharynx
Larynx ligt ventraal ten opzichte van de oesophagus en vormt een verbinding tussen de pharynx en de trachea
Larynx bestaat uit epiglottis ; hyoïd en een aantal kraakbeenschijven die de trachea beschermen
De cavitas nasi ; cavitas ori ; pharynx en larynx vormen samen de bovenste luchtwegen
Trachea loopt van C6 tot T5
Trachea splitst ter hoogte van T5 in twee hoofdbronchi
Trachea bestaat uit trilhaarepitheel ; bindweefsel ; glad spierweefsel en hoefijzervormige kraakbeenringen.
Mucosa met trilharen verwijdert vuildeeltjes uit de luchtwegen. Door werking van de trilharen en leukocyten zijn de
luchtwegen onder de larynx steriel. Uitdroging van de mucosa vermindert de werking van leukocyten
Trachea bevat glad spierweefsel waar receptoren op zitten:
- Cholinerge receptoren waar acetylcholine van het parasympatisch zenuwstelsel aan kan binden. Zorgt voor
constrictie van de trachea
- Bèta-adrenerge receptoren waar noradrenaline van het sympathisch zenuwstelsel aan kan binden. Zorgt
voor dilatatie van de trachea
Longen bestaan uit vertakkingen. Rechts heeft 3 lobben en links heeft 2 lobben. Iedere lobus heeft eigen arteriën,
venen, bronchi en lymfevaten waardoor de lobi onafhankelijk van elkaar kunnen werken
- De bronchiën bevatten kraakbeenringen, de bronchiolen niet. Kraakbeenringen voorkomen het dichtklappen
van de luchtwegen bij inademing
Vertakkingen binnen de longen: trachea – hoofd bronchi – bronchi – bronchioli – bronchioli respiratorii
(gaswisseling) – ductuli alveoli (gaswisseling) – alveoli (gaswisseling)
4
,Twee functionele zones van de tractus respiratorius:
Uitvoeringszone: loopt van de trachea tot de bronchioli en bevat geen
alveoli waardoor er geen gaswisseling plaats vindt. De lucht wordt
gefilterd en warmt op. De ingeademde lucht wordt vochtiger.
Daarnaast heeft de uitvoeringszone een functie bij bescherming tegen
microben en chemicaliën
Respiratoire zone: loopt van de brochioli respiratorii tot de alveoli
waar gedurende de hele zone gaswisseling plaats vindt
Type I alveolaire cellen vormen een aaneensluitende laag
Type II alveolaire cellen vormen surfactant waardoor oppervlaktespanning van de alveolaire vloeistof wordt
verminderd. Surfactant zorgt ervoor dat de alveoli niet volledig inklapt waardoor de alveoli een stukje open blijft
staan en de ademhaling makkelijker plaats kan vinden.
Respiratoir membraan: wanden van alveoli ; wanden van de capillairen en gefuseerd basaalmembraan
Alveoli worden omgeven door dunne elastische vezels en pulmonaire capillairen. De capillairen lopen over de alveoli
heen waardoor er nauwelijks een barrière is voor de uitwisseling van gassen. Alveolaire poriën verbinden
aangrenzende alveoli met elkaar
Pleura: vlies dat om de longen heen zit. Beide longen zijn omgeven door een dubbel vlies. Binnenste blad is het
pleura visceralis/pulmonalis dat op het longoppervlak ligt en vergroeid is met het longweefsel
Buitenste blad is het pleura parietalis en is vergroeid met de binnenzijde van de thorax, oesofagus en het pericard
Tussen beide pleura ligt een pleuraholte met vocht waardoor de pleura aan elkaar vast zitten
Pleura visceralis volgt de beweging van de pleura parietalis
5
,2. embryonale ontwikkeling longen
De ontwikkeling van de tractus respiratorius begint met de vorming van de laryngotracheale groeve caudaal van de
keelbogen wat afkomstig is van de primordiale pharynx (oerdarm)
De binnenzijde van het laryngotracheale groeve bestaat uit endoderm en vormt het epitheel van de tractus
respiratorius
De buitenzijde van het laryngotracheale groeve bestaat uit splanchnisch mesoderm en vormt het kraakbeen en
gladde spierweefsel
Aan het einde van de 4e week worden aan de ventrale zijde van de laryngotracheale groeve de laryngotracheale
divertikel gevormd.
Het laryngotracheale divertikel verlengt caudaal waarbij het laryngotracheale divertikel splanchnisch mesoderm uit
de laryngotracheale groeve meeneemt.
Het laryngotracheale divertikel vormt een respiratoire knoop waaruit de longtakken zich ontwikkelen
In het laryngotracheale divertikel ontwikkelen zich tracheoesophangeale uitstulpingen die naar elkaar toegroeien.
Wanneer beide tracheooesphangeale uitstulpingen met elkaar vergroeien in de 5e week wordt het
tracheoesophangeale septum gevormd
Door de vorming van het tracheoesophangeale septum wordt laryngotracheale divertikel verdeeld in de
laryngotracheale buis en de oesophagus. De larynx vormt de toegang tot de laryngotracheale buis. De binnenzijde
van zowel de laryngotracheale buis en de oesphagus bestaat uit endoderm en de buitenzijde uit mesoderm
Het epitheel van de larynx ontwikkelt uit het endoderm aan de craniale zijde van de laryngotracheale buis. Het
kraakbeen van de larynx ontwikkelt uit ontwikkelen zich uit mesenchym van de neurale lijstcellen die afkomstig zijn
van de 4e en 6e kieuwboog
Door de vorming van arytenoïde (kraakbeenskeletdeel van larynx) zwellingen uit het mesenchym wordt vanuit de
laryngotracheale groeve de laryngeale inlet (ingang naar het laryngotracheale divertikel) gevormd. Door het groeien
van de zwellingen wordt het laryngeaal lumen vernauwd.
6
,Door snelle proliferatie van het laryngeaal epitheel groeit het laryngeaal lumen rond de 6e week dicht. Na de 10e
week treedt kanalisatie op waardoor de laryngeale inlet breder wordt
De epiglottis ontwikkelt zich uit eminentia hypofaryngeale dat ontstaat door de verdikking van mesenchym aan de
ventrale zijde van de 3e en 4e kieuwbogen
De laryngeale spieren ontwikkelen zich uit myoblasten van de 4e en 6e kieuwboogarteriën en worden geïnnerveerd
door aftakkingen van de nervus vagus
Het endoderm van de laryngotracheale buis vormt het epitheel en de klieren van de trachea
Het splanchnish mesenchym dat de laryngotracheale buis omringt vormt het kraakbeen ; bindweefsel en spieren van
de trachea
De trachea splitst in een linker en een rechter bronchus principalis. De bronchus principalis splitst aan de linkerkant
in twee bronchilo lobaris en aan de rechterkant in drie bronchilo lobaris. De vertakkingen van de bronchus lobaris
zijn de bronchus segmentalis die naar de bronchopulmonaire segmenten lopen
De bronchus segmentalis vertakt in meerdere bronchioli subsegmentalis die weer vertakken in bronchioli terminalis.
De brochioli terminalis splitst in bronchioli respiratorius die weer splitsen in ducti alveolaris. Aan het einde van de
ducti alveolaris bevindt zich de sacculus alveolaris waar de alveoli aan zitten
In de 4e week ontwikkelt zich longknoppen aan het caudale einde van het larnygotracheale divertikel. De
longknoppen differentiëren in twee primaire bronchiale knoppen
7
, De bronchiale knoppen groeien lateraal in de canalis pericardioperitonealis waarna secundaire en tertiaire
bronchiale knoppen ontwikkelen
De secundaire brochiale knoppen splitsen samen met het splanchnisch mesoderm zich op tot aan de bronchi
subsegmentales
Pseudoglandulaire fase (5 tot 17 weken)
Alle grote componenten van de luchtwegen worden gevormd. Vanuit de bronchus subsegmentalis ontwikkelen zich
de bronchioli terminalis. De bronchioli terminalis is afhankelijk van het omliggend mesenchym voor verdere
vertakkingen
Er kan nog geen gaswisseling plaatsvinden
Canaculaire fase (16 tot 25 weken)
De canaculaire fase overlapt met de pseudoglandulaire fase omdat het caudale deel van de longen sneller ontwikkelt
dan het craniale deel van de longen.
Tijdens de canaculaire fase worden delen van de longen aangelegd waar gaswisseling mogelijk is. Vanuit de
bronchioli terminalis ontstaan bronchioli respiratorii (rond 24 weken)
Het lumen van de bronchi en bronchioli wordt groter en het longweefsel wordt meer gevasculariseerd
Het epitheel gaat zich differentiëren in twee delen: type I pneumocyten afkomstig van het endoderm die de bloed-
luchtbarriere vormen waardoor gaswisseling plaats kan vinden en type II pneumocyten die surfactant vormen
Ademhaling is mogelijk aan het einde van de canaculaire fase bij 26 weken doordat er enkele alveolaire sacculi
aanwezig
Sacculaire fase (24 weken tot late foetale fase)
Rond 26 weken worden de primitieve alveoli (terminale zakken) aangelegd aan het uiteinde van de bronchioli
respiratorii. Vanuit de primitieve alveoli worden de alveolaire ducti en alveolaire sacculi gevormd
De vascularisatie neemt toe. De capillairen komen dichter bij de bronchioli te liggen en nemen toe in lengte en
diameter. Hierdoor is gaswisseling mogelijk
Type II surfactant producerende pneumocyten nemen toe waardoor er meer surfactant geproduceerd wordt.
Productie van surfactant begint rond 20-22 weken en neemt sterk toe aan het einde van de zwangerschap
Neonaten geboren tussen 24-26 weken hebben respiratory distress syndrome door een te kort aan surfactant. Het
toedienen van corticosteroïden stimuleert de productie van surfactant
Alveolaire fase (late foetale fase tot 8 jaar)
In de wand van de alveolaire sacculi worden de alveoli gevormd door instulpingen. De dikte van het alveolaire
membraan neemt af waardoor er ademhaling plaats kan vinden
Veranderingen in de longen die noodzakelijk zijn voor autonome gaswisseling
- Productie van surfactant in de alveolaire sacculi
- Transformatie van de longen in secretoire organen naar organen waar gaswisseling plaats kan vinden
- Een gescheiden pulmonale en systemische circulatie
Het grootste gedeelte van de volwassen alveoli ontwikkelt na de geboorte. De longen nemen toe in grootte door een
toename in bronchioli respiratorii en door een toename in primordiale alveoli
Primordiale alveoli kunnen - in tegenstelling tot volwassen alveoli - andere primordiale alveoli vormen. Wanneer
deze alveoli toenemen in grootte ontstaan volwassen alveoli. De toename in alveoli ontstaat voornamelijk door de
vorming van septa tussen bestaande primordiale alveoli
8
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maranieuwland. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.