Staatsrecht
Hoorcollege week 1
Rechtsbronnen
• Politiek staatsrecht is een a-typisch vakgebied
• Er is nauwelijks jurisprudentie. (Maar: zie wat dadelijk komt)
o De verhouding regering-parlement is iets waar de rechter zich liever
niet aan
brandt.
• Er is weinig (gewone) wetgeving
o Hangt vast aan conventies, gebruiken, gewoontes
• Internationaal of Europees recht werkt nauwelijks door
• Wel: Grondwet en reglementen van orde
o Hoofdlijnen van het parlementaire stelsel
• Enkele organieke wetten
o Kieswet, wet op de parlementaire enquête
• Ongeschreven recht
o Gebruiken
o 2 rechtsregels
▪ Vertrouwensregel → minister moet ontslag nemen als het
vertrouwen is opgezegd
Constitutionele uitgangspunten
De belangrijkste zijn:
• Democratie (maar: wat is democratie?)
• Rechtsstaat
o Machtenscheiding (Trias)
o Legaliteit
▪ De overheid is gebonden aan het recht.
o Onafhankelijke rechter
o Grondrechten
• Hierna: machtenscheiding
Machtenscheiding
• Geen definitie
• Niet nauw afgebakend wat het betekent
• Doctrine grijpt terug op Montesquieu
• Organisatorisch: wetgevende, uitvoerende, rechtsprekende macht
o Tussen de ambten
• Functioneel: Wetgever, bestuur, rechter
• Doel?
o In essentie is het een waarborg voor de essentie van de burger. Het
is geen
doel op zich. Waarborg voor de vrijheid van de burger. Je gaat
machtsconcentratie tegen door machtenscheiding. Je wilt willekeur
voorkomen, dat overheden willekeurig handelen.
o Als bestuur en rechtspraak in een hand liggen, dan zou de
rechter moeten bepalen of zijn eigen uitvoering juist is geweest.
Machtenscheiding
• Let op hoofdstukindeling Grondwet
• Onafhankelijke positie Staten-Generaal: 61, 60, 72, 57, 71
, o De Grondwetgever wil telkens de onafhankelijke positie van
de Staten- Generaal benadrukken.
o 61: Je hebt hier geen koninklijke goedkeuring voor nodig, de kamer
gaat hier zelf over. Geen ander ambt heeft hier invloed over.
o 60: De kamer draagt zelf zorg voor de beëdiging van haar eigen
leden.
o 72: De kamers stellen zelf een reglement van orde vast. Er
hoeft geen goedkeuring meer te komen.
o 57: In beginsel kun je niet tevens lid zijn van de regering als van de
Staten- Generaal. Je kunt wel rechter zijn als je lid bent van de
Staten-Generaal, maar daar is veel discussie om.
o 71: Parlementaire immuniteit. Ze kunnen niet vervolgd worden voor
dingen die ze in de Kamer hebben gezegd.
• Onafhankelijke positie regering: 57, 43, 44, 49 → zie aantekeningen vorig
jaar
• Onafhankelijke positie rechterlijke macht: 117, 116.4 → zie
aantekeningen vorig jaar Grondwet kent dus een duidelijke organisatorische
machtenscheiding, maar…
• Absolute machtenscheiding ontbreekt
• Noodzaak van checks and balances
• Gedeelde bevoegdheden
o Regering heeft wetgevende taak: 81, 89
o Staten-Generaal hebben bestuurlijke taak: 105, 91, benoemingen
o Regering en wetgever beïnvloeden rechterlijke macht: 116, 117, 118
• Controle tussen staatsmachten
o Ministeriële verantwoordelijkheid en vertrouwensregel: 42
o ‘Dialoog’ tussen rechter en wetgever
*Zie aantekeningen vorig jaar
Rechter en politiek
• Verkiezingsafspraak Elsloo: HR 26 maart 1971 AAe 18
• Let op Guldemond-Noordwijkerhout: burgerlijke rechter is bevoegd als
eiser stelt in een burgerlijk recht te zijn geschonden.
• Elsloo wijkt af van reguliere jurisprudentie
• Zie ook semester 2
*Zie aantekeningen vorig jaar
• Golfcrisis: Nederland zendt fregatten naar Golf in verband met Koeweit-
conflict
o Irak valt Koeweit binnen. Er is een vereniging van de vrede voor
juristen. De
Staten-Generaal moet eerst samen komen en de oorlog verklaren,
dan pas de fregatten sturen. De rechter gaat heel inhoudelijk in op de
zaak. Hij kijkt naar art. 96 Gw en acht zich bevoegd om te oordelen.
Hij gaat inhoudelijk in op het conflict.
o Rechter gaat inhoudelijk in op zaak (Rb. DH 11 november 1991)
o Is dat nu wel ‘handig’
• HR 6 februari 2004 Afghanistan, AAe 84 → verplicht arrest
o Vereniging van de juristen voor de vrede.
o De aanslagen op de twintowers waren net gebeurd. Nederland
verleent steun aan de VS bij het binnenvallen van Afghanistan.
o Het is niet aan de burgerlijke rechter om deze afwegingen te maken
o De rechter acht zichzelf bevoegd maar is terughoudend. Hij zegt
dat het een politiek geschil is.
, • Waterpakt, zie ook semester 1, werkgroep 8
o → zie aantekeningen vorig jaar
o HR 21 maart 2003, AAe 78
• ESM-zaak, Rb. DH 1 juni 2012: knippen-en-plakken Waterpakt
• Forum voor Democratie, Rb DH 11 maart 2016
• Oekraïne-referendum, knippen-en-plakken Waterpakt
o Wet tot goedkeuring voorgelegd aan Nederlandse bevolking en zij
wezen het
af. We hadden toen een referendum wet. Bevolking gaf raad aan
parlement. Alle Europese landen hadden het verdrag goedgekeurd,
behalve Nederland. Baudet stapt naar de rechter en zegt dat er een
onrechtmatige overheidsdaad is omdat Nederland geen uitvoering
geeft aan art. 11 van toenmalige wet. Den Haag kopieert bepaling
Waterpakt. Het referendum wer uiteindelijk afgeschaft en toen was
het opgelost
• Urgenda
• HR 20-12-2019
o → zie aantekeningen vorig jaar
Conclusie
• Er zijn political questions, maar is er een political question doctrine?
• Rechter mág toetsen, doet dat niet bij puur politieke geschillen.
• Maar wanneer is een geschil puur politiek?
• Zijn er normen om aan te toetsen?
• Beter argument: rechter hoort niet altijd het laatste woord te hebben
• Vooral bij: wetgevingsprocedure, defensiebeleid, buitenlands beleid.
Hoorcollege week 2
Actualiteit
• Binnenhof wordt verbouwd
• Pieter Omtzigt is terug (had zich laten vervangen via regeling) art. 57 Gw
• Art. 67 lid 3 Gw → betekent ook het vrije mandaat (Kamerleden krijgen een
zetel, niet hun politieke partij)
• Remkes → nieuwe informateur. Hij mag ook de mogelijkheden van een
minderheidskabinet onderzoeken. We werken eigenlijk nooit met een
minderheidskabinet. Ze hebben dan niet de meerderheid in de Tweede
Kamer, ze
moeten dan bij elke stemming op zoek naar een meerderheid in de Kamer
om te onderhandelen. Ze moeten dan elke keer een meerderheid zien te
bereiken. Ze gaan dus een minderheidskabinet proberen te formeren,
maar wel zodanig dat het enigszins werkt.
Koning: terminologie
• Oude Grondwet sterk monarchaal
o De uitvoerende macht ligt bij de Koning. De Kamer werd ook
ontbonden door
de Koning. Hij kon niet alleen handelen, dat kon hij maar tot 1840,
daarna kwam het contraseign. De tegen handtekening van de
ministers. De macht van de koning is echt aan grenzen gebonden
sinds 1840, hij kan namelijk niet meer zelfstandig handelen. Hij voor
al zijn handelen een handtekening van de ministers nodig.
o Grondwet voor 1983 had het telkens over ‘de Koning…’ maar daar
wordt dus de regering mee bedoeld, omdat het contraseign al van
toepassing was.
• Grondwet 1983:
Terminologie aanpassen aan de werkelijke status van de Koning. 3-ledige
terminologie:
, o Koning
▪ Koning wordt persoonlijk bedoeld.
▪ vb: art. 36 Gw, art. 37 Gw. ← hier wordt iedere keer de
Koning zelf bedoeld.
o Regering
▪ Regering wordt bedoeld ← Koning en ministers samen.
▪ vb: art. 117 Gw
o Koninklijk besluit
▪ Een besluit van de regering
▪ vb: art. 47 Gw,
• Maar het is niet consistent doorgevoerd. Dit is te zien in een aantal
artikelen:
o art. 82 lid 1 Gw: ‘door of vanwege de Koning’ → dit is niet de Koning
persoonlijk, maar dit is de regering.
o art. 87 Gw: ‘door de Koning is bekrachtigd’ → de bekrachtiging
ligt bij de regering, niet bij de Koning.
o art. 29 Gw: ‘door of vanwege de Koning’ → je zit in het
hoofdstuk van de KOning persoonlijk, maar de regering wordt
bedoeld.
o art. 36 Gw: ‘de Koning’ → Koning persoonlijk. ‘Door of vanwege
hem’ → Dit slaat terug op de Koning, maar hier wordt dan weer de
regering bedoeld.
Koning
Twee functies:
• Staatshoofd (staat niet in GW, want toen de grondwet werd herzien is
dit hoofdstuk compleet herzien en toen zei de grondwetgever dat het
vanzelfsprekend is dat de Koning staatshoofd is).
o Art. 1a Statuut → Hieruit kun je ook afleiden dat de Koning het
staatshoofd is. Staat eigenlijk hetzelfde als art. 24 Gw. Art. 24 Gw
gaat over Nederland. Statuut werd vastgesteld in 1954 en dan moet
opnieuw worden bepaald wie de nieuwe Koning(in) is en als je
Koning bent, is het logisch dat je staatshoofd bent.
o Art. 2 lid 1 Statuut → Koning is koning van Nederland, Aruba,
Curaçao, Sint- Maarten en het Koninkrijk. Het staat er dus niet
expliciet dat hij staatshoofd is, maar wel dat hij koning is van deze
landen.
o Juridisch deel: in de doctrine over de Koning wordt het inrichten van
het Koninklijk huis genoemd als onderdeel van de Koning als
staatshoofd. Belangrijker was tot 2012 dat die Koning een rol
speelde in de kabinetsformatie. Als er verkiezingen waren geweest
voor de Tweede Kamer moet er een kabinet worden geformeerd.
De koning speelde hierbij een hoofdrol. Alle fractievoorzitters
kwamen bij de Koning op bezoek. Zij gaven dan advies aan de
Koning waar we heen moesten met de kabinetsformatie. De Koning
wees dan een informateur aan in de kabinetsformatie (iemand die
de kabinetsformatie gaat leiden). Deze informateur kwam
regelmatig terug bij de Koning over de voortgang van de
kabinetsformatie. Als de informateur klaar was, wees de Koning een
formateur aan. De formateur stelde het kabinet daadwerkelijk
samen. Zij waren verantwoording schuldig aan de Koning. In 2012
heeft de Tweede Kamer gezegd dat ze dit ook wel zelf konden. Dus
sinds 2012 is deze rol van de Koning uitgespeeld. Een aantal
politieke partijen (CDA,VVD) vinden de situatie voor 2012 ideaal,
omdat de Koning een boven de partijen neutraal figuur is. De
juridische functie stelt dus na 2012 niets meer voor. Het is beperkt
tot het inrichten van zijn huis.
o Symbolisch deel: Dit is nog steeds heel belangrijk. Denk aan
staatsbezoeken die hij aflegt en ontvangt en het ontvangen van