Thema 8: Degeneratie
Overzicht corticale motorsysteem – 6 mei –
Piramidebaan (=corticospinale), motor cortex projecteert naar:
Vanaf de motorcortex gaat de piramidebaan naar het ruggenmerg
• Cellen van motorcortex gaan naar interneuronen in ruggenmerg (99%)
• Motorneuronen van handspiertjes worden direct geactiveerd
Motor cortex:
• Primaire motor cortex-> krijgt informatie van premotor
• Premotor cortex-> complexe bewegingen vinden hier plaats (bijna elke beweging)
• Supplementaire motor gebieden-> om links en rechts te verbinden= bilaterale beweging
‘Motorneurons are the final common path for all movement’
Motorneuronen
Vooral in het ruggenmerg, paar in hersenstam (kaakspier, oogspier)
Aangestuurd vanuit primaire motor cortex, bijna allemaal door interneuronen (weinig
directe activatie)
Als een motorneuron actief wordt en een AP genereert, gaan alle spiervezels van een
motorunit een twitchcontractie afgeven. Skeletspieren= twitchspieren
In hartspiercel moet duur van AP ongeveer gelijk zijn aan duur van contractie.
In skeletspier is het essentieel om kracht te reguleren. Als je direct na een AP weer een AP
doet, neemt de kracht toe.
,Spiervezel types en motorunits
Type 1= langzaam, oxidatief
Type 2= snel, niet oxidatief
Type 3= middelmatig, FOG
No type-grouping-> spieren liggen niet in groepjes, maar over de hele spiervezel verspreid.
Variatie van spierkracht
• Vuurfrequentie aanpassen, hoge vuurfrequentie=meer AP= meer calcium= meer
kruisbruggen vormen = frequency gradation
• Aantal actieve spiervezels = recruitment gradation
Recrutering en frequentie gradatie gebeurt altijd tegelijk. Als je meer kracht wil leveren,
zullen actieve neuronen sneller gaan vuren, en inactieve neuronen worden geactiveerd.
Twitch contractie tijd= mate van snelheid, tijd tot
aan de piek
Hoe korter contractie tijd, hoe sneller de unit
Size principle= volgorde van recruteren: S-FR-FF
Motorneuronen van S zijn klein, van FF zijn groot.
In de membraan zijn lekkanalen, ze geven een
ingangsweerstand. De kleine cellen van S hebben minder
kanalen dus een grote ingangsweerstand dan de grote cellen.
De drempel voor cellen is hetzelfde, maar om de drempel te
halen heb je minder synaptische input nodig bij een cel met
hoge ingangsweerstand. S bereikt drempel makkelijker dan FF.
FF is sterker dan S, vooral omdat het meer spiervezels heeft.
Hoe hoger de ingangsweerstand, hoe minder synaptische stroom er nodig is V= I x R
Sensor receptoren
• Exteroceptor: reageren op stimuli buiten lichaam
• Interoceptoren: reageren op stimuli binnen lichaam (chemoreceptoren,
thermoreceptoren)
• Proprioceptoren: in spieren, gewrichten. Genereren informatie over positie van lichaam
• Nociceptoren: pijnreceptoren
,Voor elke receptor is er een adequate stimulus. Hier is een lage drempel voor, voor een
andere prikkel is de drempel hoog.
Mechanische prikkel wordt
omgezet in receptor
potentiaal, dit in
actiepotentiaal frequentie.
Dit wordt omgezet in een
hoeveelheid
neurotransmitter die een
post synaptisch signaal
geeft bij volgende synaps.
Dus hoe hoger de
frequentie, hoe hoger het
signaal dat weer ontstaat.
Bij een lange hoge stimulus
zie je een lang en hoog
receptorpotentiaal. De
vuurfrequentie neemt toe
en de overdracht naar het
volgende station dus ook.
Amplitude modulatie wordt omgezet in frequentie modulatie. AP verandert niet, houdt
dezelfde amplitude en duur. De frequentie veranderd alleen!!
De sensibiliteit bestaat uit 2 types:
Vitaal= pijn en temperatuur,
grove tast => dun/ niet
gemyeliniseerd en langzaam
geleidend
Gnostisch= touch, vibratie,
proprioceptie (diepe gevoel). =>
dik gemyeliniseerd en snel
geleidend
Gnostische sensibiliteit
Loopt via de dorsal colum en de
mediale lemniscus. . Primaire
neuron zit in dorsale ganglion, net
buiten het ruggenmerg. De
afferente komen binnen in het
ruggenmerg aan de dorsale zijde.
, Zoals alle sensorische afferente! Het signaal gaat naar boven naar de verlengde merg. In de
verlengde merg synapteert hij op de secundaire neuron in de medulla oblongata. Nogsteeds
aan de zijde van het ruggenmerg waar het signaal binnenkwam. Hij stijgt op via de dorsal
colum. Nadat hij synapteert kruist hij de baan naar de overkant. Aan de contralaterale zijde
van het ruggenmerg gaat het omhoog via het baansysteem de mediale lemniscus. Het 3e
neuron ligt in de thalamus. Dit is de belangrijkste schakelkern voor sensorische input. Het
signaal gaat door naar de primaire sensorische schors.
Vitale sensibiliteit
Komt ook binnen via de dorsale zijde van het ruggenmerg, maar heeft zijn 2e orde neuron
direct liggen bij het sigment van binnenkomst. Hij synapteert gelijk in het ruggenmerg en dus
niet in de verlengde merg. Daarna kruist het baansysteem direct naar de contralaterale zijde.
Stijgt op via anterolaterale baan. (aan voor en zijkant). In het 3e orde neuron in de thalamus
komt het terecht en gaat door naar de primaire sensorische schors. Het anterolaterale
baansysteem wordt ook wel de spinothalamische tractus.
In het ruggenmerg lopen ze dus elk aan een andere zijde.
Gevoel uit linkerbeen zit in ruggenmerg aan linkerkant, maar vitale sensibiliteit zit aan
rechterkant. Rechts beschadiging in ruggenmerg, voel je in een been wel als iemand met
watje over gaat, maar niet als je met spelt in steekt. De vitale sensibiliteit (aanraking spelt)
doet dus niet meer en de gnostische (aanraking watje) doet het wel want die zit links.
Spierreceptoren -> proprioceptors
• Spierspoeltjes meten lengte van spier
• Golgi tendon organs (GTO’s) meten kracht van spier
Spierspoeltje
Spierspoeltjes zitten tussen de spiervezels in (extrafusale vezels). Een spierspoeltje is een
soort capsule met daarin ook spiervezels (intrafusale vezels). Het middengedeelte heeft een
sensorische functie ontwikkeld en zijn gevoelig voor rek.
• Alfa motor axonen (groot) sturen gewone spiervezels aan. Parallel met spier
• Gamma motor axonen (klein) sturen alleen spiervezels in spierspoel.
Spierspoel wordt geactiveerd bij passieve rek. Een spier rekt als de antagonist aanspant.
Spierspoel heeft 1A afferent.
Als een spier rekt worden spierspoeltjes geactiveerd en gaan AP genereren naar het CZ.
Een spierspoel in rust heeft een stationaire vuur frequentie. Als een spier gerekt wordt gaat
de vuurfrequentie omhoog.
Wanneer een spier contraheert en korter wordt, gaat de spierspoelactiviteit naar 0. Dit wil je
niet!! Gelukkig heb je de alfa-gamma coactivatie. Bij een bewuste willekeurige beweging
worden de alfa en gamma neuronen actief.
• Alfa neuronen actief: spier verkort zich
• Gamma neuronen actief: buitenkant contraheert, waardoor middengedeelte strak wordt
gezet.