Werkcollege 1 Persoonlijke aansprakelijkheid
1. Het systeem van het aansprakelijkheidsrecht
2. Enkele categorieën van onrechtmatige daden
Ad 1. Het systeem van het aansprakelijkheidsrecht
1. Onrechtmatigheid (6:162 lid 2)
- inbreuk op een recht
- strijd met wettelijke plicht
- schending zorgvuldigheidsnorm (e.e.a. behoudens rechtvaardigingsgrond)
2. Toerekening (6:162 lid 2 – schuld):
- krachtens de wet
- krachtens verkeersopvattingen
3. Relativiteit (6:163)
4. Schade (afd. 6.1.10)
5. Causaal verband (6:98)
Dit wettelijke systeem is wel bepalend voor de manier waarop over het aansprakelijkheidsrecht wordt
geschreven en gedacht, in die zin dat deze wettelijke categorieën het instrumentarium zijn waarmee
het aansprakelijkheidsrecht wordt beschreven. Maar dit wettelijke systeem biedt echter nauwelijks
houvast wanneer het aankomt op beantwoording van de vraag wanneer en waarom in een bepaald
geval een onrechtmatigheidsgrond wordt aangenomen of niet. Dat is doorgaans een kwestie van
weging van gezichtspunten. De werkelijke aanknopingspunten voor de praktijk over de vraag of in een
bepaald geval aansprakelijkheid kan worden aangenomen of niet, liggen in de rechtspraak over
vergelijkbare gevallen. Wie in de praktijk wil weten of in een bepaald geval aansprakelijkheid bestaat,
heeft niet zoveel aan het wettelijke systeem, maar zoekt aansluiting bij de rechtspraak over bepaalde
categorieën van onrechtmatige daden, zoals gevaarzetting, sport en spel, werkgeversaansprakelijkheid,
de aansprakelijkheid van beroepsbeoefenaars (bijv. makelaars, artsen, assurantietussenpersonen,
notarissen, advocaten, etc), hinder, huis- tuin- en keukenongevallen, etc. Zie hierover paragraaf 30 van
het studieboek van Verheij.
Hier komt nog een complicerende factor bij. Dat is dat de wijze van motiveren in de rechtspraak vaak
geschiedt volgens een bepaalde intern-juridische logica, die weinig recht doet aan de vaak meer
beleidsmatige en rechtspolitieke overwegingen die achter bepaalde beslissingen liggen. Dit wordt
uiteengezet in hoofdstuk 3 van Asser-Vranken, Vervolg, met als titel 'Verhullend argumenteren'. In dit
hoofdstuk stelt Vranken aan de kaak dat de bij juristen ingeleten houding om oplossingen te
presenteren als het resultaat van uitleg van rechtsregels, precedenten en overeenkomsten vaak tot
ingewikkelde of nietszeggende redeneringen leidt. Dit terwijl de achterliggende overwegingen en
keuzes niet worden vermeld. Vranken illustreert dit onder andere aan de hand van de arresten Johanna
Kruithof (HR 28 mei 1999, NJ 1999, 564) en Krüter (HR 6 juni 2003, NJ 2003, 504), die nog aan de
orde komen in week 5, en het arrest Donkers/Scholten (HR 27 april 2001, NJ 2002, 54) dat aan de
orde komt in week 3. Van het arrest Donkers/Scholten, dat gaat over de dierenarts Scholten die ernstig
gewond raakt door een trap van het paard van Donkers wanneer hij dat paard probeert in te enten,
geeft Vranken zelfs een volledige alternatieve motivering, die zeer illustratief is voor het punt dat hij
probeert te maken (nr31). Studenten worden gevraagd om de uitspraak van Vranken nauwkeurig te
vergelijken met die van de Hoge Raad.
2. Enkele categorieën van onrechtmatige daden
Zoals gezegd liggen in de praktijk de werkelijke aanknopingspunten voor de beantwoording van de
vraag of in een bepaald geval aansprakelijkheid kan worden aangenomen of niet, in de rechtspraak
over vergelijkbare gevallen. Een belangrijke categorie gevallen is die van de gevaarzetting.
Voortbouwend op het zogenaamde Kelderluikarrest (HR 5 nov. 1965, NJ 1966, 136) zijn in de
literatuur de zogenaamde kelderluikcriteria uitontwikkeld:
1. Waarschijnlijkheid dat schade zal ontstaan
, 2. Aard en omvang van deze schade
3. Aarde van de gedraging
4. Bezwaarlijkheid van voorzorgsmaatregelen (kosten, tijd,
moeite)
Een andere categorie van onrechtmatige daden die tot de stof van deze week behoort is de
aansprakelijkheid bij sport en spel.
Literatuur
A.J. Verheij, Onrechtmatige daad, nrs. 1-24.
Asser-Vranken, Algemeen Deel ***, Hoofdstuk 3; Verhullend argumenteren (par.1-6)
aanbevolen: J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, nrs 1 t/m 80
Rechtspraak
Gevaarzetting
HR 5 november 1965, NJ 1966, 136, m.nt. GJS (Kelderluik)
HR 27 mei 1988, NJ 1989, 29m.nt G (Veenbroei of Staat/Daalder)
HR 8 januari 1982, NJ 1982, 614m.nt. CJHB (Natronloog of Dorpshuis Kamerik)
HR 22 april 1994, NJ 1994, 624m.nt. CJHB (Taxusstruik)
HR 12 mei 2000, NJ 2001, 300m.nt. JH (Verhuizende zusjes of Jansen/Jansen)
Sport en spel
HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 NJ 1992, 622 (Natrappen)
HR 28 maart 2003, NJ 2003, 718 (WitmarsummerMerke)
HR 6 oktober 1995, NJ 1998, 190m.nt. CJHB (Turnster)
Verhullend argumenteren
HR 28 mei 1999, NJ 1999, 564m.nt. ARB (Losser/De Vries of Johanna Kruidhof)
HR 6 juni 2003, NJ 2003, 504 (Krüter-Van der Pol/Wilton Feyenoord)
HR 27 april 2001, NJ 2002, 54 (Donkers/Scholten)
1. Welke grondslag (welk artikel)?
2. Speciale categorie (van 6:162) met bijbehorende arresten?
• gevaarzetting: Kelderluik.
• zorgbeheer terrein: Veenbroei
• sport en spel: natrappen,WitmarsummerMerke, maar voor de sportvereniging geldt arrest
Turnster.
• gevaarlijke stoffen. (let op, eerst kijken of 6:176 geldt)
Synthetisch: Natronloog.
Natuurlijk: Taxusstruik.
• huis-, tuin- en keukenongevallen: Verhuizende zusjes
• zuiver nalaten: Struikelende broodbezorger, Vriendin overvaller
• hinder
• wegverkeer
• beroepsaansprakelijkheid
Arresten gaan over vereiste “onrechtmatigheid”, gebaseerd op OD-categorie: maatschappelijke
zorgvuldigheid.
Bij inbreuk op een recht: Omgevallen boom, Taxusstruik
, Casus 1
Kees beweegt zich op zijn in line skates over de wegen in en rond Amsterdam. Hij beheerst
nogal wat kunstjes, waaronder de triple trip kick; een spectaculair ogende techniek waarbij
met een soort drie-stap-sprong ongelooflijke acceleratie wordt gerealiseerd. Een van de wegen
waarop Kees zich begeeft, is een fietspad dat vlak langs de Amsterdamse ring loopt. De
Amsterdamse ring, de A-10, is een drukke snelweg. De automobilisten kunnen het fietspad
vanaf de snelweg zien. Hier doet Kees de triple trip kick. Rijdend op de A-10 wordt
automobilist Evert zozeer in beslag genomen door het kijken naar de truck van Kees, dat hij
niet ziet dat de auto voor hem stevig remt voor een opdoemende file. Een botsing is het
gevolg, met voor Evert aanzienlijke schade.
Vraag 1
Kan Evert Kees met succes aanspreken tot schadevergoeding?
Rechtsvraag: Kan Evert mogelijk met succes vordering instellen op grond van art. 6:162 BW?
1. Onrechtmatigheid:
- strijd met wettelijke plicht
- inbreuk op recht
- in strijd met ongeschreven regels van maatschappelijke zorgvuldigheid
In casu betrekking op strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid: gevaarzetting. Aan hand
van Kelderluikcriteria mate van gevaarzetting toetsen. Kelderluikcriteria:
- Aard en omvang gevreesde schade: Vraag wat voor type schade mag je verwachten.
Letsel? Weegt zwaarder dan financiële schade. Kijken naar moment van handelen, niet zozeer
naar voorzienbaarheid en wijsheid achteraf.
- Waarschijnlijk van voordoen schade: gering, kan niet tot onrechtmatigheid leiden.
- Mogelijkheid van voorzorgmaatregelen
- Aard van de gedraging.
- Mate onvoorzichtigheid benadeelde: Moet je nou rekening houden met iemand die niet
goed uitkijkt? Toepassing in casu zou betekenen, automobilist had zich niet moeten laten
afleiden.
Kelderluikcriteria gezichtspunten, niet limitatief.
2. Toerekening
3. Relativiteit
4. Schade: vermogensschade (zuiver), letselschade.
5. Causaal verband: Onderscheid tussen csqn-verband en toerekening naar redelijkheid.
- csqn verband: Stel dat onrechtmatige daad achterwege zou zijn gebleven, is er dan ook
schade?
- Toerekening naar redelijkheid: Kan schade in redelijkheid ook worden toegerekend aan de
onrechtmatige daad (art. 6:98). (Vraag: bestaat er verband voor deze specifieke schade)
Conclusie: casus loopt vast op de onrechtmatigheid. Geen onrechtmatige gedraging, derhalve geen
succesvolle vordering.
Kees besluit op enig moment deel te nemen aan een door Ton georganiseerde skate-tocht.
Naast Kees doen nog 3.000 mensen mee. Op enig punt gaat het parcours door de IJ-tunnel. De
weg gaat daar stijl naar beneden, zo stijl dat in de voorhoede een aantal mensen de controle
verliest en ten val komt. De rest van de groep botst daar tegenaan, met een kluwen van
vallende mensen tot gevolg. Ook Kees valt, met een gebroken been tot gevolg. Hij spreekt
Ton aan tot schadevergoeding.
Ton verweert zich met de stelling dat hij niet aansprakelijk is, omdat het hier een sport- en
spelsituatie betreft waar een hogere drempel voor aansprakelijkheid geldt.