Leeswijzer bij Mersch, R. (2012). Oogklepdenken. Waarom we allemaal idioten zijn.
Antwerpen: De Bezige Bij. ISBN 9789085423652. 288 pp.
Veel van deze stof zul je, al dan niet in een andere vorm, al eens zijn tegengekomen. Van
belang is dat je de volgende ideeën begrijpt:
Inleiding
Cognitieve shortcuts (‘snelheid boven correctheid’ – p. 13)
Miljoenen jaren evolutie hebben niet zozeer geleid tot een rationeel brein maar vooral tot een
efficiënt brein, een brein dat snel en op basis van een minimum aan gegevens beslissingen kan
nemen.
De verhouding tussen: a) alledaagse cognitie; b) reclame/PR/propaganda; en c)
wetenschap
Mensen doen aan alledaagse cognitie, maar deze wordt beïnvloed door reclame, PR en
propaganda. Zij doen wetenschappelijke beweringen, ook al zijn ze uit hun verband
getrokken, en wij geloven die.
Optische en cognitieve illusies
Wat we ook doen, we kunnen optische en cognitieve illusies van onze idioot niet uitschakelen.
Wetenschap als methode en als ‘goed doordacht gezond verstand’ (p. 17)
Je moet redeneringen opbouwen – eventueel met behulp van statistiek – die gebaseerd zijn op
je gezond verstand, niet op je idioot.
1. Nonsens geen bezwaar
Postmodernisme
Postmodernisme: Franse intellectuelen die een hermetische, onbegrijpelijke woordenbrij
gebruikten om de wereld te omschrijven. Dit deden ze met name om te bewijzen hoe
intelligent ze wel niet waren.
Halo-effect
Halo-effect: iets ziet er ingewikkeld en intelligent uit, dus dan zal het wel waar zijn
Vage terminologie
Vage terminologie is het tegenovergestelde van postmodernisme. Mensen roepen vage termen
om je te overtuigen, terwijl ze zelf ook niet zo goed weten wat het inhoudt, maar tegelijkertijd
valt het niet te verwerpen.
Cargo cult science (Mersch geef echter Feynmans opvatting hiervan niet juist weer – bij
Feynman is het het ontbreken van een kritische en integere houding en van rigoreuze
methoden. De term is echter een eigen leven gaan leiden)
Met een wetenschappelijk sausje overgoten nonsense.
Misbruik van ‘wetenschap’ in de media
Wetenschap wordt in de media uit zijn verband getrokken en verkeerd weergegeven.
Poppers falsificationisme: weerlegbaarheid als criterium van wetenschappelijkheid
Volgens Poppers falsificationisme is weerlegbaarheid een criterium voor
wetenschappelijkheid. Een uitspraak is alleen wetenschappelijk te noemen als hij weerlegbaar
is. Je hypothese moet ook altijd weerlegbaar zijn.
Onweerlegbare hypothesen
Onweerlegbare hypothesen zijn geen wetenschap, aangezien er niets tegenin te brengen valt.
Creationisme, Intelligent Design
Geloven in een ‘intellgent designer’ die de wereld ontworpen heeft
Ad hoc-hypothesen, immunisering van een hypothese tegen weerlegging
, Ad hoc-hypothese: een hypothese om het verwerpen van je oorspronkelijke hypothese te
verklaren.
Vaagheid: ‘een enorme schietschijf’ (p. 48)
Door vaagheid is iets heel makkelijk te bevestigen. Je schiet makkelijk raak op een enorme
schietschijf.
‘Meten is weten’ (p. 52) – vergelijk Bersselaar p. 11
Volgens Mersch zijn getallen de ultieme methode tegen vaagheid, volgens Bersselaar heb je
aan getallen ook niet alles, want wat zijn objectieve maatstaven?
2. Size does matter
Definitie van statistiek (p. 59)
Het maken van onderscheid tussen toeval en geen toeval
Significantie
Ofwel de nulhypothese is fout, of er is iets heel onwaarschijnlijks gebeurd.
Nulhypothese
Vooronderstelling dat het om toeval gaat en er verder niets aan de hand is.
Type 1-fout (false positive) en type 2-fout (false negative)
Type 1-fout: nulhypothese is correct, maar wordt verworpen. Type 2-fout: nulhypothese is
fout, maar wordt niet verworpen.
Het onderzoek van Kahneman en Tversky
Kahneman en Tversky toonden onze innerlijke idioot aan. Ze legden een omschrijving van
iemand voor en vroegen dat vervolgens of A waarschijnlijker was, of A&B. Als A niet bij de
beschrijving paste en B was, kozen mensen toch voor het tweede antwoord, terwijl dat
statistisch gezien bij lange na niet waarschijnlijker is.
Systeem 1 en systeem 2
Systeem 1: onze intuïtie. Systeem 2: onze trage bewuste denker.
Het vervangen van een moeilijke door een makkelijke vraag (p. 65)
Als mensen een vraag niet kunnen beantwoorden, vervangen ze deze door een makkelijkere
vraag die te beantwoorden is op basis van één gebeurtenis. Bijvoorbeeld: zijn chimpansees
gevaarlijk? Geen idee. Heeft bokito iemand aangevallen in Blijdorp? Ja. Dus zijn
chimpansees gevaarlijk? Ja.
Patternicity
Mensen zien overal een patroon in, ook als dat er niet is.
De mens als zoeker van patronen
Mensen zoeken patronen, dit was evolutionair erg belangrijk en daarom is dit altijd zo
gebleven.
Onderschatting van de rol van toeval
Toeval ziet er in de ogen van mensen nooit zo toevallig uit.
Illusie van oorzakelijkheid
Als er twee dingen kort na elkaar gebeuren die eventueel met elkaar zouden kunnen
samenhangen, zien mensen onmiddellijk een oorzakelijk verband.
Clustering van gevallen (p. 77)
Als een geval zich meerdere keren voordoet, zien we dat niet meer als toeval en gaan we op
zoek naar een oorzaak.
Alomtegenwoordigheid van steekproeven
Steekproeven vertonen een bepaald aantal gevallen, maar dit betekent niet dat die niet
toevallig dicht bij elkaar kunnen liggen, maar volledig evenredig verdeeld zijn over ‘de
ruimte’.