Cognitieve psychologie
Hoorcollege 1. Introductie en cognitieve neurowetenschappen
Wat is cognitie?
• Uric Neisser (1967): ‘De term cognitie refereert aan alle
processen waarbij sensorische input wordt getransformeerd,
gereduceerd, geëlaboreerd, opgeslagen, opgehaald en gebruikt’
• Simpel model cognitie waarbij
sensorische informatie (bv. visueel,
auditief) in de ‘mind’ komt
(waarnemen, perceptie), je kan hier je
aandacht op richten of niet/opslaan in
geheugen of niet/o.b.v. informatie
beslissing maken en voorbereiden
o Er mist veel in het model:
denken, redeneren,
bewustzijn, taal
o Emotie werd vroeger als apart
systeem gezien van cognitie, maar we onderzoeken de
laatste decennia emotie ook in combinatie met andere
cognitieve processen (acteert met elkaar en heeft invloed op
elkaar) > emotie kan op ieder niveau de cognitieve
processen beïnvloeden
▪ Voorbeeld: als je ’s avonds bang bent in het donker
buiten, richt jij je aandacht op andere dingen in de
omgeving dan wanneer je blij en relaxed bent > emotie
versterkt opslaan gebeurtenis (consolidatieproces)
,Toepassing cognitieve psychologie
• Cognitieve psychologie is breed inzetbaar in allerlei velden van psychologie
• Gedragswetenschappen: proberen gedrag van mensen te
beïnvloeden op een onbewuste manier, zodat ze zich bijvoorbeeld
correct of gezond gedragen
o Voorbeeld pandemie: willen dat mensen afstand houden,
mondkapjes dragen > technieken hiervoor komen deels uit
cognitieve psychologie
o Ontwerpen wegen: bij Rijkswaterstaat werken cognitieve psychologen
die nadenken over; hoe ontwerp je een weg zo, dat
mensen automatisch op een veilige manier gaan
rijden?
o Ontwerpen borden op vliegveld: op Schiphol hebben we
een van de best ontworpen borden voor wegbewijzering
o Human-factors: interactie tussen mens en technologie >
bijv: Waar plaats je knoppen in de cockpit wanneer er
paniek is? Wat zijn de
affordances van een boject?
o Mens-computer: game-design/web-design
o Commerciële veld: decision-making; iemand beïnvloeden
zodat hij een product koopt
▪ A & B testing: alletwee op dezelfde website
terechtkomen om een product te kopen, maar website
die de een ziet is anders dan de website die de ander
ziet > verschil in percentage van mensen die het
product kopen
o Educatie: hoe kunnen we mensen het snelste laten leren?
Visuele informatie naast tekstuele informatie
o Klinische psychologie: gebruik paradigma’s (taakjes) die
standaard zijn uit de cognitieve psychologie (push-and-pull
taak)
▪ Push-and-pull-taak: wordt vaak gebruikt bij verslaving
(alcohol, sigaretten, eten), bijvoorbeeld bij
eetverslaving plaatjes van gezond voedsel naar je toe
trekken, plaatjes van ongezond
voedsel van je af duwen
▪ Sociale-angststoornis: er wordt geleerd om de
aandacht af te wenden van negatieve informatie;
mensen met hoge sociale angst zijn geneigd hun
aandacht te richten op negatieve
informatie (negatieve gezichten) > d.m.v. taakje
leren om te trainen om niet snel weg te kijken van
negatieve informatie
Time-line psychologie
• Wilhelm Wundt: psycholoog
die als eerste een
experimenteel lab oprichtte
met proefpersonen > hij
onderzocht, waardoor mensen
bij
zichzelf na moesten gaan wat ze
zagen en dat moesten ze
beschrijven
, o.b.v. verschillende sensaties
o Bijv: zien van appel: kleur
beschrijven, smaak
beschrijven, geur
beschrijven
> sensaties samen
maakte bewuste
ervaring op
• William James: schrijver van principles of psychology, waarin hij
psychologische processen beschreef o.b.v. analyse van zijn eigen
mentale processen
, lOMoARcPSD|12798044
- Introspectie: mensen analyseren en beschrijven hun eigen proces
o Zowel Wundt als James maakten in hun onderzoek
gebruik van introspectie
o Subjectieve manier van onderzoek doen > reactie
hierop is behaviorisme
- Behaviorisme: het idee dat je
alleen kunt bestuderen, wat je
kunt zien (het gedrag, output
van de mens)
o Alle mentale
processen kunnen
niet bestudeerd
worden (= black box), enige wat bestudeerd wordt is wat er
te zien is (gedrag)
• James Watson: Bekend van little Albert experiment, hij leerde een
klein kindje bang te zijn voor een rat waar hij eerst niet bang voor
was
o Paring van rat met nare geluid > Little Albert was bang en
begon te huilen van de rat, omdat hij de rat associeerde
met het geluid
o Klassiek conditioneren: associatie aanbrengen met in eerste
instantie neutrale stimulus, en een aversieve/fijne stimulus >
link maken tussen deze twee, hierdoor zal de neutrale
stimulus als vanzelf al associatie oproepen
• Skinner:
o Operant conditioneren: bekrachtigen van bepaald soort
gedrag met beloning/straffing > belonen van gedrag als je
het gedrag weer wil laten voorkomen, bestraffen van
gedrag als je wil dat het gedrag niet meer voorkomt
• Tolman: deed experimenten
met dieren (ratten), hij zag dat
ratten niet op stimulus/respons-
manier zichzelf gedroegen,
maar dat ze een
cognitieve/mentale map hadden
gemaakt van de omgeving, die
representatie van de omgeving
zat in hun hoofd
• Opkomst computer:
‘mind’/mentale processen
mens werden gezien als
analoog aan computer >
informatie verwerken d.m.v.
werkgeheugen/storage
• Neisser: eerste tekstboek over cognitieve psychologie
Behaviorisme versus cognitieve
psychologie