Sociale en cross-culturele psychologie
Hoofdstuk 2:
Als sociale psychologen zijn we geïnteresseerd in ‘grote’ fenomenen. Om vragen te krijgen op onze
antwoorden maken we theorieën.
Theorie > een set van abstracte concepten/constructen samen met daarbij stellingen over hoe die
constructen aan elkaar gerelateerd zijn.
Het ontwerpen van een theorie heeft
eerst betrekking op het identificeren van
constructen of variabelen waarvan we
denken dat ze relevant zijn voor de vraag,
en speculeren we hoe we denken dat deze
met elkaar samenhangen. We moeten ze
identificeren voor het ontwikkelen van
theorie.
Construct > een abstracte theoretische
concept (zoals sociale invloed).
Variabele > de meetbare representatie
van een construct.
Cruciaal is dat onze theorieën typisch bestaan uit proposities over causale verbanden tussen
constructies. Hierdoor beschrijven we niet alleen de ‘grote’ fenomenen, maar leggen we ze uit door
te kijken naar wat er aan vooraf ging.
We kunnen onze theorieën baseren op observaties in echte gebeurtenissen, op intuïtie of op
bestaande theorieën. Maar met een theorie komen is maar een deel van het verhaal.
Wat het verschil is tussen psychologie en andere disciplines is niet alleen dat ze verschillen in de type
uitleg dat ze geven, maar ook de inzet van de wetenschappelijke methode, waarin we onze theorieën
testen tegen bewijs. Theorie moet meetbaar zijn. Dit betekent dat we specifieke voorspellingen (of
hypothesen) moeten kunnen afleiden uit de theorie over de relatie tussen twee of meer constructen,
en bewijs moeten verzamelen dat die voorspellingen zou kunnen ondersteunen of tegenspreken.
Als data de theorie support, zal het moeten worden behouden. Als de data de theorie tegenspreekt
zal de theorie moeten worden weerlegd en worden uitgedaagd. Bestaande theorieën moeten
worden geüpdatet, of vervangen worden door nieuwe theorieën die:
(a) beter de bestaande gegevens uitleggen.
(b) duidelijker maken van de gegevens met minder aannames of kernconstructies.
(c) beter aansluiten bij nieuw verworven data.
(d) verder onderzoek stimuleren en een beter verfijnde theoretisering hebben die ons helpen bij
het stellen van betere onderzoeksvragen en het maken van nieuwe hypothesen.
Als bewijs inconsistent is met de voorspelling, moeten we minder verzekerd raken over de
onderliggende theorie. Bewijs kan ook grenzen of grens condities onthullen voor het voorspelde
effect. Waarbij het laat zien dat het effect alleen gebeurd onder specifieke omstandigheden. Een
theorie kan hierdoor moeten worden aangepast of totaal worden veranderd. Vb. groepcohesie en
kwaliteit van het maken van beslissingen, kan ook afhangen aan de norm in de groep.
Nu kunnen we zien waarom onderzoeksmethoden zo belangrijk zijn. Het zijn de essentiële
instrumenten van ons vak en bieden een manier om onze ideeën om te zetten in acties en om onze
,theorieën te testen, uit te dagen en te verbeteren. De kwaliteit van ons onderzoek hangt niet alleen
af van de kwaliteit van onze theorieën, maar ook van de kwaliteit van de onderzoeksmethoden die
we gebruiken om die theorieën te testen.
Summary:
Methode zijn het gereedschap dat onderzoekers gebruiken om hun theoretische ideeën te testen.
Deze theoretische ideeën komen van heel veel verschillende bronnen. Twee bronnen komen veel
voor in de sociale psychologie: observatie van echte gebeurtenissen en inconsistenties tussen
eerdere onderzoeksresultaten. Een theorie bestaat uit een set constructen die samen komen in een
systeem, en specificeert wanneer bepaalde fenomenen zouden moeten plaatsvinden.
Onderzoeksstrategieën
Wat zijn de sterktes en zwaktes van de onderzoeksstrategieën die beschikbaar zijn in de sociale
psychologie?
Onderzoekers die hun ideeën en verwachtingen willen testen hebben een hele range aan
verschillende onderzoekstrategieën die ze kunnen gebruiken.
- Experimenten en quasi-experimenteel onderzoek
Experimenten zijn gecreëerd om causale informatie te geven. Het doel van een experiment is om te
kijken wat er gebeurd met een fenomeen wanneer de onderzoeker opzettelijk een paar dingen in
de omgeving aanpast waar het fenomeen zich in voordoet. De experimentele methode heeft veel
variaties, twee hiervan zijn:
o Quasi-experiment
Een experiment waarbij deelnemers niet random zijn ingedeeld in de verschillende
onderzoekscondities (vaak door factoren die niet in controle van de onderzoeker zijn).
> vaak realistisch, minder controle
o Gerandomiseerde experiment
Een experiment waarbij de deelnemers random zijn ingedeeld in verschillende condities van het
experiment.
> minder realistisch, meer controle
Vaak kunnen onderzoekers alleen experimenteren met sociale fenomenen via quasi-experimenten.
Ethische en praktische redenen maken het vaak onmogelijk om mensen in random groepen in te
delen. Daarom de onderzoeksstrategie die je kiest vaak een compromis tussen wat optimaal en wat
praktisch is.
Veldexperimenten proberen de controle van het lab te combineren met het realistische van quasi-
experimenten. Je maakt hierbij gebruik van gerandomiseerde experimenten met een natuurlijke
setting.
- Vragenlijstonderzoeken
Survey > onderzoeksstrategie die gebruik maakt van interviews of vragenlijsten. Geen manipulatie.
Enquêtes verschillen van experimenten en quasi-experimenten doordat ze zich richten op het meten
van bestaande niveaus van relevante variabelen in plaats van ze te manipuleren. Ze maken vaak
gebruik van associaties en/of oorzaak en gevolg relaties tussen variabelen (evenals experimenten).
Doordat er weinig controle is over variabelen kan je niks zeggen over causaliteit. Vragenlijsten
nemen
,vaak andere variabelen mee in statistische analyses (controlled for) om mogelijke alternatieve
verklaringen voor de relatie tussen voorspellende variabele en uitkomst variabele uit te sluiten.
- Kwalitatieve benaderingen
Kwalitatieve benaderingen zijn vaak tekstueel in plaats van numeriek, waarbij er gefocust wordt op
de inhoud en betekenis van woorden en taal die gebruikt wordt bij deelnemers. Kwalitatieve
benaderingen omvatten een grote range aan analytische technieken. Sommige van deze technieken
komen redelijk overeen met kwantitatieve benaderingen of de wetenschappelijke methode in het
algemeen. Één hiervan is dat het fenomeen waarin we geïnteresseerd zijn een objectieve set van
‘feiten’ representeert dat onafhankelijk is van het perspectief dat de onderzoeker erover heeft.
Kwantitatieve benaderingen kunnen fenomenen mogelijk verkeerd weergeven en/of simplificeren en
de perspectieven van de deelnemers daarop bijvoorbeeld bij een zelfrapportage (oneens-eens). Dit
laat deelnemers niet toe te reageren of perspectieven te communiceren waar de onderzoeker niet
aan had gedacht. > Kwalitatieve benaderingen kunnen helpen deze zorgen aan te pakken.
Spreekanalyse > aantal methoden voor het analyseren van gesprekken en teksten met het doel
erachter te komen hoe mensen hun eigen wereld interpreteren.
Kwalitatief onderzoek houdt zich bezig met beschrijven van gedrag en er wordt gekeken naar de
constructie van gedrag.
Discourse analyse > een familie van methoden voor het analyseren van spraak en teksten, met het
doel om te kijken hoe mensen begrip maken van hun alledaagse werelden. In plaats van te zoeken
naar een objectieve, kenbare reeks 'feiten' over sociaal-psychologische verschijnselen, gaan
voorstanders van deze benaderingen ervan uit dat er geen unieke, geldige interpretatie van de
wereld is. Daarom ligt de focus van hun onderzoek op fijne kenmerken van alledaagse gesprekken en
interactie om te onderzoeken hoe mensen actief bepaalde interpretaties van gebeurtenissen
construeren.
- Kwantitatieve benadering
Kwantitatieve data > bestaat uit scores (bv. Mediaan, gemiddelde) en heeft een duidelijke
interpreteerbare uitkomst.
Nadelen:
- Onderzoeker kan vragen niet uitleggen waardoor ze verkeerd geïnterpreteerd
kunnen worden.
- Antwoord staat misschien niet in de range van mogelijke antwoorden van de onderzoeker
Oplossing: inhoudelijke of thematische analyses > vragenlijsten die kwalitatief worden afgenomen
voordat onderzoekers een kwantitatieve vragenlijst opstellen.
Een van de belangrijkste beslissingen in het onderzoeksproces is het kiezen van een
onderzoeksstrategie. Welke onderzoeksstrategie je ook kiest, en hoe verfijnd het ook is, elke
strategie heeft zijn limitaties. Daarom zeggen sommige onderzoekers dat het gebruiken van
meerdere methoden een betere basis geven aan het geven van een conclusie. Voornamelijk omdat
elke methode zijn sterke en minder sterke punten heeft en elkaar dus kunnen compenseren >
triangulation.
Een betere kijk op experimenteren in de sociale psychologie
Wat zijn de hoofdelementen van experimenten in de sociale psychologie?
, Experiment scenario is de context waarin het onderzoek is gepresenteerd.
confederate is iemand die doet alsof hij deelneemt aan het onderzoek, maar eigenlijk iemand is die
hoort bij het onderzoek. Hij heeft een rol in het onderzoek.
onafhankelijke variabele is de variabele dat de onderzoeker manipuleert of veranderd om te
onderzoeken of het effect heeft op één of meer afhankelijke variabelen.
operationalisatie de manier waarin een theoretische construct veranderd wordt in een meetbare
afhankelijke variabelen of een gemanipuleerde onafhankelijke variabelen in een bepaald onderzoek.
Effectiviteit > de mate waarin de onafhankelijke variabele de afhankelijke variabele beïnvloedt.
Manipulatie check is een meting van de effectiviteit van de onafhankelijke variabele.
Afhankelijke variabele de variabele die verwacht wordt te veranderen door een verandering in de
onafhankelijke variabele.
Misleiding
Meeste experimenten bevatten misleiding omdat het doel van het experiment niet wordt verteld
zodat de participanten zich niet anders gaan gedragen. De American Psychological Association (APA)
en de British Psychological Society (BPS) hebben ethische richtlijnen voor onderzoek opgesteld.
Debriefing het uitleggen van het doel van het onderzoek waaraan deelnemers zojuist hebben
meegedaan. Hierbij kunnen deelnemers vragen stellen en wordt er antwoord gegeven op deze
vragen.
Experimentele designs
Wanneer is het belangrijk om een controle conditie te hebben in een experiment?
One-shot case study is een onderzoeksdesign waarbij er observaties worden gedaan bij een groep na
het plaatsvinden van een gebeurtenis of na een manipulatie van een gebeurtenis. We kunnen geen
conclusies trekken uit zulke designs aangezien we het niet kunnen vergelijken.
> Een manier om dit op te lossen is om de afhankelijke variabele voor de interventie te meten en
vervolgens na de interventie nog een keer. Hier kunnen veranderingen aan het licht worden
gebracht (repeated-measures design/ within-subjects design). Dit onderzoek kan nogsteeds niet
goed concluderen of de interventie effect heeft gehad, alleen of er een verandering heeft
plaatsgevonden.
Om direct te kunnen testen of een interventie effect heeft moet je resultaten vergelijken van een
groep die wel de interventie krijgt (experimentele groep) met een soortgelijke groep die de
interventie niet krijgt. In andere woorden een controle groep toevoegen.
De voor- en nadelen van repeated-measures designs:
In de sociale psychologie wordt vaak gebruik gemaakt van de post-test only control group design
dit is een experimentele design waarbij deelnemers random worden verdeeld in één van de twee
groepen: de experimentele en de controle groep. De ene krijgt de interventie wel en de andere niet.
Reactivity > een metingsprocedure is reactief wanneer het de nature van wat er gemeten wordt
veranderd. Dit kan plaatsvinden wanneer je voor de interventie ook al een keer meet. Het kan
bijvoorbeeld oefeneffecten produceren.
Factorieel experiment > een experiment waarin twee of meer onafhankelijke variabelen worden
gemanipuleerd in hetzelfde design.
Main effect > de aparte effecten van elke onafhankelijke variabele in een factorieel experiment.
Gescheiden effecten.
Interactie effect > wanneer de combinatie van twee (of meer) onafhankelijke variabelen in een
factorieel experiment een ander effect veroorzaken dan de som van de main effecten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evavrielink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.