TTSR 26 maart 2014 uitwerking meerkeuzevragen
Casus - Demonstratie tegen demonstratie
Kaspar heeft het nieuws de afgelopen weken nauwlettend
in de gaten gehouden. Hij is woest over de
situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische
benadering van president Janoekovitsj vond
hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld
gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is boos dat de
regering geen rust weet te brengen. In de gemeenteraad
van zijn woonplaats Leiden wordt
gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn
gevlucht. De burgemeester heeft een
werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt.
Tijdens een van de debatavonden die de
werkgroep heeft georganiseerd, uit Kaspar zijn zorgen. Hij
vindt dat iedereen een plekje moet krijgen
in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar
kan maken. De burgemeester reageert
hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo
betrokken is en dat hij het hartverwarmend
vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de
belangen van anderen. Hij zegt: ‘De
demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we
niks aan doen want het is belangrijk voor de
democratie. Als er mensen zijn die eens ergens
opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt
me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het
publiek met luid gejuich ontvangen.
Door de positieve reactie van de burgemeester voelt
Kaspar zich gesteund. Hij belt zijn vriend Robin
en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan
protesteren. Robin houdt wel van een beetje
actie en hij neemt zijn echtgenote Claire mee op pad.
Claire kan zich wel wat leukers bedenken, maar
,ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat
toch mee.
Op 28 februari 2014 is het zover. Kaspar breekt de deur
open van de opslagruimte van de
speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9
en hij gaat met Robin en Claire naar binnen.
Kaspar barricadeert de voordeur achter hen en ze
bezetten het pand. Kaspar en Robin rollen een
spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op
schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in
Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek
aan de ramen aan de voorkant van het pand,
zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over
zijn.
De volgende ochtend komt de heer Peentjes, eigenaar van
De Speeltuin, aan bij de opslagruimte.
Peentjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te
gaan maar dat lukt niet doordat de deur is
gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, rot es gauw op
hier!’ Kaspar, Robin en Claire geven aan zijn
oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van
Bemmel, schrikt op van het geschreeuw en ziet
als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat
hij vol verwondering een tijdje naar de
protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Peentjes
een keer heeft gezegd dat hij zo’n hekel
heeft aan al die ‘buitenlandse profiteurs’. Het lijkt hem dus
erg onwaarschijnlijk dat hij toestemming
heeft gegeven voor het ophangen van het spandoek. Hij
belt de politie in de hoop dat die kan
achterhalen wat er gaande is.
De politie arriveert al snel maar besluit vanwege de
politieke gevoeligheid niet meteen in te grijpen.
De agenten Visser, Boer en Bakker kiezen er voor eerst
eens te kijken wat er allemaal in De Speeltuin
gebeurt. Ze vragen Van Bemmel om wat meer informatie.
Deze vindt het allemaal wel spannend en
nodigt ze direct uit om vanuit zijn woning, die recht
tegenover De Speeltuin ligt, het pand in de gaten
,te houden.
Onderwijl loopt Claire, die het ’s nachts erg koud heeft
gekregen, te zeuren dat het punt van Kaspar
en Robin nu wel duidelijk is. Ze vraagt Robin of ze nu
eindelijk naar huis mag. Deze vraag valt niet
goed bij Robin en Kaspar. Terwijl zij opkomen voor een volk
dat het erg zwaar te verduren heeft,
loopt Claire alleen maar te klagen over de kou. Er ontstaat
een heftig conflict dat rond een uur of
elf ’s ochtends escaleert. Op dat moment is Robin zo
ontzettend boos op Claire dat hij het restje
groene verf dat nog in het blik zit over het haar van Claire
gooit. Claire is woest: ze had het al
ontzettend koud en nu is al haar haar nog volledig groen
ook. Ze stormt boos weg, verwijdert de
barricadering van de voordeur en gaat naar huis. In haar
woede laat ze de deur open staan.
Visser, Boer en Bakker hebben het hele gebeuren vanuit
het huis van Van Bemmel bekeken. De
agenten zien hun kans schoon. Ze lopen de woning van
Van Bemmel uit en gaan aan de overkant van
de straat door de open deur bij De Speeltuin naar binnen,
teneinde Robin op heterdaad aan te
houden voor mishandeling van Claire. Boer en Bakker
houden zich bezig met de aanhouding van
Robin, en houden Kaspar meteen aan voor
huisvredebreuk. Visser kijkt rond of er niets verdachts ligt.
Hij snuffelt wat op de bureaus en in de kastjes die er
staan. In een la ziet hij ineens een pistool liggen,
dat hij in beslag neemt.
Robin en Kaspar worden door de politieagenten naar het
bureau gebracht, waar ze door de
hulpofficier van justitie, Prins, voor de maximale duur in
verzekering worden gesteld. Na afloop van
deze termijn wordt Kaspar in vrijheid gesteld. Ten aanzien
van Robin beveelt de rechter-commissaris
op verzoek van de officier van justitie diens bewaring, en
de raadkamer van de rechtbank vervolgens
,zijn gevangenhouding voor de duur van 90 dagen.
De zaak van Robin blijkt behoorlijk complex. De verf gaat
niet echt uit het haar van Claire en later
blijkt dat ze een ernstige huidaandoening aan het incident
heeft overgehouden. De officier van
justitie besluit hem te vervolgen zowel voor
huisvredebreuk als voor mishandeling, zwaar lichamelijk
letsel ten gevolge hebbende. Robin wordt gedagvaard
voor de meervoudige kamer. Aan hem wordt
ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
28 februari 2014 tot en met 1 maart
2014 in de gemeente Leiden, wederrechtelijk vertoevende in
een besloten lokaal gelegen aan de
Zonnebloemlaan 9 en in gebruik bij Norbert Peentjes, eigenaar
van De Speeltuin, althans bij een ander
of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of
vanwege de rechthebbende aanstonds
heeft verwijderd;
(artikel 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht);
en/of:
2.
hij op of omstreeks 1 maart 2014 te Leiden opzettelijk
mishandelend een persoon te weten Claire,
zijnde zijn echtgenote, groene verf over haar hoofd heeft
gegooid waardoor zij letsel heeft bekomen
en/of pijn ondervonden, namelijk een duurzame verkleuring
van haar haar, waarbij zij als gevolg van
dit gooien met groene verf zwaar lichamelijk letsel (te weten
een ernstige huidaandoening niet van
voorbijgaande aard) heeft bekomen;
,(artikel 300 lid 1 i.v.m. artikel 300 lid 2 i.v.m. artikel 304 sub 1
Wetboek van Strafrecht)
Kaspars zaak wordt voor de politierechter aangebracht. De
tenlastelegging komt overeen met
hetgeen Robin onder 1 ten laste is gelegd. Ter
terechtzitting voert de raadsman van Kaspar het
verweer dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet
worden verklaard omdat Kaspar ervan uit
mocht gaan dat het Openbaar Ministerie geen vervolging
zou instellen. Volgens hem blijkt uit de
opmerkingen van de burgemeester dat er niet zou worden
ingegrepen bij demonstraties. De
politierechter heeft hier geen boodschap aan. Kaspar
wordt veroordeeld tot drie maanden
gevangenisstraf waarvan één voorwaardelijk, wegens het
plegen van huisvredebreuk (artikel 138 lid
1 Sr).
Vraag 1:
Op grond van welke bepalingen van het Wetboek van
Strafvordering moet de politierechter zijn
beslissing om het verweer van de raadsman van Kaspar te
verwerpen, in het vonnis opnemen en
motiveren?
a.
Hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond
van artikel 358 lid 1, en motiveren op
grond van artikel 359 lid 2, 1e volzin;
b.
hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van
artikel 358 lid 1, en motiveren op
grond van artikel 359 lid 2, 2e volzin;
c.
hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van
artikel 358 lid 3, en motiveren op
grond van artikel 359 lid 2, 1e volzin;
d.
hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van
,artikel 358 lid 3, en motiveren op
grond van artikel 359 lid 2, 2e volzin.
Antwoord: Alle mogelijke antwoorden zijn juist.
Vraag 2
Robin stelt: ‘Hoe kon ik nu weten dat het groen verven van
het haar van Claire onder artikel 300 lid 1
Sr zou vallen? Dat artikel is veel te onduidelijk opgesteld.’
Op welk deelbeginsel van het
legaliteitsbeginsel doelt hij hier?
a.
Het lex certa-beginsel;
b.
het lex scripta-beginsel;
c.
het verbod van terugwerkende kracht;
d.
het verbod van analogie.
Antwoord: A, het Lex certa beginsel. Het Lex certa
beginsel houdt in date en strafbepaling voldoende helder
en duidelijk moet zijn. Het Lex scripta beginsel houdt in
dat de strafbaar gestelde gedraging in de wet moet staan.
Het verbod op terugwerkende kracht houdt in dat
gedragingen die zijn gedaan voor de intrede van een
bepaling niet strafbaar kunnen zijn. Het verbod op
analogie houdt in dat een rechter niet feit A.A mag toetsen
aan bepaling A.B, omdat er voor feit A.A geen
strafbepaling is.
Vraag 3:
Robin verweert zich ten aanzien van het onder 2
tenlastegelegde met de volgende woorden: ‘Ik ben
niet strafbaar voor het gevolg, want dat heb ik nooit
gewild.’ Heeft dit verweer kans van slagen?
a.
Ja, want het zwaar lichamelijk letsel is een gesubjectiveerd
bestanddeel;
, b.
ja, want mishandeling is een doleus delict;
c.
nee, want het zwaar lichamelijk letsel is een
geobjectiveerd bestanddeel;
d.
nee, want mishandeling kent geen subjectief bestanddeel.
Antwoord: C, een geobjectiveerd bestanddeel houdt in dat
het gaat om objectieve feiten in de delictsomschrijving
(VB: ‘enig goed’, ‘wederrechtelijk’, ‘dood’). Een subjectief
bestanddeel is een bestanddeel dat altijd is toegespits op
de geestesgesteldheid van de dader (VB: opzettelijk, het
oogmerk op).
Vraag 4
Welke vorm van daderschap en/of deelneming is hier ten
laste gelegd aan Robin en Kaspar ten
aanzien van het delict huisvredebreuk?
a.
Kaspar is pleger, Robin is pleger;
b.
Kaspar is pleger, Robin is medepleger;
c.
Kaspar is medepleger, Robin is pleger;
d.
Kaspar is medepleger, Robin is medepleger.
Antwoord: A. Zowel Kaspar als Robin zijn pleger. Als een
verdachte een pleger van een strafbaar feit is, dan heeft
de verdachte alle bestanddelen van het strafbare feit
volledig ingevuld. Er is sprake van een medepleger, als de
verdachte in gezamelijk overleg met een ander het plan
maakt en samen uitvoert. Waarom is Robin pleger, en niet
medepleger? Kaspar heeft de deur opengebroken en
daarna weer gebarricadeerd, niet Robin!
De relevante bestanddelen van de delictsomschrijving
(138 lid 1 Sr) zijn alsvolgt:
- 1hij die in het besloten lokaal, bij een ander in
gebruik.