100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 1.1 People In Groups €7,39   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 1.1 People In Groups

 41 keer bekeken  2 keer verkocht

Volledige samenvatting

Voorbeeld 4 van de 52  pagina's

  • 18 augustus 2022
  • 52
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (12)
avatar-seller
JasmineJ
Probleem 1: head in the clouds

Leerdoelen
 Wat was het originele experiment Dutton en Aron?
 Verband tussen arrousel en emotie
 Verband tussen later gedrag en emotie

1. Wat was het originele experiment van Dutton en Aron?
Dit was een experiment dat plaatsvond in 1974. Hierbij werden mannen op 2 bruggen
gevraagd een vragenlijst in te vullen door een jonge knappe vrouw. De ene brug was hoog
en onstabiel en de andere brug was stevig en laag. De mannen werden gevraagd of ze graag
achteraf wilden horen waar het over ging. Ze gaf alle mannen haar nummer en naam zodat
ze haar konden bellen om te vragen waar het nu over ging. 50% van de mannen op de enge
brug belden terug en slechts 13% van de lage en stevige brug.

2. Verband arousal en emotie
Wat is arousal? Lichamelijke opwinding
Wat is emotie? Gevoel dat we ervaren zoals blijdschap, angst, …

Welke verschillende theorieën heb je hierrond?
- Commonsense
We ontvangen een prikkel waarbij we een emotie voelen en vervolgens voeren we een
lichamelijke verandering uit die hoort bij deze emotie
Bijvoorbeeld: Je ziet een beer -> je beseft dat je bang bent -> je begint te rennen
- James Lange theory of emotion
Hij zei dat je nadat je een prikkel ontvangt eerst lichamelijk reageert en vervolgens aan de
hand van die lichamelijke reactie beseft dat je een emotie voelt
Bijvoorbeeld: je ziet een beer -> je rent weg -> je beseft dat je bang bent
Lichamelijke veranderingen (bleek worden, zweet handen, rood worden,…) worden pas
omgezet in emoties wanneer we onze lichamelijke veranderingen beseffen door de prikkel.
Deze werd bekritiseerd door Cannon-Bard theory of emotion aangezien het niet makkelijk
is om de lichamelijke veranderingen te koppelen aan 1 specifieke emotie. Lichamelijke
veranderingen kunnen hetzelfde zijn bij verschillende emoties zoals bijvoorbeeld bij boos en
enorm blij.
Voorbeeld: Je wordt rood als je boos bent of gegeneerd of verlegen
- Cannon-Bard theory of emotion
Deze theorie kreeg veel support van voorafgaande theorieën.
Experiment in voorafgaande theorie:
Deelnemers werden geinjecteerd met epinephrine waarbij de deelnemers nerveus werden
of zweet handen kregen of andere lichamelijke veranderingen vonden plaats. Deze
lichamelijke reacties komen enorm hard overeen met de emoties angst en woede.
Wat James-Lange dus zei van dat mensen deze veranderingen in hun lichaam waarnemen en
deze koppelen aan een emotie is zeer onmogelijk. Aangezien deels van de deelnemers enkel
de lichamelijke veranderingen hadden maar ze waren niet boos of bang, ze voelden zich
enkel “alsof” ze dat waren.
DUS: Als verschillende emoties vergelijkbare fysiologische reacties hebben, waarom denken
we dan dat onze lichamen verschillende dingen doen bij verschillende emoties?

, - Schachter-Singer
= niet alleen de lichamelijke reactie wekt emotie op maar vooral de context waarin de
waarnemingen worden opgedaan
Deze vraag ging Schachter-Singer onderzoeken.
Volgens deze theorie is ons gedrag en de lichamelijke veranderingen cruciaal voor het
beleven van onze emoties.
James zijn theorie was fout in het feit dat enkel de perceptie van deze lichamelijke
veranderingen genoeg zijn voor een emotionele belevenis.
Emoties hangen af van een persoons oordeel over waarom haar lichaam en fysiologie zijn
veranderd.

Extra experiment voor attribution of arousal te bestuderen: een studie waarbij de
deelnemers werden ingeënt met een drug waarvan ze dachten dat het enkel vitaminen
waren maar het waren epinephrine, hierna zaten de deelnemers in een ruimte te wachten
waarvan ze dachten dat dit deel van de test was, 1 van de mensen die daar zat was geen
echte deelnemer maar een confederate (iemand die doet alsof hij deelneemt maar eigenlijk
bij het team hoort)
Deelnemers die een opgetogen confederate hadden zeiden achteraf dat ze zich gelukkig
voelden terwijl deelnemers met een kwade confederate zeiden dat ze woede voelden.
Lichamelijke opwinding beslist slecht gedeeltelijk welke emotie wordt ervaren.
 Dit is een bewust proces

3. Wat is het verband arousal en het latere gedrag?

- Excitation theory by Zillman
Deze theorie zegt dat het overblijvende deel van een opwinding de reactie op een andere
situatie versterkt. Hierbij voeg je dus een opwinding toe aan een stimulus waar die eigenlijk
niet bij hoort.
Voorbeeld: Een jongen is naar de fitness geweest en heeft dus veel opwinding, vervolgens
wilt hij parkeren bij de supermarkt en pikt iemand zijn plek in. Hij reageert heel agressief en
veel extremer als normaal doordat hij opwinding van na het fitnessen toevoegt aan zijn
irritatie op dat moment.
 Overgebeleven arousal van een stimulus toekennen aan een tweede stimulus op een
ander moment
Dit kan tot stand komen van drie factoren
1. Aangeleerd gedrag
2. Opwinding van een andere bron
3. Eigen interpretatie van de opwinding waardoor reactie gepast lijkt

- Misattribution of arousal
Arousal wordt aan de verkeerde stimulus toegekend.
Dit is het proces waarbij mensen de fout maken bij het interpreteren van hun arousal
en waar die vandaan komt.
Voorbeeld: wanner mensen fysieke opwindingen meemaken die horen bij angst
interpreteren ze die fout en denken ze dat het romantische gevoelens zijn
Dit kan komen omdat verschillende stimulussen gelijke fysieke symptomen hebben
zoals hoge bloeddruk of kortademig zijn.

,Amygdala: een stukje in de hersenen dat ervoor zorgt dat de lichamelijke veranderingen
geïnterpreteerd wordt. Onderzoek op de aap; amygdala weggehaald, hierop kon de aap niet
meer juist reageren, de emoties waren anders en apen konden effect van hun gedrag niet
schatten.

Probleem 2: Whodunnit?

Rewards of helping: Helping others to help oneself

1. Waarom helpen mensen wel of niet
2. Welke situatie factoren beinvloeden het ‘help’ gedrag
3. Heeft het uiterlijk invloed op het ‘help’ gedrag?/ Welke eigenschappen spelen een
rol bij het wel of niet helpen (slachtoffer, aanvaller, zichzelf)?


Mensen helpen anderen vaak omdat het hun ook beloont, zelfs als de beloning eerder fysiek
als materieel is.
Het emperische bewijs hiervoor is heel duidelijk namelijk mensen zijn meer geneigd om te
helpen als ze er een potentiele beloning uitkrijgen of de beloning ligt hoger dan wat ze
ervoor moeten opofferen.
Arousal: cost-reward model
Bestaat uit 3 stappen
1. Physiological arousal
2. Labeling arousal
3. Evaluating consequences
= The proposition that people react to emergency situations by acting in the most cost-
effective way to reduce the arousal of shock and alarm
Zowel emotionele en cognitieve factoren bepalen of een voorbijganger zal
inspringen/helpen. Voorbijgangers beleven een shock en “an alarm of personal distress”
 Deze onfijne/negatieve opwinding motiveert hen om iets te doen om deze opwinding
minder negatief te maken
 “Bystander calculus”: hun berekening van de kosten en beloningen bij het helpen
o Wanneer de potentiele beloning (voor zichzelf en slachtoffer) hoger zijn dan
de kosten (voor zichzelf en slachtoffer) zullen voorbijgangers helpen.
o Wanneer de kosten hoger liggen dan de beloning dan is het goed mogelijk dat
het slachtoffer niet geholpen zal worden.
o Voorbeeld: Studenten worden verteld dat zij asap in hun college lokaal
moeten zijn anders zullen er gevolgen zijn, onderweg naar de zaal komen ze
een zwerver tegen die hulp nodig heeft. Grotendeels van de studenten helpen
de zwerver niet omdat de kosten te hoog liggen namelijk dat ze te laat zullen
zijn

, The unhelpful crowd

Story about Kitty Genovese in 1964
Kitty keerde terug naar haar thuis van het werk als barmanager. Uit het niets werd ze
aangevallen door een man met een mes, ze was aangevallen en verkracht vlak naast haar
appartements gebouw. 38 getuigen (buren etc.) hebben alles zien gebeuren en deden hun
lichten aan en ramen open terwijl Kitty werd aangevallen. Niemand deed iets. Na
45 minuten heeft eindelijk iemand de politie gebeld maar toen was het al te laat, Kitty was
dood.
John Darley en Bibb Latané bespraken dit incident een paar dagen nadat het gebeurd was.
Zij vroegen zich af of er misschien meer sociaal fysiologische processen aan het werk waren
geweest? Zij speculeerde dat omdat alle getuigen andere getuigen zag die aan het kijken
waren, dat ze dachten dat anderen wel zouden/moeten helpen.
Om dit idee te testen (1968) gingen zij proberen om “unresponsive bystanders under
laboratory conditions” te creeëren.

Experiment:
Wanneer de deelnemer (hij/zij) aankwam werd deze persoon naar 1 van de vele kleine
kamers gebracht. Terwijl hij over een intercom sprak, legde de onderzoeker uit dat hij wilde
dat de deelnemers de problemen die studenten vaak meemaken bespraken. Deelnemers
werden verteld dat om hun anonimiteit te beschermen ze gingen spreken via een intercom
en de onderzoeker zou niet meeluisteren. Ze moesten om de beurt aan de beurt komen,
sommige deelnemers moesten slechts met 1 persoon spreken terwijl anderen deel
uitmaakte van een grotere groep (3-6) personen. Ondanks het feit dat 1 van de deelnemers
vertelde dat hij soms aanvallen krijgt van de studie druk waren de openingsfases van de
gesprekken zeer teleurstellend. Maar al snel ontstond er een onverwacht probleem. De
persoon die dit persoonlijke probleem had meegedeeld kwam een tweede keer aanbod en
toen kreeg hij een aanval (seizure). Hij vroeg voor hulp.
Hoe zou jij op dit moment reageren? Zou jij het gesprek onderbreken en de onderzoeker
gaan zoeken? Of zou jij daar zitten, bezorgd maar onzeker over hoe je moet reageren?
Wat bleek, de grootte van de groep had een enorme invloed op de reactie. Eigenlijk waren
alle deelnemers alleen terwijl zij dachten door opgenomen tapes dat er anderen waren. In
de groepen (van 2 personen) waar de deelnemers dachten dat zij de enigste waren die
konden helpen, gingen snel de onderzoeker zoeken. In de grote groepen duurde het langer
voor iemand ingreep, 38% van de mensen in de grote groepen verlaten zelfs de kamer
nooit.
Dit alles leidde tot een enge conclusie
 The more bystanders there are, the less likely the victim will be helped.
 This is the BYSTANDER EFFECT, whereby the presence of others inhibits helping
 Om dit te verklaren maakten zij een 5 stappen analyse.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JasmineJ. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,39  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen