Biological Psychology: The human body
Probleem 1
De verschillende onderdelen en functies van de hersenen.
Er zijn drie gebieden in de hersenen:
- Hindbrein (achterhersenen): Een ander
woord is het rhombencephalon. Het
bestaat uit de volgende drie onderdelen:
o De Medulla: Voor de ontwikkeling
was het de myelencephalon. Het is
het laatste stukje van de ruggengraat
die naar het brein loopt. De medulla
gaat
over de reflexen, zoals ademen, hartslag, overgeven, hoesten, niezen en
speekselaanmaak. Het is verbonden met 16 verschillende zenuwen.
o De pons: De pons is een uitpeiling ontstaan door het metencephalon. Axonen
van beide hersenhelften kruizen hier.
➔ De linkerhersenhelft stuurt de spieren aan de rechterkant van het lichaam en
de rechterhersenhelft stuurt de spieren aan de linkerkant van het lichaam.
o Het cerebellum: Is ook een deel van de metencephalon. Het heeft diepe vouwen en
zorgt voor de sensomotorische structuur die ook weer bijdraagt aan het aansturen
voor bewegingen en de controle van balans en coördinatie. Het cerebellum helpt
ook bij leren en het switchen tussen visuele en audio stimuli.
➔ Reticulaire informatie: Verschillende fucnties, zoals slapen, aandacht,
beweging, ademhalingssysteem etc. bevindt zich in de pons en medulla.
- Midbrein (Middenhersenen): Een ander wordt is mesencephalon. Zit onder het voorbrein
en niet precies in het midden. Het bestaat uit de verschillende onderdelen:
o Tectum: Ook wel het dak van de middenhersenen genoemd. Het tectum bestaat
uit twee zwellingen:
➔ Superior colliculus: betrokken bij zicht
➔ Inferior colliculus: Betrokken bij horen
o Tegmentum: Onder de tectum
➔ Periqueductal gray= grijze massa rond het cerebrale aquaduct (=kanaal
die ventrikels met elkaar verbinden).
➔ Substantie nigra: Zwarte massa dat dopamine afgeeft. Het is belangrijk voor
het sensor-motorisch systeem.
- Forebrain (Voorhersenen): Zit voor in het hoofd. Dit bestaat uit een linkerhelft
en rechterhelft:
o Telencephalon: Grootste gedeelte van de hersenen. Hier zitten ook de meeste
complexe functies: vrijwillig gedrag aasturen, sensorische informatie verwerken
en cognitieve processen mediëren.
➔ Cerebrale cortex = Buitenste gedeelte van de voorhersenen. Zonder de
myeline worden de hoeveelheid neuronen gezien als een grijze massa. Het
bevat ook veel groeven en vergoot de algemene oppervlakte zonder de
hersenen te vergroten.
, o Het diencephalon: Bestaat uit twee onderdelen:
➔ De thalamus: Het is de hoofdbron naar de cerebrale cortex. Het bevat
twee kwabben.
➔ Hypothalamus: Het is betrokken bij motiverend gedrag. Het reguleert de
afscheiding van het hormoon hypofyse en bevat ook het optische chiasme (=
het punt waar de zenuwen van beide ogen bij elkaar komen.)
o Er zijn 4 belangrijke kwabben:
➔ Frontale kwab: Het heeft twee functionele gebieden: De precentrale
gyrus samen met de frontale cortex (= hebben een motorisch functie) en
de prefrontale cortex (= is bezig met complexe cognitieve funcites)
➔ Pariëtale kwab: De kwab is betrokken bij het waarnemen van de locatie van
objecten en het eigen lichaam en het sturen van aandacht. Ook bevat het de
postcentrale gyrus (= analyseert de binnengekregen receptoren)
➔ Temporale kwab: Het heeft drie functionele gebieden: De superieure
temporale gyrus (horen en taal), de inferieure temporale cortex (= complexe
visuele patronen identificeren) en de mediale temporale cortex (bepaalde
vormen van geheugen)
➔ Occipitale kwab: Analyseren van visuele informatie
Schade aan het brein:
- Frontale kwab (impulscontrole)> apathie, geheugenproblemen, impulsiviteit, moeite
met response op lange duur, uitstellen van reactie. (delayed response)
- Temporale kwab: hallucinaties, moeite met gezichtsherkenning, syndroom
- Nucleus bisalis: minder waakzaam en oplettend, alzheimer
- Hippothalamus: gedragsverandering.
- Siptal lobe primary cortex: blind, ogen werken niet, kunnen info niet meer doorsturen
maar wel dromen
Route
- Alles gaat via de thalamus, behalve reuk
- Route bij prikken:
o Vinger prikken > Sensorisch neuron > ruggengraat > schakelneuron > hersenen
> gebieden in hersenen > ruggengraat > motorisch neuron > spier > hand
bewegen
, - Bijna alle zenuwen van perifere zenuwstelsel via ruggengraat, behalve 12 cranial
nerves, (reuk, visie, eye movement, face moment,
taste) gaan niet via ruggengraat > gaan
gelijk via de hersenen.
-
Neuronen
Neuronen zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het
ontvangen en doorgeven van informatie van andere cellen. Er bestaan 2 soorten neuronen:
- Motorische neuronen: Het cellichaam ligt in de ruggengraat en stuurt de informatie die
het heeft ontvangen via de dendrieten door naar de spieren via een axon. Het speelt een
rol bij beweging maken.
- Sensorische neuronen: Aan 1 zijde gespecialiseerd voor een specifiek stimulatie, zoals
licht, aanraking of geluid.
- Afferente neuronen: Verplaatst informatie naar een plek toe (sensorische neuronen)
- Efferente neuronen: Verplaatst de informatie weg van de plek (motorische neuronen)
De opbouw van een neuron:
a. Dendrieten: Vertakkende vezels die aan het einde versmallen. Aan de oppervlakte van de
dendrieten liggen presynaptische receptoren (= hiermee wordt informatie van andere
neuronen ontvangen)
o Dendritische stekels: Korte uitstekels die de oppervlakte vergroten.
b. Celkern: Hier ligt het genetisch materiaal: Ribosomen (= bouwmateriaal van een cel)
en Mitochondriën (energie wordt hier omgezet).
c. Soma: Dit is het cellichaam. Hier vindt metabolisme plaats en geeft signalen door naar de axon
d. Axon: de uitloper van een zenuwcel. Het brengt de impulsen over en er zijn twee soorten
axonen: Afferente axon (= sturen signalen naar het brein en ruggenmerg) en Efferente axon (=
sturen signalen naar de spieren)
o Myeline: Een isolerend materiaal om de axon heen. Dit zorgt voor snellere
informatie sturing.
e. Axonheuvel: een kegelvormig gebied bij de aansluiting van de axon aan een cellichaam. Het
geeft signalen door in verschillende richtingen
f. Presynaptische terminalen: Uiteinden van de vertakkingen bij axon. Hier worden de
chemicaliën vrijgelaten die naar het volgende neuron wordt verzonden.
, Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit twee systemen:
- Centrale zenuwstelsel: De hersenen en de ruggengraat.
- Het perifeer zenuwstelsel: Alles wat van de ruggengraat naar het lichaam gaat. Dit is
ook weer op te splitsen in twee systemen:
o Somatisch zenuwstelsel: (communicatie met de externe wereld) Het bestaat uit
de afferente zenuwen (= Informatie van huid, skelet etc naar de CZS brengt) en de
efferente zenuwen (= Motorische informatie van het CZS naar de spieren
brengen.)
> Motorische informatie = vrijwillige informatie, zoals bewust bepalen om je been te
trappen.
o Autonoom zenuwstelsel = Betrokken bij interne regulatie van het lichaam. Dit
stelsel houdt zich bezig met onbewuste functies, zoals ademhaling.
➔ Sympathische zenuwen: Zenuwen die het lichaam klaar maken voor
inspanningen. Hier speelt fight-or-flight bij, namelijk de ademhaling gaat
omhoog, hartslag wordt verhoogd en het spijsverteringssysteem wordt
geremd.
➔ Parasympatische zenuwen: Zenuwen die betrokken zijn bij de ruststand. Het
heeft een tegenovergestelde rol van de sympathische zenuwen.
o Autonomisch doelorgaan: Ontvangt tegenstelde
invoer. Schade aan het zenuwstelsel:
- Als efferente axonen stuk zijn, kan het brein geen informatie meer doorsturen naar
het lichaam.
- Verlamming: Als de ruggengraat doorbroken is en geen routes meer beschikbaar
zijn (Sensorische sensor en motosensoren beide kanten geblokkeerd).
- Motoriek belemmerde reacties: Als de daglya, naast de thamalus, beschadigd is.