Samenvatting Metabolisme en Voedingspatronen
Voedingsnormen
Gemiddelde behoefte: de helft van de bevolking is wel voorzien en de andere
helft is niet voorzien (50/50).
Aanbevolen hoeveelheid: voorzien in de behoefte van 97,5% van de individuen
binnen een populatie.
Adequate inneming: het niveau van inneming dat toereikend is voor vrijwel de
gehele populatie afgeleid van andere gegevens dan de gemiddelde behoefte.
Aanvaarbare bovengrens van inneming: het niveau van inneming waarboven de
kans bestaat dat ongewenste effecten optreden.
Eiwit:
19-30 jaar
Gemiddelde behoefte: 0,6 g/[kg.d]
Aanbevolen hoeveelheid: 0,8 g/[kg.d]
Aanvaardbare bovengrens: 25 en%
Vet totaal:
>4 jaar Wenselijk lichaamsgewicht
Adequate inname: 20-40 en%
Aanvaardbare bovengrens: 40 en%
>4 jaar of ongewenste toename
Adequate inname: 20-30/35 en%
Aanvaardbare bovengrens: 30/35 en%
Verzadigde vetzuren:
>4 jaar
Adequate inname: zo laag mogelijk
Aanvaardbare bovengrens: 10 en%
Transvetzuren:
Alle groepen
Adequate inname: zo laag mogelijk
Aanvaardbare bovengrens: 1 en%
Linolzuur:
>6 maanden
Adequate inname: 2 en%
Alfa-linoleenzuur:
>6 maanden
Adequate inname: 1 en%
n-3 vetzuren uit vis:
>19 jaar
Adequate inname: 0,2 g/dag (voedingsnormen) 0,45 g/dag (richtlijn goede
voeding)
1
,Verteerbare koolhydraten:
19-50 jaar
Gemiddelde behoefte: 2,9 g/[kg.d]
Aanbevolen hoeveelheid: (1,4*2,9) g/[kg/d] / 40 en%
Voedingsvezel:
Volwassenen
3,4 g/MJ (14g/1000kcal)
Vitamine B6:
19-50 jaar
Aanbevolen hoeveelheid: 1,5 mg/dag
Aanvaardbare bovengrens: 25 mg
Foliumzuur/vitamine B11:
19-50 jaar
Gemiddelde behoefte: 200 mcg/dag
Aanbevolen hoeveelheid: 300 mcg/dag
Aanvaardbare bovengrens: 1000 mcg
Vitamine B12:
19-50 jaar
Gemiddelde behoefte: 2,0 mcg/dag
Aanbevolen hoeveelheid: 2,8 mcg/dag
IJzer:
Vrouw >22 jaar
Gemiddelde behoefte: 13 mg/dag
Adequate inname: 15 mg/dag
Vrouw na meno pauze
Gemiddelde behoefte: 7 mg/dag
Adequate inname: 8 mg/dag
Man >22 jaar
Gemiddelde behoefte: 8 mg/dag
Adequate inname: 9 mg/dag
Vitamine C:
>19 jaar
Aanbevolen hoeveelheid: 70 mg/dag
Calcium:
19-50 jaar
Adequate inname: 1,0 g/dag
Aanvaardbare bovengrens: 2,5 g/dag
51-70 jaar
Adequate inname: 1,1 g/dag
Aanvaardbare bovengrens: 2,5 g/dag
Natrium:
>12 maanden
Aanvaardbare bovengrens 2,4 g/dag (6g NaCI)
2
,Kalium:
19-50 jaar
Adequate inname: 4700 mg/dag (Institute of Medicine, geen aanbeveling
van
Gezondheidsraad)
Vitamine D:
Vrouw 4-50 jaar
Adequate inname: 10 mcg/dag
Aanvaardbare bovengrens: 50 mcg/dag
Man 4-70 jaar
Adequate inname: 10 mcg/dag
Aanvaardbare bovengrens: 50 mcg/dag
10 mcg/dag suppletie voor: kinderen tot 4 jaar, 4-50/70 jaar en onvoldoende
zonlicht of donkere huidskleur of sluierdragend; zwanger of lacterend, 50-70 jaar.
20 mcg/dag suppletie voor: personen met ostoporose of wonend in
verpleeg-/verzorgingshuis, 50-70 jaar en sluierdragend.
Vitamine A:
Vrouw 19-65
Adequate inname: 800 mcg/RE/dag
700 mcg/RAE/dag
Aanvaardbare bovengrens: 3000 mcg/RAE/dag
Man 19-65
Adequate inname: 1000 mcg/RE/dag
900 mcg/RAE/dag
Aanvaardbare bovengrens: 3000 mcg/RAE/dag
Giftig boven een dosis van 3000 mcg.
Vitamine E:
Vrouw 19-22 jaar
Adequate inname: 9,9 a-TE/dag
Aanvaardbare bovengrens: 300 mg/dag
Vrouw 22-50 jaar
Adequate inname: 9,3 a-TE/dag
Aanvaardbare bovengrens: 300 mg/dag
Man 19-22 jaar
Adequate inname: 13,0 a-TE/dag
Aanvaardbare bovengrens: 300 mg/dag
Man 22-50 jaar
Adequate inname: 11,8 a-TE/dag
Aanvaardbare bovengrens: 300 mg/dag
3
,Spijsvertering algemeen
Spijsvertering algemeen
Hoe beïnvloedt het lichaam de spijsvertering:
- Zenuwstelsel ((ortho)sympathicus en parasympathicus): regelt inwendige
functies, onafhankelijk van de wil.
(ortho)sympathicus: remt spijsvertering (bijv. maagmotoriek en maagsapsecretie,
bloedtoevoer spijsverteringsorganen).
parasympaticus: stimuleert de spijsverteringsprocessen.
NB: als we bijv. fysiek actief worden, dan gaat onder invloed van het
(ortho)sympathische zenuwstelsel de hartslag omhoog, stijgt ook de bloeddruk en
neemt het katabolisme (energieproductie) toe. De vertering neemt dan af omdat
het bloed elders nodig is.
- Enzymen (laten reacties verlopen, bijv. amylase, lipase, protease, trypsine etc.):
zijn biochemische katalysoren die spijsverterings- en stofwisselingsprocessen
veroorzaken of bevorderen zonder zelf te veranderen. Zijn eiwitten die voor hun
funcite afhankelijk zijn van o.a. temperatuur en zuurgraad. Naam eindigt op –ine
of –ase.
- Hormonen (boodschappers): zijn biochemische stoffen met een eiwit(/aminozuur)-
of steroïdstructuur die in de bloedbaan worden afgegeven. En bepaalde organen
(op celniveau) tot werkzaamheid aanzetten.
relevante spijsverteringshormonen:
Secretine: wordt uitgescheiden door cellen van de duodenumwand wanneer
zure chyme daar aankomt. Stimuleert de pancreas tot uitscheiding van het
alkalische natriumwaterstofcarbonaat. Maagzuur wordt geneutraliseerd. Want
de pH in het duodenum moet omhoog voor werking van verteringsenzymen
(zoals amylase, lipase).
CCK (cholecystokinine): wordt uitgescheiden door cellen va de dunne
darmwand wanneer vette (of eiwitrijke) chyme daar aankomt. Stimuleert de
galblaas tot uitscheiding van galvloeistof. Stimuleert de pancreas tot
uitscheiding van verteringssap (enzymen bijv. lipase). Vertraagt de
darmperistaltiek zodat er voldoende tijd is voor emulsificatie en enzymwerking
eiwit- en vetrijke maaltijden verteren trager dan koolhydraatrijke
maaltijden.
GIP (Glucose Dependent Insulinotropic Polypeptide): wordt afgegeven door
cellen in mucosa van duodenum en jejunum. Zorgt o.a. voor insulineafgifte.
VIP (Vasoactive intestinal polypeptide): helpt bij de controle/sturen
zenuwsignalen. Helpt ontspannen van bepaalde spieren langs het
maagdarmkanaal. Verhoogt de hoeveelheid water en elektrolyten afgegeven
uit de alvleesklier, darm en hypothalamus. Helpt het breken vet (lipolyse) en
glycogeen (glycogenolyse). Stimuleert de galstroom. Blokkeert gastrine en
maagzuur vrijlating.
Insuline: wordt geproduceerd door pancreas (betacellen in de eilandjes van
Langerhans) bij hoog bloedglucose. Stimuleert de opname van glucose vanuit
het bloed naar de cellen. Stimuleert opslag van glucose in glycogeen in lever
en spieren. Stimuleert opslag van glucose in vet. Stimuleert daarnaast ook de
opname van vet en eiwit uit het bloed.
Glucagon: geproduceerd door pancreas (alfacellen in de eilandjes van
Langerhans) bij laag bloedglucose. Stimuleert de afbraak van glycogeen tot
glucose (glycogenolyse) in de lever en de afgifte van deze glucose aan het
bloed. Stimuleert daarnaast ook de proteolyse (afbraak van lichaamseiwit tot
aminozuren) en lipolyse (afbraak van lichaamsvetten tot glycerol + vetzuren).
Serotonine: rol neurotransmitter (boodschapperstof) in de hersenen (centrale
zenuwstelsel). De grootste hoeveelheden worden in het maag- darmstelsel
gevonden, daar heeft het een hormoonfunctie. Wordt geproduceerd in de
darmen. Stimuleert de maagmotiliteit. Zorgt dat de maag uit kan zetten
(rekken). Stuurt informatie over de maagvulling naar de hersenen. Zorgt
4
, zodoende voor een verzadigingsgevoel. Wordt met behulp van vitamine B6
gesynthetiseerd uit het aminozuur tryptofaan.
5