Samenvatting belastingrecht van het boek 'Praktisch fiscaalrecht'. Boek is geschreven door Mr. M.P. Damen. Samenvatting is ingedeeld per lesweek, dus de hoofdstukken staan niet in chronologische volgorde. Samenvatting van bijna het hele boek.
Belastingrecht
Week 1 (h1 en h3 par 3.1 t/m 3.2)
Met belastingheffing kan de overheid bepaald gedrag stimuleren (0f juist
ontmoedigen). Met bepaalde regel of aftrekposten kan bijv. milieuvriendelijk
gedrag worden gestimuleerd. Ook wil de overheid het investeren stimuleren met
gunstige aftrekposten bij investeringen.
Bij belastingheffing spelen het draagkrachtbeginsel en het profijtbeginsel een rol.
Profijtbeginsel: Automobilisten betalen wegenbelasting en niet-automobilisten
betalen niet. Zij hebben immers minder profijt van de wegen. Dit is de kern van
het profijtbeginsel. Degene die profijt heeft van een bepaalde voorziening, moet
er ook voor betalen.
Draagkrachtbeginsel: Het draagkrachtbeginsel gaat ervan uit dat de sterkste
schouders de zwaarste lasten kunnen dragen. Dus hoe hoger het inkomen hoe
meer belasting we moeten betalen.
Soorten belasting:
- inkomstenbelasting (IB): deze belasting moet worden betaald over inkomsten
van natuurlijke personen. Deze inkomstenbelasting is afhankelijk van de hoogte
van het inkomen, zoals loon of winst uit een onderneming en het vermogen. Maar
ook persoonlijke omstandigheden spelen een rol, zoals individuele ziektekosten.
We kunnen dit vinden in de wet op de inkomstenbelasting (Wet IB)
- Vennootschapsbelasting (VPB); vennootschapsbelasting wordt betaald over de
winst van rechtspersonen. Een voorbeeld van een rechtspersoon is een bv. De
regelgeving is te vinden in de Wet op de vennootschapsbelasting (Wet VPB)
- loonbelasting (LB): loonbelasting wordt berekend over het loon van een
werknemer. Meestal is het de werkgever die de loonbelasting al in mindering
brengt op het brutoloon en deze aan de Belastingdienst betaalt. Loonbelasting is
een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dit houdt in dat op de te betalen
inkomstenbelasting de betaalde loonbelasting in mindering mag worden
gebracht. De inkomstenbelasting over looninkomsten is vrijwel gelijk aan de
loonbelasting over de looninkomsten. Heeft een natuurlijke persoon dus alleen
looninkomsten, dan zal deze persoon meestal geen inkomstenbelasting meer
hoeven te betalen. Voor loonbelasting kunnen we de Wet loonbelasting (Wet LB)
raadplegen.
- omzetbelasting (OB). Omzetbelasting of btw wordt in rekening gebracht door
ondernemers. Omzetbelasting wordt geheven over de levering van goederen en
diensten door ondernemers. Onder levering van een goed wordt o.a. de verkoop
van een goed verstaan. Kopen we iets in een winkel (van een ondernemer dus)
dan betalen we omzetbelasting aan die ondernemer. Die ondernemer betaalt die
omzetbelasting aan de belastingdienst. De wet op de omzetbelasting (Wet OB) is
in dit geval van toepassing.
- dividentbelasting (Div). dividentbelasting betalen we over de winstuitkering op
aandelen, ofwel over divident. Ook divientbelasting is, net als de loonbelasting
een voorheffing op de inkomstenbelasting. We raadplegen de Wet op de
dividentbelasting.
- erfbelasting: erfbelasting moet worden betaald over een erfenis. Dit staat in de
Successiewe (SW).
- schenkbelasting: schenkbelasting betalen we als we een schenking krijgen. Ook
de schenkbelasting is opgenomen in de Successiewet Sw.
- kansspelbelasting. Deze belasting betalen we over gewonnen prijzen (geld).
, - overdrachtbelasting (OVB): overdrachtbelasting betalen we bij de verkrijging
van onroerend goed. Te denken valt aan de koop van een huis. De wet op de
belasting van rechtsverkeer geeft de regelgeving voor de overdrachtsbelasting.
- motorrijtuigenbelasting. Deze belasting wordt betaald bij het hebben van een
auto of motorrijwiel.
- belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). BPM betalen we bij
registratie van een auto of motorrijwiel.
- accijnzen. Accijns wordt geheven op bijv. alcohol of takaksproducten.
- milieuheffingen. Waterbelasting en energiebelasting zijn milieuheffingen.
- provinciale belastingen en gemeentelijke belastingen. Vb. van rijksbelastingen
zijn de loon- en inkomstenbelasting, de omzetbelasting en de
vennootschapsbelasting. Maar ook de gemeenten, provincies en het waterschap
heffen belastingen. Gemeentelijke belastingen zijn vb. de onroerende
zaakbelasting en de hondenbelasting. De provincie kent enkele milieuheffingen.
De waterschappen heffen met name verontreinigingsheffingen.
(dit boek alleen over de inkomstenbelasting, loonbelasting, vennootbelasting en
omzetbelasting)
Materiële belastingwetgeving: daar staat waarover we belasting moeten betalen
en hoeveel. Bijv. de wet op de inkomstenbelasting, wet omzetbelasting, wet
loonbelasting, wet vennootschapsbelasting. De vraag die centraal staat is hoe de
te betalen over een bepaald tijdvak moet worden bepaald.
Formele belastingwetging: de wijze waarop de belasting uiteindelijk bij de
overheid moet komen. Wat wij als burger kunnen en moeten doen, maar ook wat
de overheid kan en moet doen. Bijv. Awb, algemene wet inzake rijksbelastingen.
Richtlijnen: afspraken binnen de EU. Ieder EU land is verplicht deze afspraken in
zijn wetgeving te verwoorden. Mocht een richtlijn nog niet doorgevoerd zijn dan
kunnen wij, als belastingplichtigen steunen op een richtlijn.
Belangrijkste beginselen van behoorlijk bestuur:
- vertrouwensbeginsel. Gaat uit van het vertrouwen dat de belastingplichtige mag
ontlenen aan gedragingen van de overheid. Te denken valt aan een toezegging
door een medewerker van de belastingdienst.
- gelijkheidsbeginsel. Gaat uit van de gelijke behandeling van gelijk gevallen.
Resoluties: soms moet een extra uitleg aan een wetsartikel worden gegeven,
omdat deze niet helemaal duidelijk is. De uitleg geldt ook als aan een bepaalde
situatie niet is gedacht. In dat geval leidt een wetsartikel bijv. tot gevolgen die
eigenlijk in die situatie niet bedoeld waren. Via een besluit (resolutie) geeft de
staatssecretaris aan hoe bij een bepaalde situatie het wetsartikel moet worden
uitgelegd. De belastingdienst moet deze resoluties volgen!
Natuurlijke personen zijn belastingplichtig 1.1 Wet op de inkomstenbelasting.
Voor de inkomstenbelasting is sprake van een boxensysteem. Er zijn 3 boxen.
- box 1 wordt inkomen uit werk en woning belasting (o.a. loon)
- box 2 het inkomen uit aanmerkelijk belang
- box 3 het vermogen.
De persoonsgebonden aftrek, waaronder dus de studiekosten, vermindert het
inkomen in box 1. Mocht dit inkomen uit werk en woning nihil nihil, dan verschuift
deze persoonsgebonden aftrek naar het inkomen in box 3. Indien ook dit inkomen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LotteOoms. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.