1. Huurrecht – Dagvaarding beëindiging
huurovereenkomst
Heden, de éénendertigste maart tweeduizend tweeëntwintig, ten verzoeke
van Stichting CASA CONSTRUCTA, gevestigd te (2161 BB) Leiden aan de
Breestraat nr. 1, te dezer zake woonplaats kiezende te (2161 BB) Leiden aan
de Breestraat nr. 1 ten kantore van het team Juridisch Zaken binnen
Stichting CASA CONSTRUCTA, die door mijn rekwirant te dezen tot
gemachtigde wordt gesteld met het recht van substitutie,
heb ik:
Pieter Nicolaas Johannes Smith, gerechtsdeurwaarder, met plaats van
vestiging Den Haag, en aldaar kantoorhoudende aan de Jan Pietersz.
Coenstraat nr. 7-10
GEDAGVAARD
Jan-Willem van der Gouwen, wonende te (2043 AJ) Leiden, aldaar te
zijnen woonhuize aan de Koningin Emmastraat nr. 18-b mijn exploit doende
en afschrift dezes latende aan:
de heer Van der Gouwen, in persoon
,OM
op donderdag de veertiende april tweeduizend tweeëntwintig, des
voormiddag te 10:00 uur, in persoon of vertegenwoordigd door een
gemachtigde te verschijnen ter terechtzitting voor burgerlijke zaken van de
rechtbank Den Haag, sector kanton, locatie Leiden, welke alsdan wordt
gehouden in het gerechtsgebouw aan de Witte Singel nr. 1 te (2311 BG)
Leiden,1
TENEINDE
alsdan namens mijn rekwirant als eiser voor de kantonrechter te horen eis
doen en concluderen:
Feiten
1. Eiser heeft met ingang van 1 september 2017 voor de tijd van ten
hoogste vijf jaar aan gedaagde verhuurd de gebouwde onroerende
zaak, gelegen aan de Koningin Emmastraat nr. 18-b te (2043 AJ)
Leiden, zijnde een zelfstandige woning, met de bestemming van
woonruimte. De huurovereenkomst met betrekking tot aan de
gedaagde verhuurde woonruimte is als productie 1 aan deze
dagvaarding gehecht.
2. De hiervoor aan eiser verschuldigde huurprijs bedraagt thans €
509,48 per maand. De maandelijks verschuldigde huurprijs bedraagt €
427,33, te vermeerderen met het aan de eiser verschuldigde
servicekostenvoorschot alsmede de gebruiksbelasting van € 82,15 per
maand.
3. Eiser heeft bij exploot d.d. 16 februari 2022 deze huurovereenkomst
aan gedaagde rechtsgeldig opgezegd tegen 14 mei 2022.
4. Uit deze opzegging, waarvan eiser bij de introductie van deze zaak
een kopie zal overleggen (productie 2), blijkt dat eiser aan gedaagde
de huur heeft opgezegd op de volgende grond: dringend eigen
gebruik van de woonruimte op grond van art. 7:274 sub c BW juncto
art. 7:274e BW.
5. Door gedaagde is binnen zes weken na de bovenbedoelde opzegging
desgevraagd aan eiser medegedeeld, dat hij niet in de beëindiging
van de voorschreven huurovereenkomst toestemt.
Vordering
1
Art. 1 sub b Besluit zittingsplaatsen gerechten
2
, 6. Eiser heeft derhalve recht en belang hierbij op de grond, in de
bovenbedoelde opzegging vermeld en hierboven weergegeven, te
vorderen dat de kantonrechter het tijdstip zal vaststellen waarop de
voorschreven huurovereenkomst zal eindigen, met vaststelling van
het tijdstip van de ontruiming en met de overige na te melden
voorzieningen.
Grondslag
7. Daartoe voert eiser nader het volgende aan:
7.1. In artikel 4.2. van de huurovereenkomst is vastgelegd dat het
gehuurde onderdeel is van een complex woonruimten dat
uitdrukkelijk is bestemd voor huisvesting van studenten en
promovendi als bedoeld in art. 7:274d en art. 7:274e van het
Burgerlijk Wetboek en de tot het complex behorende woningen,
waaronder het gehuurde, na beëindiging van de lopende
huurovereenkomst, opnieuw aan een student en/of promovendus
zullen worden verhuurd.
Bij het aangaan van de huurovereenkomst voldeed gedaagde
aan bovengenoemde vereisten, waardoor er een
huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen gedaagde en
eiser. Per 1 februari 2022 heeft gedaagde zijn promotieonderzoek
tussentijds beëindigd, waardoor de overeenkomst tussen
gedaagde en de Universiteit Leiden is beëindigd. Door het eindigen
van deze overeenkomst, voldoet gedaagde niet langer aan
bovengenoemde vereisten om in het gehuurde te blijven wonen.
7.2. In artikel 4.3. van de huurovereenkomst is vastgelegd dat de
huurder bekend is met het actief doorstromingsbeleid wat door de
verhuurder wordt gevoerd. Het doorstromingsbeleid is erop gericht
om het complex zoveel mogelijk en blijvend te laten beantwoorden
aan zijn bestemming voor de huisvesting van studenten en
promovendi. Daarnaast is goede en betaalbare huisvesting voor
promovendi schaars en het ter beschikking stellen van woonruimte
zoals hierboven aangegeven is alleen mogelijk als er voldoende
doorstroming is.
Dit betekent dat indien de huurder niet langer is ingeschreven
aan een onderwijsinstelling voor hoger voortgezet onderwijs of
wetenschappelijk onderwijs, hij de woning dient te verlaten zodat
de woning opnieuw aan een student en/of promovendus kan
worden verhuurd. Op grond van dit doorstromingsbeleid dient
gedaagde de woning te verlaten aangezien de overeenkomst
tussen gedaagde en de Universiteit Leiden per 1 februari 2022 is
beëindigd.
3
