Verslavingsproblematiek, H8 (psychiatrie)
Cafeïne – alerter
Alcohol – ontspannen en verdovend
Benzodiazepines en amfetaminen- op recept te krijgen
Sigaretten (nicotine) – licht stimulerend
Middelen gerelateerde stoornissen:
Stoornissen die door middelen teweeggebracht worden: afwijkende gedragspatronen als
gevolg van gebruik.
Intoxicatie en onttrekkingssyndroom.
Stoornissen in het gebruik van middelen.
Intoxicatie: toestand waarin de hersenen zo zijn beïnvloed door het middel datze niet meer
adequaat kunnen functioneren. Kan tot de dood leiden.
De specifieke kenmerken van intoxicatie zijn afhankelijk van het gebruikt middel (dosis), de
biologische bepaalde kwetsbaarheid van de gebruiker en tot op zekere hoogte van de verwachtingen
van de gebruiker. Tevens zijn bepaalde omstandigheden of voorwerpen die de behoefte aan alcohol
of drugs kunnen oproepen zogenaamde “cues”.
Tekenen van intoxicatie:
Verwarring - Strijdlustigheid.
Belemmerd beoordelingsvermogen - concentratieverlies
Belemmering van motorische en ruimtelijke vaardigheden.
Extreme intoxicatie als gevolg van het gebruik van alcohol, cocaïne, opiaten en PCP kan tot de dood
leiden, als gevolg van directe biochemische effecten van de stof (ademhalingsremming,
hartstoornissen) of door belemmerd beoordelingsvermogen en daaruit voortvloeiend (gevaarlijk)
gedrag of zelfmoord.
Onttrekkingssyndroom: symptomen die zich voordoen wanneer een afhankelijk persoon na zwaar,
langdurig gebruik van een bepaalde stof plotseling stopt.
Het herhaald gebruiken van een middel leidt tot een verandering van de fysiologische reacties, die
tolerantie en een duidelijk omschreven ontwenningssyndroom tot gevolg kunnen hebben.
Tolerantie: lichamelijke gewenning aan een middel zodanig dat bij regelmatig gebruik, hogere doses
nodig zijn om de zelfde effecten te bereiken.
Onttrekkingssyndroom alcohol:
Transpireren of een snelle pols. - Gejaagdheid.
Tremoren van de hand. - misselijkheid of braken.
Hallucinaties of illusies. - Slapeloosheid.
Angst. - Mogelijke insult.
Cafeïneonttrekking symptomen:
Hoofdpijn. - Slaperigheid.
Somberheid. - Concentratieproblemen.
Griepachtige symptomen - Misselijkheid.
Spierstijfheid of pijn
Verslavingsstoornissen: aandoeningen die worden gekenmerkt door inadequaat gebruik van
psychoactieve stoffen (afhankelijkheid van drugs). Patronen van inadequaat gebruik van
psychoactieve stoffen en daaruit vloeiend (sociaal) gedrag.
, Fysiologische afhankelijkheid: situatie waarin het lichaam van de druggebruiker afhankelijk wordt
van een voortdurende toevoer van de stof. De belangrijkste teken van fysiologische afhankelijkheid
zijn het ontstaan van tolerantie en onthoudingsverschijnselen.
Psychologische afhankelijkheid: dwangmatig gebruik van een stof om in een psychologische
behoefte te voorzien.
Iemand is bv afhankelijk van het middel, om met stress om te gaan.
Regelmatig of langdurig gebruik van bepaalde middelen kan leiden tot een onttrekkingssyndroom,
een reeks psychologische en lichamelijke symptomen die volgen op het abrupt stoppen van het
gebruik van het middel. Psychoactieve middelen die tot een onttrekkingssyndroom kunnen leiden
zijn onder anderen alcohol, opiaten (heroïne/morfine), stimulantia (cocaïne/amfetamine),
kalmerings- en slaapmiddelen, marihuana en tabak (sitimulatium nicotine).
Stoornissen in het gebruik van middelen zijn patronen van maladaptief gebruik van psychoactieve
stoffen die leiden toe een aanzienlijk belemmerd functioneren of persoonlijk lijden.
Een specifieke diagnose (alcoholverslaving) heeft beperkte functioneren en persoonlijk lijden twee of
meer specifieke kenmerken of symptomen die zich in voorgaande jaar moeten hebben voorgedaan.
Stoornis in alcoholgebruik minimaal twee van de volgende kenmerken/symptomen:
Buitensporige hoeveelheid tijd of herstellen na overmatig gebruik.
Problemen met minderen of beheersen gebruik.
Buitensporig drinken, dan wat de bedoeling was.
Moeite vervullen van normale taken als student/gezinslid.
Doorgaan met gebruik ondanks de sociale, interpersoonlijke, psychologische of medische
problemen die dat tot gevolg hebben.
Alcohol gebruiken in situaties waarin dat een risico met zich meebrengt voor de
persoonlijke veiligheid of die van anderen (autorijden).
Sterk, aanhoudende verlangen.
Niet deelnemen aan activiteiten vanwege alcoholgebruik.
Gebruik een aanzienlijke belemmering in het dagelijks functioneren op bepaalde terrein oplevert:
Problemen met nakomen van de verantwoordelijkheden die men heeft als student/ouder.
Riskant gedrag in fysieke zin (autorijden).
Frequente sociale of interpersoonlijke problemen (vechtpartijen).
Preventie:
30% man en 7,5% vrouw ontwikkelt middelenstoornis.
19,4% man en 3,9% vrouw alcohol verslaafd.
8,9% man en 1,9% vrouw alcohol afhankelijkheid.
3,7% man en 2,5% rouw drugsstoornissen, verslaving aan cannabis, hallucinogene
middelen (Isd en paddo’s) opiaten, cocaïne, amfetaminen en andere drugs (PCP en lijm).
2,1% man en 1,5% vrouw afhankelijkheid drugs.
Polydruggebruik: mensen tegelijkertijd meer dan één psychoactieve stof gebruiken of daarvan
afhankelijk worden. Grotere kans op overdosis.
Overgang naar afhankelijkheid middel:
1. Experimenteren: denken controle te hebben en elk moment kunnen stoppen.
2. Regelmatig gebruik: ontkenning, om negatieve gevolgen gedrag te verbergen. Stelen geld,
liegen en manipuleren om drugsgebruik te verbergen.