BAS1 Theorie
Door: Nina de Rooij
Fysiotherapie jaar 1
0
,INHOUDSOPGAVE
1.02 HC: inleiding op de fysiotherapie .......................................................................................................................... 2
2.01 HC: introductie BAS1, FMH en casus ................................................................................................................... 0
2.02 HC: collageen bindweefsel.................................................................................................................................... 2
3.01HC: weefselherstel a .............................................................................................................................................. 6
3.01hc: weefselherstel B: proliferatie en remodelleringsfase ....................................................................................... 9
3.02HC: modellen en formulieren ............................................................................................................................... 12
4.01HC: veelvoorkomende traumatische knieletsel .................................................................................................... 15
Etiologie, pathofysiologie, symotomatologie ........................................................................................................... 16
gezondheid ltbo4.08 .................................................................................................................................................... 19
4.02HC zenuwstelsel .................................................................................................................................................. 22
4.02HC: kennisclip proprioceptie ................................................................................................................................ 26
5.01HC: nociceptieve pijn ........................................................................................................................................... 28
1
,1.02 HC: INLEIDING OP DE FYSIOTHERAPIE
VOORBEREIDING
Wanneer ga je naar een fysiotherapeut? Welke specialisaties bestaan er binnen de
fysiotherapie?
Als bewegen niet meer vanzelfsprekend is
Als je fysieke klachten hebt waarvoor het Bedrijfs- en arbeidsfysiotherapeut: zorgen ervoor
onbelangrijk dat mensen op een gezonde wijze kunnen
Bij blessures of pijnklachten: bijvoorbeeld werken. Ze voorkomen en behandelen klachten
in je armen, benen, schouders of rug die te maken hebben met werk
Vanwege een (chronische) aandoening Bekken fysiotherapeut: helpt bij het leren
waarbij medische begeleiding nodig voor herkennen, trainen en ontspannen van de spieren
is met beweegzorg rondom het bekken. Specialisme rondom:
Als je na een operatie of ongeval moet bekken, lage rug, buik en bekkenbodem
revalideren of vóór een operatie conditie
Fysio voor mensen met een verstandelijke
moet opbouwen.
beperking
Wat kan een fysiotherapeut voor je
Geriatriefysiotherapeut: specifieke kennis over
betekenen?
ouderen en ziektebeelden
Voorkomen, verhelpen en verminderen van Hart- vaat- en longfysiotherapeut: helpen bij het
lichamelijke klachten en ervoor zorgen dat de verbeteren van conditie met oefeningen en/of het
patiënt optimaal kan (blijven) bewegen. aanleren van ademhalingstechnieken.
Wat doet een fysiotherapeut? Kinderfysiotherapeut
Anamnese, screening, Manueeltherapeut: gespecialiseerd in het
Onderzoek (mogelijke oorzaken van de onderzoek en de behandeling van patiënten met
klachten) klachten aan de wervelkolom en de gewrichten in
Behandelplan opstellen: persoonlijke armen en benen.
doelen, wat verwacht de patiënt van de
Oncologiefysiotherapeut:
fysiotherapeut
Behandelplan uitvoeren 1. In de curatieve fase: als de behandeling
Evalueren en aanpassen gericht is op genezing. Hierbij helpen ze
bij het terugkrijgen van verloren of
Wanneer mag je als fysiotherapeut zelfstandig
verminderde vaardigheden
patiënten behandelen?
2. In de palliatieve fase: werken patiënten
Wat is directe toegankelijkheid fysiotherapie samen met de fysiotherapeut aan het
(DTF)? behoud van wat ze nog kunnen.
De mogelijkheid om zonder een doorverwijzing 3. In de terminale fase: begeleidt bij het feit
van de huisarts terecht te kunnen bij de dat hij steeds minder kan.
fysiotherapeut. De huisarts blijft wel een centrale Orofaciaal fysiotherapeut: kaak en hoofd
rol spelen in het zorg traject van de patiënt.
Sportfysiotherapeut
Wat houdt ‘positieve gezondheid’ in in jouw
Psychosomatisch fysiotherapeut: klachten
eigen woorden?
waarvoor geen lichamelijke oorzaak voor is
Een bredere kijk op de gezondheid waarbij niet
Oedeemfysiotherapeut
alleen naar de klacht wordt gekeken. Er wordt
gekeken naar de patiënt zelf en wat de patiënt Revalidatie fysiotherapeut
belangrijk vindt in het leven. Er wordt besproken Ziekenhuis fysiotherapeut
wat er goed gaat, wat de patiënt wil veranderen
en wie of wat hij/zij nodig heeft om dat te bereiken Bron: de fysiotherapeut
2
,
,2.01 HC: INTRODUCTIE BAS1, FMH EN CASUS
Bronnen: KNGF-beroepsprofiel, richtlijn
dossiervoering
AANTEKENINGEN
FMH:
1. Aanmelding verwijzing/screening
2. Anamnese
Diagnostische proces
3. Onderzoek
4. Diagnose en indicatiestelling
Noteer de gegevens
5. Behandelplan
6. Behandeling
Therapeutische proces
7. Eindevaluatie
8. Eindverslag
Dossiergegevens aanmelding en intake
Algemeen Verplichte gegevens Indien relevant
Achternaam+ voorletters
BSN-patiënt
Geboortedatum
Hulpvraag
Functioneringsproblemen, duur en beloop (ICF)
Medische gezondheidsdeterminanten Omgevingsdeterminanten
Persoonlijke determinanten
DTF Conclusie screening pluis/ niet pluis Afwijkende symptomen/ beloop
bij niet pluis, rode vlaggen
Indicatie voor verder fysiotherapeutisch onderzoek
Toestemming patiënt voor overleg met huisarts en
voor opvragen en delen gegevens
Verwijzing Verwijzer (indien anders dan huisarts)
Verwijzing met verwijs gegevens
0
,Hulpvraag:
Hulpvraag is een verhelderende fysiotherapeutische omschrijving van de contactreden van de patiënt die
een oplossing zoekt voor zijn functioneringsprobleem.
Als er geen hulpvraag geformuleerd kan worden, wordt de contactreden genoteerd
Shared decision making
Gezamenlijke besluitvorming
Patiënt en zorgverlener nemen samen beslissingen over diagnostiek, behandelingen of begeleiding
Op grond van wetenschappelijke kennis, klinische ervaring en de voorkeuren en waarden van de
patiënt
Kenmerken:
De uitwisseling van informatie tussen de hulpverlener en de patiënt is tweerichtingsverkeer
Uitwisseling betreft zowel medische als persoonlijke informatie
Overleggen samen over ALLE medische, professionele en persoonlijke aspecten die relevant zijn
voor besluitvorming
Uiteindelijk gezamenlijk het besluit nemen over het te volgen diagnostische/ therapeutische proces
Smart:
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdgebonden
Gezondheidsprobleem in kaart brengen
Functioneringsproblemen, duur en beloop in de vorm van ICF
Medische gezondheidsdeterminanten in de vorm ICF. Ook als je het hebt uitgevraagd maar er is
niks aan de hand ook noteren in ICF-model
1
,2.02 HC: COLLAGEEN BINDWEEFSEL
Bronnen: dynamiek in het menselijk bindweefsel
DOELEN: ✔️
De weefsels behorende tot “het bindweefsel” benoemen.
De componenten van “bindweefsel in engere zin” benoemen.
De bouw en functie van collageen bindweefsel beschrijven.
De relatie tussen ligamenten en gewrichten beschrijven.
AANTEKENINGEN
Cellen -> weefsel
Weefsel= verzameling cellen
Cellen:
Zenuwcellen
o Zenuwcellen kunnen zich niet opnieuw delen
Spiercellen
o Gladde spiercellen: wand bloedvaten, arteriën
▪ Kunnen herstellen, door deling
o Dwarsgestreepte spiercel(skeletspieren): spieren
waar je controle over hebt
o Hartspiercellen: in het hart
Steuncellen
o Stamcel-> bindweefselcel, kraakbeencel, bloedcel, bot cel
o Hyalien(gewrichts) kraakbeen: vormt het gewricht, kan zich niet herstellen
Epitheelcellen (dekcellen)
o Zijn instaat om terug te keren door delen
Voortplantingscellen
o Man: kan tot hoge leeftijd zaad produceren
o Vrouw: neemt naarmate af
Weefsel:
Botweefsel
Bloedweefsel
Vetweefsel
Bindweefsel
o Losmazig bindweefsel
▪ Vezels ver uit elkaar
▪ Bevindt zich overal in het lichaam
o Collageen bindweefsel
▪ Veel vezels
▪ Op specifieke plekken (in kapsels)
Bindweefsel
Functie:
Verbinden: weerstaan van trek- en of drukkrachten
Scheiden: glijlaag, glijdt zonder dat de huid mee wordt genomen
Aanpassing naar gevraagde functie: in beperkte mate mogelijk
Vb. Een pees met collageen bindweefsel. Als de spier actief is (veel trekkracht) dan zal er meer
bindweefsel worden aangemaakt. Dit is omgekeerd ook mogelijk
2
, Bouw Losmazig(fibreus) bindweefsel:
Bindweefsel
Cellen vormend voor bindweefsel: Tussenstof (matrix)
- Fibroblast (jong, actief)
- Fibrocyt (volwassen, Grondsubstantie vezels
inactief)
Proteoglycanen collageen elastine
(eiwit en koolhydraten)
→ Trekken water aan
Functies fibroblast:
1. Stabiliteit
o Cel skelet, Inwendig: vormbehoud en signaaloverdracht
o Buiten cel: Houdt vorm door hechten aan omliggende structuur door eiwitten
2. Mobiliteit
o Door verplaatsing na activatie van fibroblasten via eiwitten en weefsels naar de wond
3. Communicatie
o Door mechanische prikkels (trek en drukkrachten): Mechanosensoren-> registreren
weefselspanning, dus beweging. Meer eiwitten worden gemaakt dus ook meer bindweefsel
o Alarm stoffen uit de wond die signaal geven.
▪ Bv FGF: fibroblast growth factor
4. Productie
o Vezels en proteoglycanen, glycoproteïnen a.g.v. mechanische of chemische prikkeling->
aanmaak in de trekrichting
o Bepaalt samenstelling bindweefsel naar behoefte
5. Opruimen
o Met behulp van Collagenase (enzym)
Functie fibroblast 3
Fasciacyt= gespecialiseerde fibroblast
Op overgang van fibreus(collageen) bindweefsel naar Losmazig
bindweefsel
Grote waterbinding-> glijden van bindweefsellagen t.o.v. elkaar
Fibroblast aanmaak:
• Aanmaak van meest voorkomende eiwitten
o Tropocollageen -> collageen type I en type II
o Tropo-elastine -> elastine vezel
o Proteoglycanen
Bouw collageen:
3