Module 2 psychologie
2.1.2 genen en erfelijkheid
Erfelijkheid is van invloed op psychologische eigenschappen, zoals ons basistemperament, hoe snel
we angstig worden en bepaalde gedragspatronen.
Dat eigenschappen erfelijk zijn betekent niet dat ze bij kinderen op dezelfde manier tot uiting komen
als bij hun ouders. Uiteindelijk ben je een uniek individu en verschil je van allebei je ouders. Een
oorzaak van jou uniciteit ligt in je ervaring: de omgeving waarin je bent opgegroeid, die wat tijd en
mogelijk plaats betreft verschilt van je ouders. Een ander verschil tussen jou en je beide ouders
ontstaat door de willekeurige combinatie van kenmerken die door elk van je ouders aan jou zijn
doorgegeven. Deze gemengde erfenis bepaalt je unieke genotype: het genetische patroon waarin je
van alle andere mensen op aarde verschilt.
Als het genotype de ‘bauwdruk’ is, zijn de daaruit voortkomende fysieke eigenschappen het
fenotype. Al je lichamelijke kenmerken vormen je fenotype, niet allen je zichtbare kenmerken maat
ook ‘verborgen’ biologische kenmerken, zoals de chemie en de ‘bedrading’ van je hersenen. Eigenlijk
behoren alle waarneembare kenmerken tot het fenotype, dus ook het gedrag. Maar let op: het
fenotype wordt niet volledig door erfelijke eigenschappen bepaalt, ook al heeft het zijn basis in de
biologie.
Chromsomen, genen en DNA
Elke cel in het lichaam bevat een volledige verzameling biologische instructies, genomen genoemd,
voor het opbouwen van het organisme. Voor de mens zijn deze instructies vastgelegd in 23 paar
chromosomen. Als we nog verder uitvergroten zien we dat elke chromosoom uit een lange, strakke
opgewonden keten DNA bestaat, een molecuul dat bijzonder geschikt is voor het opslaan van
genetische informatie.
Genen zijn de ‘woorden’ waaruit de bouwinstructie voor elk organisme bestaat. Elk gen, dat
gecodeerd is in een korte segmenten van DNA, draagt bij aan de werking van een organisme door
voor één enkel eiwit te coderen. Duizenden van dergelijke eiwitten dienen vervolgens als
bouwstenen voor de lichamelijke eigenschappen (fenotype) van het organisme en reguleren de
interne werking van het lichaam.
Net als woorden in deze alinea liggen genen in een bepaalde volgorde op de chromosomen.
Chromosomen zijn echter niet meer dan een reeks genen. Net als alinea’s bevatten ze interpunctie,
die het begin en het einde van alle genen aangeeft, in combinatie met opdrachten die specificeren
hoe en wanneer deze gene tot expressie komen. Soms zijn deze opdrachten echter fout of hebben de
gene zelf defecten. De resulterende fouten in het fenotype kunnen lichamelijke problemen en
ontwikkelingsproblemen veroorzaken.
Op nog kleinere schaal bestaan genen uit nog kleinere moleculaire eenheden, zogenoemde
nucleotiden, die dienen als afzonderlijke letters in de genetische woorden. In plaats van een alfabet
met 26 woorden bestaat de genetische code uit slechts 4 nucleotiden. Om met deze 4 nucleotiden
toch unieke codes te vormen, bestaan gene soms wel uit hinderden nucleotiden.
Twee van de 46 chromosomen zijn de geslachtschromosomen. Deze worden de X en de Y genoemd
vanwege hun vorm; ze dragen genen die informatie bevatten over de ontwikkeling van een mannelijk
of vrouwelijk fenotype. We ontvangen allemaal een X-chromosoom van onze biologische moeder.
Daarnaast ontvangen we een X- of Y-chromosoom van onze biologische vader. Een XX-combinatie
bevat codes voor een vrouwelijk fenotype, terwijl een XY- type de codes bevat voor een mannelijk
fenotype. Chromosomen die geen geslachtschromosomen zijn noemen we autosomen.
Genetische verklaring voor psychologische processen
………
,De hersenen
De drie lagen in de hersenen:
Vogels en reptielen kunnen leven met hersenen die bestaan uit weinig meer dan een steel bestaan
waar de meest elementaire levensprocessen en instinctieve reacties worden gereguleerd. Onze
eigen, complexere hersenen hebben in weze dezelfde steel, de zogenoemde hersenstam. Die voert
de meest elementaire functies uit. Boven op die steel hebben wij en andere zoogdieren nog twee
lagen ontwikkeld: het zogenaamde limbisch deel en het cerebrum, waardoor het vermogen van onze
hersenen sterk is uitgebreid.
1. De hersenstam en zijn buren
Een van de taken van de hersenstam is het verbinden van de ruggengraad met de hersenen. Hierdoor
is het mogelijk om signalen vanaf de hersenen naar de rest van het lichaam te sturen. In het
ruggenmerg kruizen de sensorische en motorische banen zodat de ene helft van de hersenen de
tegenovergestelde van het lichaam stuurt.
De hersenstam is echter meer dan een pijpleiding: hij verbindt ook allerlei belangrijke gebieden waar
informatie wordt verwerkt. Drie daarvan zitten in de hersenstam zelf ( de medulle, de pons en de
formatio reticularis) en twee grenzen daaraan (de thalamus en het cerebellum).
De medulla is een gebied in de hersenstam dat de ademhaling en de hartslag controleert. De
sensorische en motorische banen die de hersenen met het lichaam verbinden, kruizen elkaar in de
medulla. De medulla functioneert op een ‘automatische piloot’, zonder dat we ons er bewust van
zijn, en stuurt onze inwendige organen aan.
De pons Ligt vlak boven de medulla en reguleert onze slaap- en droomcyclus. De pons functioneert
ook als een ‘brug’ die de hersenstam en de kleine hersenen (cerebellum) verbindt, een structuur die
is betrokken bij het maken van gecoördineerde bewegingen.
De formatio reticularis is een potloodvormige bundel zenuwcellen die de kern van de hersencellen
vormt. Een van de taken van de formatio reticularis is het alert en wakker houden van de hersenen.
Andere taken zijn toezicht houden op de binnenkomende stroom sensorische informatie en de
aandacht richten op nieuwe of belangrijke informatie.
De thalamus bestaat uit twee bolvormige lichamen gelegen boven de hersenstam en is door
zenuwvezels verbonden met de formatio reticularis. Technisch gezien maakt de thalamus deel uit van
de hersenhelften en niet van de hersenstam: hij werkt als de centrale verwerkingsschip in een
computer en regelt het binnenkomende en uitgaande sensorische en motorische verkeer in de
hersenen. Daardoor ontvangt de thalamus informatie van alle zintuigen (behalve het reukorgaan) en
geleidt deze informatie naar de juiste verwerkingsbanen in de gehele hersenen. De thalamus heeft
ook een rol bij de concentratie.
Het cerebellum bevindt zich onder de achterkant van de hersenhelften en achter de hersenstam,
worden ook wel de kleine hersenen genoemd. Ze hebben verschillende taken:
Ze zorgen voor onze coördinatie in onze bewegingen en voor het evenwicht.
Ze helpen ons een reeks handelingen in goede volgorde te doen
Het cerebrum is de ‘finetuner’ van al onze activiteiten. Het helpt ons vloeiend en
georganiseerd te denken, tijdig te reageren en onze emoties aan de passen aan de sociale
situatie.
Ten slotte zijn de kleine hersenen betrokken bij elementaire vormen van leren, zoals
klassieke conditionering.
Samen reguleren het cerebellum, de thalamus en de hersenstam de meest elementaire functies van
bewegen en van het leven zelf. Houd goed in gedachten dat het grootste deel van hun taken
automatisch verloopt en dat deze structuren grotendeels buiten ons bewustzijn functioneren. De
twee lagen die we hierna bespreken, hebben een duidelijkere invloed in ons bewustzijn.
, 2. Het limbisch systeem: emoties, herinneringen en meer
Het limbisch systeem: de middelste laag van de hersenen, betrokken bij emotie en herinnering. Een
diverse verzameling van structuren die rond de thalamus diep in de hersenhelften zijn gewikkeld.
Alleen zoogdieren hebben een volledig ontwikkeld limbisch systeem. Dankzij deze hoornvormige
structuren hebben we een sterk uitgebreid vermogen wat betreft emoties en geheugen:
vaardigheden die ons het grote voordeel van psychologische flexibiliteit geven. Omdat we een
limbisch systeem hebben hoeven we niet uitsluitend te vertrouwen op de instincten en reflexen
waardoor het gedrag van eenvoudige wezens wordt aangestuurd.
Het limbisch systeem huisvest ook in andere modules die elementaire motivaties reguleren, zoals
honger, lichaamstempratuur en dorst. Globaal kun je het limbisch systeem beschouwen als centrale
commando van de hersenen, dat veel taken tegelijk uitvoert met betrekking tot emoties, motieven,
geheugen en het handhaven van een evenwichtige toestand in het lichaam.
De hippocampus en het geheugen
De hippocampus maakt ons geheugensysteem mogelijk. De hippocampus heeft onder meer als taak
om ons de locatie van voorwerpen te helpen herinneren, zoals waar we onze auto hebben
geparkeerd. De hippocampus lijkt de groeien door ervaring (taxichauffeurs).
Amygdala en emotie
De amygdala dankt zijn naam aan zijn vorm: amygdala betekent ‘amandel’ in het Grieks. Je hersenen
hebben twee amygdala’s, aan elke zijde één. De amygdala’s bevinden zich voor de hippocampus.
De amygdala speelt een rol bij emoties, onder meer angst en agressie. Ook gebruikt de amygdala
(misschien omdat die zo dicht bij de hippocampus ligt) herinneringen voor de regulering van
emotionele responsen. Iemand die bijvoorbeeld ooit door een hond is gebeten zal heviger reageren
bij het zien van een hond.
Hypothalamus en controle over motivatie
1. De hypothalamus voert verschillende taken uit in het proces van handhaving van een stabiele
evenwichtige toestand in het lichaam. Door constant bloed te controleren, registreert deze
structuur kleine veranderingen in de lichaamstemperatuur, de hoeveelheid vloeistof en
concentratie voedingsstoffen. Als er een verstoring in dat evenwicht word vastgesteld,
reageert de hypothalamus onmiddellijk met commando’s die gericht zijn op her herstellen
van het evenwicht.
2. Ook kan het onze inwendige organen reguleren door de hypofyse te beïnvloeden: deze is
aangehecht aan de onderzijde van de hypothalamus aan de onderkant van de hersenen.
3. De hypothalamus bevat ook het zogenoemde genotscentra die verantwoordelijk is voor het
positieve gevoel dat ontstaat als we toegeven aan dorst, honger, seksuele behoeftes en
drugs. Dopamine is de stof die dan word vrijgelaten. Iedere keer als we iets plezierigs doen
word dopamine afgegeven, waardoor de kans groter is dat we dat nog een keer doen.
Beloningscentra zijn geëvalueerd om ons te helpen motiveren om te overleven.
4. De hypothalamus dient tevens als de verbinding tussen het zenuwstelsel en het
hormoonstelsel; via deze twee stelsel regelt de hypothalamus onze emotionele arousal en
stress.
5. Ten slotte speelt de hypothalamus een rol bij onze emoties, doordat hij enkele
beloningsschakelingen bevat, vooral schakelingen die een prettige emoties generen die
gepaard gaan met het tegemoetkomen aan elementaire behoeften en driften zoals honger,
dorst en seksuele behoeften.