100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Kijk op het spel H1 t/m 7 €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Kijk op het spel H1 t/m 7

1 beoordeling
 40 keer bekeken  2 keer verkocht

Samenvatting Kijk op spel H1 t/m 7 (gedetailleerd)

Voorbeeld 4 van de 85  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 23 augustus 2022
  • 85
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: wietskewillemsen • 1 jaar geleden

avatar-seller
marijetreur59
Hoofdstuk 1 – Drama inhoudelijk
1.1 – Wat is drama?
Het doel van drama is het verwerven van inzicht in de functie en betekenis van het eigen
dramatische product en dat van anderen. Je leert drama beter begrijpen als je ermee bezig
bent. Daarom is het belangrijk dat kinderen kennismaken met drama op de basisschool.

Drama heeft, net als elk ander kunstvak, vier kenmerkende eigenschappen:
 Dramatische verbeelding; dit is verbeelding ten dienste van een dramatisch product
(de voorstelling die men zich vanuit innerlijke beelden maakt van een verbeelde
werkelijkheid). Dit hangt sterk samen met fantasie en creativiteit.
 Dramatische vormgeving; dit is de wijze waarop het spel wordt gepresenteerd. Het
gaat om de wijze waarop een begrip of personage wordt uitgebeeld, dus de
werkvorm waarin en de manier waarop er gespeeld wordt. Vormgevingsmiddelen
zoals kostuums en rekwisieten kunnen zowel bij themalessen (drama als didactisch
hulpmiddel) als bij dramalessen ingezet worden.
 Dramatisch inzicht (theatraal inzicht); hierbij gaat het om het begrijpen van waarom
zaken werken zoals ze werken. Door dit te vergroten krijgt een kind meer
aanknopingspunten om zijn eigen functioneren binnen de dramales in te schatten,
zijn kijk op de werkelijkheid te vernieuwen en zich daardoor verder te ontwikkelen. Bij
dramatisch inzicht staat het beschouwende aspect dus centraal.
 Discussie oproepen; bij dramatisch inzicht gaat het er niet om om achter de waarheid
te komen, maar om door een combinatie van kennis en gevoel tot interpretaties te
komen. Als leerkracht zeg je dus niet elke keer wat dé waarheid is, maar je probeert
door richtinggevende vragen discussie op te roepen, waarin je door meningsvorming
tot nieuwe inzichten komt.
Bij drama in het basisonderwijs heb je te maken met een driedeling:
1. Drama als cultuurgoed; door met drama naar bijvoorbeeld toneelvoorstellingen te
gaan, ontwikkelen kinderen inzicht in de kunstvorm theater en zijn eigen smaak. Dit
kan je ook doen door naar elkaars werk te kijken tijdens de dramales.
2. Drama als didactisch hulpmiddel voor leerinhouden van andere vakken; bijvoorbeeld
de inzet van drama bij de taalontwikkeling (woordenschat).
3. Drama als pedagogisch middel; drama wordt binnen het onderwijs ingezet om een
aantal vaardigheden, waaronder de sociaal-emotionele ontwikkeling aan te leren.
Door de pedagogische doelstellingen kun je randvoorwaarden voor je les creëren om
vakspecifiek verder te komen. Als je drama inzet om de sociale ontwikkeling te
bevorderen, noem je dat een sociale vaardigheidstraining en geen dramales.
Om drama op een schematische manier neer te zetten, heb je twee modellen:
1. PD-model: bestaat uit een middelste kern met daaromheen een ring
a. Middelste deel bestaat uit drie delen (die elkaar erg ondersteunen, product)
i. Materie: de speler zelf, het lichaam met alle uitdrukkingsmogelijkheden
en materialen, zoals lampen, decor en rekwisieten
ii. Vorm: speelstijlen, speltechnieken, dramatische lijn (gebaar, mimiek,
mise-en-scène en spelrichting)
iii. Betekenis: de persoonlijke verbindingen van de speler met de inhoud
b. De buitenste ring bestaat ook uit drie delen (proces)
i. Werkwijze: spelvormen met bijbehorende aandachtspunten
ii. Beschouwing: naar andermans of (met meer afstand) eigen
groepswerk kijken en nabespreken
iii. Onderzoek: onderzoeken van bijvoorbeeld spelvormen en materie. Dit
is de manier waarop je leert bij drama, het is het fundament.

,Om de gehele buitenste ring heb je de ring van reflectie, dit betreft alle gebieden. Je
reflecteert altijd op jezelf, op drie gebieden:
 Beschouwen van andermans werk leg je verband naar je eigen werk en kan je
daarvan leren
 Onderzoek: kijkt naar jezelf en stuurt bij op basis van aandachtspunten
 Werkwijze: reflecteren op kwaliteiten tijdens spelvormen
Zoals al eerder gezegd is onderzoek de manier waarop je leert bij drama. Het is een
voortdurend spel van vorm en materiaal op zoek naar betekenis.
2. Het tweede model is het MVB-model (blz. 17); hierbij staat creativiteit centraal, het is
als een kloppend hart voor het leerproces bij drama. Daar omheen staan betekenis,
vorm en materie. In de ring daar omheen heb je vijf componenten:
a. Presenteren; wijze waarop de speler de boodschap overbrengt op het publiek
b. Spelen; hierbij gaat het om het doen-alsof-spel en alle spelvaardigheden
c. Beschouwen; het kunnen nadenken over het spel van anderen
d. Ontwerpen en vormgeven; iets (ideeën, begrippen) om kunnen zetten in
scenes, met behulp van speltechnieken en theatervormen
e. Regisseren; vormgeven voor buitenstaanders en voor elkaar in de groep. Ook
wel de pendel tussen de speltechniek (aandachtspunten) en het spel dat
tijdens de repetitiefase plaatsvindt.
In de buitenste ring staan kernbegrippen die in de middelste ring staan uitgewerkt
 Productie: er is opbrengst, werk dat kan worden gepresenteerd
 Reflectie (op eigen spel)
 Receptie: open staan, ontvankelijk zijn voor (eigen en andermans) speluitingen
Drama is, in tegenstelling tot andere vakken, een procesgericht vak. Hierbij ontwikkelt
iedereen zich in zijn eigen tempo en vanaf een eigen startpunt. Het doel van drama is dan
ook niet iedereen een professioneel acteur te maken, maar om elk kind actief en receptief
kennis te laten maken met de kunstvorm theater. De groei staat dus centraal. Je hebt binnen
drama drie verschillende fases:
1. Aftastfase; hierbij wennen kinderen aan het vak, hier heb je nog geen zware criteria
2. Kennismaken met spelcriteria; kinderen maken kennis met spelcriteria, zoals
verstaanbaarheid, spelrichting of fysieke spelhouding. Bij het nabespreken is het in
deze fase belangrijk dat je evenwicht houdt tussen positieve punten en werkpunten.
3. Inzetten op perfect spel; jij en de kinderen willen beter worden en gaan van daaruit
aan de slag met spelcriteria en het geven en ontvangen van feedback. Je bent niet
meer de studerende factor, maar de kinderen hebben het zich eigen gemaakt.
Drama wordt vaak gezien als recreatief, terwijl het echt educatie is. Het daagt uit om samen
te werken, een opdracht uit te voeren (probleem oplossen), kritisch opbouwend met elkaar
om te gaan, elkaar en elkaars werk te respecteren.
Bij drama leer van je elkaar doordat je leert met elkaar (Vygotsky). Dit noem je ook wel
dialogisch onderwijs (dialoog met medeleerlingen en leerkracht). Een dramales is een
combinatie tussen actief spel en het beschouwen van eigen spel / spel van anderen. De
sociaal constructivistische leerstijl kan als volgt worden omschreven: iedere speltechniek
heeft een aantal aandachtspunten / criteria waaraan het moet voldoen. Deze worden door de
leerlingen op twee manieren onderzocht:
1. Praktisch: door te oefenen krijgt de leerling begrip van de werkvorm en de positie ten
opzichte van de werkvorm (begrijp ik dit en kan ik dit?)

, 2. Cognitief: door te beschouwen ontstaat inzicht in het belang van kennis en
vaardigheidsobjecten. Je oordeelt met de kinderen wat voor effect het spel op jou als
kijker heeft en hoe dat verbetert zou kunnen worden.
a. Kleine kennis en vaardigheidsobjecten: werkvormspecifieke criteria (bij een
tableau het vasthouden van een bepaalde fysieke houding)
b. Grote kennis en vaardigheidsobjecten: werkvormoverstijgend, bijvoorbeeld
verstaanbaarheid, spelrichting, gebruik van mimiek
Jou taak als leerkracht bij drama is: de leerlingen tot oordeel en inzicht te laten komen. Dit
doe je door een leergespreken te voeren: coachend gesprek waarin je kinderen stimuleert te
oordelen over eigen en andermans spelprestatie en daar inzichten aan te ontlenen.
1.2 – Waarom drama op de pabo?
Drama levert een bijdrage om op persoonlijke wijze invulling te geven aan het beroep van
leerkracht. Je leert jezelf kennen als verteller, speler en professioneel communicator. Het is
belangrijk dat je als leerkracht in opleiding achterhaalt welke ervaringen, opvattingen,
normen en patronen je handelen sturen. Professioneel werken houdt in dat je zicht heb op
eigen gedrag en dat je bereid bent feedback te ontvangen. Dit kan je snel leren door drama.
Hoe jij een bepaalde rol speelt, zegt iets over het beeld dat jij van heksen hebt en over je
zelfbeeld (meningen of beelden die voortvloeien uit de wijze waarop je naar jezelf kijkt). Bij
drama zet je dus je masker af en wordt je geconfronteerd met jezelf, je competenties en de
dingen waaraan je nog moet werken.
Je lichaam is het belangrijkste, meest bepalende instrument waarmee je communiceert en
dan vooral hoe je ermee omspringt tijdens de les. Non-verbale communicatie bepaalt
namelijk ongeveer 65-93% van onze communicatie. Daarbij wordt 55% via lichaamstaal,
38% via de stem en slechts 7% via woorden overgedragen. Als je non-verbale communicatie
overeenkomt met de verbale, kan het je boodschap versterken.
1.3 – Fantasie, creativiteit en zelfvertrouwen
Binnen drama heb je drie begrippen die een belangrijke rol spelen (en elkaar beïnvloeden):
1. Fantasie (verbeeldingskracht): ‘aangeboren mechanisme waarmee een kind datgene
wat hij ervaart en leert op eigen wijze verwerkt en tot uitdrukking brengt.’ Fantasie
van een kind kent geen grenzen (vrijheid van denken) en zet realiteit in perspectief.
Door fantasierijk spel krijgt een kind vat op de werkelijkheid en de bijbehorende
emoties. Hierdoor wordt een kind krachtiger en emotioneel weerbaarder. Dit stimuleer
je door vraagtekens te zetten bij de werkelijkheid en door uitdagende vragen te
stellen als ‘stel je voor dat’ en ‘wat als’. Belangrijk is ook het niet afkeuren van het
werk van een kind, maar meebewegen in zijn fantasie.
2. Creativiteit: een scheppend vermogen om nieuwe / ongebruikelijke maar toepasbare
oplossingen voor bestaande problemen te vinden. Dit wordt ontwikkeld in een rijke
leeromgeving waarin kinderen gestimuleerd worden zelf oplossingen te bedenken.
Een andere definitie is: ‘Creativiteit is het individueel of gezamenlijk tot stand brengen
van originele ideeën die van waarde zijn, door middel van het doorbreken van
bestaande patronen.’ Binnen creativiteit heb je een bepaald onderscheid:
a. Met kleine c: dagelijks leven en dus ook onderwijs
b. Met grote C: kunstenaars en uitvinders, unieke wereldwijde vernieuwingen
Er wordt veel gezegd dat succesvolle en intelligente kinderen creatiever zijn. Deze
uitspraken scheppen verwachtingen die zichzelf waarmaken (selffulfilling profsecties), want
de leerkracht werkt onbewust mee aan de verwezenlijking ervan. Er zijn een aantal dingen

, die leiden tot creativiteit, namelijk verbeeldingskracht, zelfvertrouwen en positief zelfbeeld en
een omgeving waarin geëxperimenteerd kan worden. Daarnaast is de thuissituatie bepalend.
Creativiteit zorgt voor divergent denken en vergroot de kans op succesvol leren. Je
stimuleert creativiteit door nieuwsgierigheid te prikkelen, kinderen in aanraking laten komen
met andere uitingen van creativiteit, voorwaarden scheppen waarbinnen een kind kan
experimenteren (zelfvertrouwen stimuleren), uitdagende opdrachten geven die aansluiten bij
de beginsituatie en prikkelend zijn en werk goed nabespreken.
3. Zelfvertrouwen: de bekende uitspraak ‘succes vergroot de kans op succes, falen
vergroot de kans op falen’ laat zien wat een gebrek aan zelfvertrouwen veroorzaakt.
Volgens onderzoek zijn kinderen met zelfvertrouwen vaak creatiever. Hierbij is
bevestiging vanuit je omgeving erg belangrijk en dan zeker van iemand met
deskundigheid (jij). Complimenten geven staat hierbij centraal. Ook is het belangrijk
dat een kind zich gewaardeerd voelt. Hiervoor is sociale veiligheid belangrijk. Dat
betekent dat je drama laagdrempelig en als een vanzelfsprekendheid kunt
aanbieden. Als laatste moet je zorgen dat je resultaten niet afkeurt.
De leerkracht is op school de centrale figuur bij het scheppen van de juiste randvoorwaarden
voor creativiteit en zelfvertrouwen en in dat opzicht is vooral de visie belangrijk waarmee je
naar de leerlingen kijkt.
1.4 – Geschiedenis van het vak drama
Drama betekent handeling, verrichting, bewuste daad. In de veertiende eeuw werden als
voorstellingen gegeven door leerlingen op de later Latijnse scholen. In de zestiende eeuw
wordt de functie van drama uitgebreid. Toneelstukken werden gebruikt om leerlingen te
vormen. Daarnaast moesten kinderen cultuurhistorische kennis, kennis van de Latijnse taal
opdoen en werd spreekvaardigheid ontwikkeld. In de zeventiende en achttiende eeuw komt
het schooltoneel op gang en wordt het in de maatschappij steeds belangrijker. Ook worden
vanaf de achttiende eeuw decors, kostuums en dans toegevoegd. In 1777 (eind 18e eeuw)
werd de Jezuïetenorde tijdelijk opgeheven en wordt drama als examenvak afgeschaft. In de
negentiende en twintigste eeuw wordt schooltoneel steeds minder belangrijk, maar in het
laatste decennium van de twintigste eeuw komt er weer een stijgende lijn.
Drama heeft vele namen gehad: voordrachtskunst, creatief spel, vrije expressie, toneelkunst,
expressie door woord en gebaar, dramatische vormgeving. Vroeger lag de nadruk bij drama
op het voordragen van gedichten, verhalen en soms toneelteksten. In 1956 werd door
Wanda Reumer een Academie voor expressie door woord en gebaar opgericht. Dat was een
lerarenopleiding voor drama. Die leraren werkten aan verbeeldingskracht, tekstverdieping,
voordacht, spelplezier, houding, durf, samenwerking en empathisch vermogen. In 1971
kwam de opleiding regisseur / dramatische vormgeving. Vanaf die tijd kwamen er
theaterscholen met opleidingen tot docent drama. Vanaf 1979 wordt de naam drama gebruikt
door het ministerie van O&W. Drama is sinds 1984 pas een officieel vak op de basisschool
(en de pabo). Het wordt op school spel en bevordering van het taalgebruik genoemd. Drama
werd geen gevestigd vak, maar werd gezien als ondersteunend vak.
In de jaren negentig wordt drama een middel om tot kunst- en cultuurinzicht te komen. In
1993 wordt drama een keuzevak in de basisvorming en in 1998 in het voorgezet onderwijs,
bijvoorbeeld binnen het vak CKV.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marijetreur59. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77973 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  2x  verkocht
  • (1)
  Kopen