Verdiepend staats- en bestuursrecht
Inhoudsopgave
College 1 – De mens als burger en zijn rechten en preventie in het bestuursrecht 10 februari 2022................ 3
I. Rechten van de burger/rechten van de mens ................................................................................................... 3
II. Vaststelling Nederlanderschap......................................................................................................................... 4
III. Intrekking Nederlanderschap als preventieve maatregel ............................................................................... 5
College 2 – De indringendheid van toetsing van overheidsoptreden in de bestuursrechtspraak 17 februari
2022 .......................................................................................................................................................... 7
I. De rechtspraak onder druk? .............................................................................................................................. 7
II. Willekeur of evenredigheid?............................................................................................................................. 8
Tutorial 1 – EU-burgerschap: rechtspraakanalyse en annotatie 25 februari 2022 ......................................... 12
College 3 – De veranderende rol van de rechter en de (on)houdbaarheid van de klassieke trias politica 11
maart 2022............................................................................................................................................... 18
I. Het klassieke patroon van rechterlijke rechtsvinding ..................................................................................... 18
II. Van een hiërarchisch model naar co-actorship .............................................................................................. 18
III. Rechterlijke rechtsvorming en de macrogevolgen van een uitspraak .......................................................... 19
IV. Hoe gaan rechters met bovenindividuele feiten om in hun uitspraken? ...................................................... 20
College 4 – Bescherming en beperking van grondrechten 17 maart 2022 .................................................... 21
I. Het global model van grondrechten................................................................................................................ 21
II. Grondrechtentoetsing in twee fasen .............................................................................................................. 21
III. Het EVRM en een cultuur van rechtvaardiging ............................................................................................. 22
IV. Bescherming en beperking van grondrechten in Nederland......................................................................... 22
V. Grondrechten en noodrecht ........................................................................................................................... 22
VI. Grondrechten in het publieke debat ............................................................................................................. 22
Tutorial 2 – Constitutionele argumentatie: de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding 8
april 2022 ................................................................................................................................................. 23
Hoorcollege 5 – De overheid en haar informatiebronnen: big data, algoritmen en rechtsstatelijke waarborgen
12 april 2022 ............................................................................................................................................ 27
I. Digitalisering en de rechtsstaat....................................................................................................................... 27
II. Rechtsstatelijke beginselen: machtenscheiding en onafhankelijke rechter ................................................... 27
III. Rechtsstatelijke beginselen: legaliteit ........................................................................................................... 28
IV. Rechtsstatelijke beginselen: grondrechten ................................................................................................... 28
V. (Rechts)wetenschap en actualiteit ................................................................................................................. 28
Tutorial 3 – Kritische rechtsanalyse: vrijheid van meningsuiting en digitale media 22 april 2022 .................. 30
College 6 – De kabinetsformatie: duur, dubbele petten en representatie 28 april 2022 ............................... 32
I. Kabinetsformatie: de regels ............................................................................................................................ 32
1
, II. Een kwestie van verkiezingen ......................................................................................................................... 32
III. De hobbelige weg naar Rutte IV.................................................................................................................... 33
IV. Wettelijke inkadering nodig? ........................................................................................................................ 33
V. Ook nog: correctief bindend referendum ....................................................................................................... 34
College 7 – Europa, Polen en de rechtsstaat 4 mei 2022 ............................................................................. 35
I. De Europese rule of law crisis .......................................................................................................................... 35
II. Polen en de Europese Unie ............................................................................................................................. 35
III. Polen en de Raad van Europa........................................................................................................................ 36
IV. Het conditionaliteitsmechanisme ................................................................................................................. 36
V. Democratisch bewustzijn in Nederland.......................................................................................................... 37
Oefententamen ........................................................................................................................................ 38
2
,College 1 – De mens als burger en zijn rechten en preventie in het bestuursrecht 10 februari 2022
• B.P. Vermeulen e.a., Commentaar op art. 2, 3 en 4 Grondwet.
• E.M.H. Hirsch Ballin, ‘Grondwettelijkje gezichtspunten’ en ‘Inleiding Hoofdstuk 1 - Grondrechten’,
beide in: Commentaar op de Grondwet (www.Nederlandrechtsstaat.nl).
• B. van der Vorm, ‘De bestuurlijke aanpak van het jihadisme. De intrekking van het
Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid als (preventieve) verbanning’ (2016)
95/6 Proces, p. 17-28.
• College voor de Rechten van de Mens, ‘Advies conceptwetsvoorstel intrekken Nederlanderschap’
(2015), via https://mensenrechten.nl/publicaties/detail/35355.
De constitutionele levenscirkel (de rechtspositie van de burger
staat daarin centraal): de wet als normatief medium -> van
algemeen naar bijzonder: bestuur en rechtspraak/gelede
normstelling -> Rechtspositie van de burger -> Van bijzonder
naar algemeen: representatie. Wat kan de burger in de
democratische rechtsstaat doen? Hoe kan hij invloed uitoefenen
op het tot stand komen van algemene regels -> door
representatie.
I. Rechten van de burger/rechten van de mens
Grondrechten = rechten van de mens + burgerrechten.
Rechten hebben is juridisch persoon zijn (in het procesrecht: legal standing), stem hebben is juridisch
burger zijn.
* Burgerrechten -> zijn de aan de staatsburgers gewaarborgde fundamentele rechten die hen in staat
stellen actief en volledig aan het openbare leven van hun staat deel te nemen, vb. kiesrecht.
* Mensenrecht -> rechten van de mens komen aan iedere persoon zonder onderscheid toe en
beschermen de menselijke waardigheid. Burger verwijst naar nationale verbondenheid. Persoon
verwijst naar de waardigheid van iedere mens, waarvan we verlangen dat die universeel worden
erkend. Vb. absoluut verbod van slavernij en van mensonterende behandeling, zoals foltering en de
vrijheid om te gaan en te staan waar je wilt, behoudens beperkingen op wettelijke basis.
Burgerrechten en mensenrechten gaan ver terug: Déclaration des droits de l’homme et du citoyen
van 26 augustus 1789. Heeft als inspiratie gediend voor de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk
(1798). Artikel 16: ‘Iedere Burger mag zijn gevoelens uiten en verspreiden, op zoodanige wijze, als hij
goedvindt, des niet strijdig met het oogmerk der Maatschappij. De vrijheid der Drukpers is heilig,
mids de Geschriften met den naam van Uitgever, Drukker, of Schrijver voorzien zijn. Dezen allen zijn,
te allen tijde, aansprakelijk voor alle zoodanige bedrijven, door middel der Drukpers, ten aanzien van
afzonderlijke personen, of der gantsche Maatschappij, begaan, die door de Wet als misdadig erkend
zijn.’
Maar wie waren en zijn die burgers?
• 1796 einde uitsluiting van Joden van de gilden (geen Jood zal worden uitgeslooten van
eenige rechten of voordeelen die aan het Bataafsch Burgerregt verknocht zyn)
• 1863 opheffing slavernij (Engeland in 1833 en Frankrijk in 1848)
• 1917 vrouwenkiesrecht (passief kiesrecht voor mannen en vrouwen, maar actief kiesrecht
alleen voor mannen; bij wet kon het actief kiesrecht ook aan vrouwen worden toegekend →
Wet Marchant van 28 september 1919)
• 1954 één gelijkwaardig staatsburgerschap in het gehele Koninkrijk
• 1956 opheffing handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw
Wat zijn de rechten van de burger volgens de Grondwet?
• Artikel 3: gelijke benoembaarheid in openbare dienst.
• Artikel 50: de Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk =
representatie, zie constitutionele levenscirkel.
3
, • Artikel 4: actief en passief kiesrecht (vgl. artikelen 54 en 56).
• Artikel 20, derde lid: recht op bijstand.
II. Vaststelling Nederlanderschap
Art. 15 lid 2 RWN bevat drie uitzonderingen op de hoofdregel van art. 15 lid 1, aanhef en onder a,
RWN, volgens welke het Nederlanderschap verloren gaat bij het aanvaarden van een andere
nationaliteit. Die uitzonderingen houden in dat de Nederlandse nationaliteit niet verloren gaat indien
betrokkene (a) in het land van die andere nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging
zijn hoofdverblijf heeft, (b) voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een
onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van die andere nationaliteit zijn
hoofdverblijf heeft gehad, of (c) gehuwd is met een persoon die die andere nationaliteit bezit.
ECLI:NL:HR:2015:1749: wat moeten we onder een land verstaan? Suriname was een district van
Nederland. Meneer had de Nederlandse nationaliteit en vroeg na het onafhankelijk worden van
Suriname de Surinaamse nationaliteit aan. Gaat het met het aanvragen van de Surinaamse
nationaliteit de Nederlandse verloren? Nee op grond van art. 15 lid 2 sub b RWN.
Wat zijn de rechten van de Europese burger volgens de EU-verdragen en het Handvest?
• Artikel 9 VEU: burgerschap van de EU op basis van en naast het nationale burgerschap
(nationaliteit) = artikel 20, eerste lid, VWEU
• Artikel 10 VEU: recht op democratische representatie en participatie
• Artikel 20, tweede lid, VWEU: vrij verkeer, actief en passief kiesrecht EP en gemeenteraden,
diplomatieke en consulaire bescherming en petitierecht, uitgewerkt in artikelen 21-23 VWEU
(vgl. artikelen 39-46 Handvest)
HvJ EU 2006 Eman & Sevinger/B&W Den Haag: Het beginsel van gelijke behandeling staat er evenwel
aan in de weg dat de gekozen criteria meebrengen dat onderdanen die zich in vergelijkbare situaties
bevinden, zonder objectieve rechtvaardiging ongelijk worden behandeld. Kiesrecht voor Europese
Unie komt ook toe aan inwoners van de Nederlandse Antillen (Aruba).
HvJ EU 2010 Rottmann: Het is aan de lidstaten om te bepalen onder welke voorwaarden iemand als
staatsburger wordt gezien. Hier worden wel grenzen aan gesteld. Het Unierecht, met name artikel 17
EG (=artikel 20 VWEU), verzet zich er niet tegen dat een lidstaat de door naturalisatie verkregen
nationaliteit van die lidstaat van een burger van de Unie intrekt wanneer deze door bedrog werd
verkregen, mits deze intrekkingsbeslissing in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel is. Er
moet wel gekeken worden naar of dat de gevolgen van de intrekking niet onevenredig zijn in
verhouding tot de aanleiding om die nationaliteit in te trekken. Hof EU geeft gezichtspunten voor
verlies unieburgerschap: aanleiding voor intrekken nationaliteit, betrekking van/gevolgen voor
gezinsleden.
HvJ EU 2019 Tjebbes: (i) Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord
dat artikel 20 VWEU, gelezen in het licht van de artikelen 7 en 24 van het Handvest, aldus moet
worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een wettelijke regeling van een lidstaat, zoals die
welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan de nationaliteit van die lidstaat in
bepaalde omstandigheden van rechtswege verloren gaat, wat voor personen die niet tevens de
nationaliteit van een andere lidstaat hebben, het verlies van hun burgerschap van de Unie en de
daaraan verbonden rechten met zich meebrengt, (ii) mits de bevoegde nationale autoriteiten,
waaronder in voorkomend geval de nationale rechterlijke instanties, incidenteel kunnen onderzoeken
welke gevolgen dat nationaliteitsverlies heeft en eventueel ervoor kunnen zorgen dat de betrokken
personen met terugwerkende kracht de nationaliteit herkrijgen wanneer zij een aanvraag indienen
voor een reisdocument of enig ander document waaruit hun nationaliteit blijkt. (iii) In het kader van
dat onderzoek dienen die autoriteiten en rechterlijke instanties na te gaan of het verlies van de
nationaliteit van de betrokken lidstaat, dat het verlies van het burgerschap van de Unie met zich
meebrengt, in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel wat de gevolgen ervan voor de
situatie van elke betrokkene en in voorkomend geval voor die van zijn gezinsleden uit het oogpunt
van het Unierecht betreft.
4