Doelen m.b.t. :
• Anatomie in het kader oncologische patiënten (3D en doorsnede anatomie)
o Na het introductiecollege is de student zich bewust dat het kunnen
redeneren met parate anatomische kennis onontbeerlijk is om nieuwe
anatomische afbeeldingen en afbeeldingen binnen de vakgebieden van
de MBRT, te kunnen beoordelen.
Ook heeft de student enkele voorbeelden gezien hoe parate anatomische
kennis en 3D beelden gebruikt kunnen worden bij het benoemen van
anatomische structuren in een nieuwe afbeelding. Bovendien weet de
student waar hij/zij de benodigde trefwoordenlijsten en afbeeldingen kan
vinden
o Parate kennis van de topografische anatomie gebruiken bij het
beoordelen van anatomische doorsneden alsmede een 3Dvoorstelling
maken van het verloop van de anatomische structuren voor en achter
het vlak van de afbeelding behoort tot de doelen.
• speciële oncologie:
o endogene en exogene factoren in het ontstaan van maligne tumoren
benoemen
▪ Endogene factoren: Factoren in het lichaam (5%)
• Erfelijkheid (bv. A2-gen)
o Meeste erfelijke kanker soorten worden middels
autosomaal dominant patroon geërfd
o Bv. Mammacarcinoom, coloncarcinoom en
prostaatcarcinoom
• Hormonale factoren
• Overgewicht
▪ Exogene factoren / Omgevingsfactoren / Oncogene factoren /
Carcinogene factoren: Factoren buiten het lichaam (50-70%)
• Blootstelling aan chemische producten (bv. Teer, benzeen)
• Nicotine
• Alcohol
• Straling (UV, X-ray)
• Virale infecties (humaan papillomavirus)
• Voeding
• Medicamenten
o uitleggen waarom stagering van maligne tumoren van belang is bij het
adequaat behandelen van deze tumoren
▪ De stagering van maligne tumoren is van belang bij het kiezen van de
juiste behandelmethode. Een tumor met veel metastasen of een snelle
deling zal namelijk een andere behandelmethode nodig hebben dan
een tumor met weinig metastasen of een langzame deling. Daarom is
ook van belang de Differentiatiegraad: Zegt iets over hoe afwijkend,
snel delend, gedrag en vooruitzichten zijn van kankercellen.
▪ Wanneer de kankercellen losraken, kunnen ze meegevoerd worden
via het bloed en/of de lymfe naar andere plekken in het lichaam. Op
deze manier ontstaan er metastasen.
• Voorkeurslokalisaties: Plaatsen waar kanker vaker optreedt
o Dit zijn voornamelijk plaatsen waar snelle celdeling
plaatsvindt (bv. Dunne darm)
▪ Verdubbelingstijd: Tijd waarin tumor 2x zo groot wordt
o uitleggen welke onderzoeksmethoden worden gebruikt bij de stagering
van maligne tumoren
▪ Conventioneel röntgenonderzoek; Röntgenopname
, ▪ Echografie
▪ CT
▪ PET-CT-scan
▪ MRI
▪ Cytologisch onderzoek: Onderzoek in laboratorium naar cellen die
zijn verkregen middels punctie, uitstrijkje of lichaamsvloeistoffen
• Biopt is voorbeeld van histologisch materiaal. Deze kan
verkregen worden middels een scalpel, forceps of dikke naald
biopsie. Onder de microscoop zal de patholoog een afwijkend
uiterlijk en groeiwijze zien van de tumorcel
o uitleggen wat de basisprincipes zijn van de TNM indeling
▪ TNM indeling: Classificatie om te kijken hoever tumor is en hoe erg
dus de kanker
• T: Tumor en kan bepaald worden aan de hand van
verschillende onderzoeken. Het ligt er net aan welk onderzoek
het best is om de tumor in beeld te brengen.
• N : Node en kan bepaald worden aan de hand van bijvoorbeeld
een MRI of een PET-CT-scan, indien je te maken hebt met een
grote tumor en de kans op metastasen in de lymfeklier groot is.
• M: Metastasen en kan bepaald worden aan de hand van
verschillende onderzoeken. Dit ligt aan het verloop van de
bloedbaan vanaf de tumor en waar het bloed allemaal naartoe
gaat. Wanneer je dit weet, kun je bedenken welk onderzoek
geschikt is om deze metastasen goed in beeld te krijgen.
▪ Bloedonderzoek speelt ook een rol bij de TNM indeling, omdat
sommige soorten kanker ontdekt kunnen worden middels iets dat zich
in het bloed bevindt.
▪ Carcinoma in situ (CIS): Voorstadium van kanker waarbij de
afwijkende cellen nog niet door omliggende weefsel heen groeien
o beschrijven wat de etiologie, symptomatologie, onderzoeksmethoden,
therapie en prognose zijn van COPD
▪ Chronic obstrucive pulmonary disease (COPD): Chronische
longaandoening
• Gevolg op lange termijn is chronische bronchitis:
Opgezwollen bronchiën → ontsteking → meer slijm productie
o Obstructieve bronchiolitis & Emfyseem in longblaasjes
• Beloop (over jaren: recidiverende luchtweginfecties →
kortademigheid en beperkt inspanningsvermogen →
exacerbaties en remissies (slechte- en goede tijden) →
chronisch progressief
o Meer exacerbaties → kans op overlijden groot
• Pink puffer: Benauwd en ademen kost veel moeite → afvallen
• Blue bloater: Functioneer niet goed en komt aan (vocht)
▪ Etiologie
• Vooral bij ouderen boven 40 jaar (afname longfunctie)
, •
▪ Symptomatologie (als roken oorzaak is)
• Problemen met ophoesten van slijm
• Ongewenst gewichtsverlies
• Toenemende inspanningsbeperking en vermoeidheid
• Barrel chest / Ton-thorax: Uitgezette borstkas
▪ Onderzoeksmethoden
• Symptomen en/of risicofactoren → spirometry
• Röntgenfoto en eventueel CT-scan van longen
o
▪ Therapie / Behandelmethoden
• Chirurgie: Slechtste stukken long verwijderen
• Niet-medicamenteus: Stoppen met roken, voeding- of
dieetmaatregelen of longrevalidatie (inspanning)
• Medicamenteus: Luchtwegverwijders, ontstekingsremmers,
prednison of zuurstof via neus naar binnen
▪ Prognose
• Afhankelijk van fase, indeling op basis van GOLD
o beschrijven wat de etiologie, symptomatologie, onderzoeksmethoden,
therapie en prognose zijn van tumoren van de verschillende soorten
baarmoeder carcinomen
▪ Cervixcarcinoom (baarmoederhals)
,•
• Etiologie
o Vaak bij jonge vrouwen in transformatie zone en kan
enorm doorgroeien in omgeven (bv. blaas)
▪
o Risicofactoren:
▪ Veel verschillende bedpartners → infectie HPV
▪ Roken
▪ Immuundeficiënties
• Symptomatologie
o In begin fase vaak geen klachten, later is iedere
abnormale bloeding teken
o Bij uitgebreide tumoren: mictiestoornissen (dysurie),
defecatiestoornissen en pijn in onderbuik of rug
• Onderzoeksmethoden
o Middels bevolkingsonderzoek door een uitstrijkje
▪ Onderverdeel in PAP 0 t/m 5
o Iets gevonden? → Lichamelijk onderzoek of routine
bloed- en urineonderzoek
o Stadiëringsonderzoeken:
▪ MRI voor vaststellen van lokale- en regionale
tumoruitbreiding
▪ CT(PET) voor vaststellen van regionale- en
afstand metastasen
• Metastasen 1e instantie via bekken
lymfeklieren
• Therapie / Behandelmethoden
o Radiotherapie, eventueel met chemotherapie en/of
hyperthermie
o Chirurgie
o Conisatie / LLETZ procedure: Behandeling bij CIS
o Palliatief: (chemo)radiotherapie, chirurgie of embolisatie
vaten tegen bloeding
• Prognose
o Overlevingsduur afhankelijk van stadium
, o Cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN): Potentieel
voorstadium van cervixcarcinoom
▪ Duurt jaren tot infiltratief carcinoom
▪ Endometrium carcinoom (baarmoederslijmvlies)
• Etiologie
o Vaak bij vrouwen in overgangsfase
o Kan doorgroeien naar alle structuren in omgeving
• Symptomatologie
o Belangrijkste: post menopauzaal bloedverlies
• Onderzoeksmethoden (te vergelijken met cervixcarcinoom)
o Thoraxfoto’s, MRI, CT bekken en abdomen en echo
nieren/urinewegen
o Gefractioneerde curettage: Slijmvlies afzonderlijk (in
fracties) genomen van zowel cervix als uterus
• Therapie / Behandelmethoden (te vergelijken met
cervixcarcinoom)
o Chirurgie
o Postoperatieve radiotherapie of curatieve radiotherapie
o Palliatief: hormonale therapie
• Prognose
o Afhankelijk van stadium
▪ Ovariumcarcinoom (eierstokken)
• Etiologie
o Vaak bij oudere vrouwen, maar jonge vrouwen kunnen
ook
• Symptomatologie
o Lang geen klachten → kan erg groot worden tot
klachten ontstaan
o Onwel bevinden van onderbuik (bv. misselijkheid) en
dikker wordende buik
• Onderzoeksmethoden
o Thoraxfoto’s, bloedonderzoek, CT-scan abdomen en
echoscopie
• Therapie / Behandelmethoden
o Hetzelfde als bij cervix- en endometriumcarcinoom
o Polychemotherapie
• Prognose
o Afhankelijk van stadium
▪ Myomen: Goedaardige tumoren van glad spierweefsel; Goedaardige
knobbels in spierwand van baarmoeder
• Etiologie
o Vooral bij vrouwen boven 30 jaar
o Komen veel voor
• Symptomatologie
o Overvloedig- en onregelmatig bloedverlies
o Pijn
• Onderzoeksmethoden
o Echografie
• Therapie / Behandelmethoden (afhankelijk van ernst van
klachten)
o Geen (na menopauze namelijk verkalking)
o Hormonaal (kinderen of niet?)
o Chirurgie
• Prognose
, o Goede prognose gezien het feit van goedaardige tumor
o beschrijven wat de etiologie, symptomatologie, onderzoeksmethoden,
therapie en prognose zijn van tumoren van het spijsverteringskanaal
o beschrijven wat de etiologie, symptomatologie, onderzoeksmethoden,
therapie en prognose zijn van bronchuscarcinoma
▪ Anatomie
• Booreffect: Sterke zuur wordt gebonden door hb
o Bij inademing
• Spirometrie: Techniek om ademhaling te meten
• Ademhalingscentrum ligt in hersenstam
•
▪ Etiologie
• Primair: Roken, luchtverontreiniging en asbest
• Meer mannen dan vrouwen
• Pathologische variatie
o Praktijkindeling
▪ SCLC: Klein cellig ongedifferentieerd carcinoom
(20-25%)
▪ NSCLC: Plaveiselcelcarcinoom (60%)
▪ Symptomatologie
• Begin stadium: Symptoom loos
• Later stadium: Symptomen ten gevolge van:
o Lokale groei van tumor, klachten:
▪ Hoesten
▪ Hemoptoe: Bloed hoesten
▪ Dyspnoe
▪ Piepende ademhaling
▪ Recidiverende luchtweginfecties
▪ Obstructie pneumonie
o Metastasen
▪ Groeiwijze
• Via lymfe (lymfogeen) naar longhilus →
mediastinum → supraclaviculair
• Via bloed (hematogeen) naar hersenen
→ skelet → lever → bijnier → huid
▪ Klachten
• Supraclaviculaire bobbels
• CVA beeld
• Botpijn
• Levermetastasen zonder klachten
o Kanker op gehele lichaam, bv. immuunreactie of
hormoonproductie door tumorcel
• Klachten bij doorgroei of ingroei
o Pijn ligt aan de plek
o Pancoast syndroom: Ingroei in plexus brachialis
, ▪
o Horner syndroom: Uitschakelen van deel van
sympaticus
▪ Hangend ooglid en kleine pupillen
o Vena cava superior syndroom:
Dichtgroeien/Dichtdrukken van vena cava superior
▪ Spataderen in hals
▪ Onderzoeksmethoden
• Non-invasief: X-thorax, CT-thorax, PET-scan of
skeletscintigrafie
o
• Invasief: Bronchoscopie + biopt, bloedonderzoek, EUS
(echografie via slokdarm) en mediastinoscopie
▪ Therapie
• Curatief (alleen bij patiënten in vroeg stadium)
o Chirurgie
o Radiotherapie, indien niet in aanmerking gekomen voor
chirurgie
• Palliatief
o Radiotherapie
o Chemotherapie
o Neoadjuvante chemotherapie (voorafgaand aan
radiotherapie of chirurgie)
▪ Prognose
, • Beter bij vroege ontdekking, anders vaak palliatieve
behandeling
• Verdubbelingstijd: SCLC: 30 dagen & NSCLC: 100 dagen
o tractus digestivus / apparatus digestorius / systema alimentarium: Maag-
darmkanaal en behoort tot buitenwereld
▪ Anatomie / fysiologie
• Onderdelen en hun functies
o Mond (inname voedsel)
▪ Kauwen door toevoeging van speeksel
▪ Bevochtiging
▪ Smering
▪ Amylase voor splitsing van
koolhydraten/polysachariden
▪ Oplossen van voedselmoleculen
▪ Smaak
o Pharynx en oesophagus (transport)
▪ Transportweg
▪ Slikken
o Maag
▪ Tijdelijke opslag
▪ Secretie zoutzuur voor een bactericide werking
▪ Secretie pepsinogeen / pepsine voor vertering
van eiwitten
▪ Secretie intrinsic factor voor opname van vit B12
▪ Gecontroleerd transport van chymus: Brij van
eten
o Dunne darm (vertering door secretie van enzymen, gal
en zoutzuur)
▪ Vertering
▪ Gal
• Galzouten
• Emulgatie vet voor bevordering van
vertering en absorptie
o Pancreassap
▪ Neutralisering van chymus door bicarbonaat
▪ Door enzymen afbraak voeding naar
monosachariden, aminozuren en/of vetzuren
▪ Absorptie grotendeels in eerste ¼ dunne darm
van monosachariden, aminozuren, vetzuren,
vitaminen, mineralen en water
o Dikke darm
▪ Opslag
▪ Concentratie
o Rectum
▪ Defecatie: Stoelgang; Poepen
• Verschillende klieren en hun afgifte
o Speekselklieren: Amylase
o Lever en galblaas: Gal met galzure
zouten
o Pancreas / Buikspeekselklier:
▪ Amylase: Verteert zetmeel
▪ Lipase: Verteert vet
▪ Trypsinogeen/trypsine: Splits eiwitten
▪ Pathologie (Vele beginnen op volwassen leeftijd)
,• Acute buik: Acuut probleem van buik en zonder behandeling
dood
o Symptomatologie
▪ Abdominale pijn en shock (te kort aan bloed)
• Door AAA of EUG (buitenlijke
zwangerschap)
• Behandeling is chirurgie
▪ Lokale- en diffusie peritonitis
(buikvliesontsteking)
▪ Ernstige pijn zonder duidelijke peritonitis
• Kan duiden op trombose
▪ Obstructie van darmen
▪ Passagestoornissen bij dunne darm geeft gelijk
klachten, bij dikke darm geleidelijk
o
• Slokdarm
o Algemeen
▪ Holle structuur van 25-30 cm lang
▪ Verloopt langs thorax, achter hart, door
diafragma naar maag
▪
Wandopbouw
• Muscularis kent 2 lagen → peristaltische
bewegingen mogelijk
o Dysfagie: Slikklachten door onderliggende aandoening
▪ Plaats hoog of laag is belangrijk
o Achalasie: Niet openen van onderste sfincter
▪ Etiologie
• Verschillende oorzaken, zoals virale
infectie
▪ Symptomatologie
• Langzaam progressieve en pijnloze
dysfagie voor vast- en later ook vloeibaar
voedsel
▪ Onderzoeksmethoden
• Voorgeschiedenis is belangrijk
• Röntgenfoto van thorax of endoscopie
▪ Therapie / Behandeling
• Medicatie
, • Pneumodilatatie
• Chirurgie
▪ Prognose
• 30 keer meer kans op oesophagus
carcinoom
▪
o Zenkers divertikel: Pulsie divertikel dorsale wand;
Uitstulping in achterwand boven bovenste sluitspier
▪ Etiologie / Risicofactoren
• Niet duidelijk, maar kan door verhoogde
druk in slokdarm en zwakke plek in
spierlaag
▪ Symptomatologie
• Nachtelijke hoestbuien
• Voedsel zakt niet goed voor gevoel
• Heesheid of infecties van luchtwegen
▪ Onderzoeksmethoden
• Röntgenfoto
• Gastroscopie
▪ Therapie / Behandeling
• Endoscopisch
• Chirurgie
▪ Prognose
• Onschuldig
▪
o Oesophagus carcinoom / Slokdarm kanker
▪ Etiologie / Risicofactoren
• Langdurige reflux
• Alcoholmisbruik in combinatie met roken
• Vaak ouder dan 40 jaar
▪ Symptomatologie (late klachten → laat ontdekt)
• Belangrijkste klacht is passagestoornis,
meestal eerst bij vast voedsel dan later
ook bij vloeibaar voedsel
• Hematemesis: Bloed braken
▪ Onderzoeksmethoden
• Scopie + biopt → stagering: o.a PET/CT
• CT-scan thorax