Levensbeschouwing
Naam student: Astrid van der Pluijm
1
,2
, Voorwoord
Voor u ligt het eindproduct van mijn verslag levensbeschouwing. Ik ben eerstejaars Pabo student en
voor het maken van dit verslag heb ik mij moeten verdiepen in de betekenis van levensbeschouwing.
Door te beginnen met het lezen van de bijbehorende literatuur en kijken wat ik hieruit terugzag in de
praktijk begon ik zo langzamerhand een beter beeld te krijgen over levensbeschouwing. Waar ik
voorheen dacht dat levensbeschouwing inhield dat je aan een geloof gekoppeld was, begrijp ik nu
dat het veel breder is dan dat. Door het maken van dit verslag heb ik gemerkt dat levensbeschouwing
een vrij groot begrip is en heel veel inhoud heeft. Ook heb ik door het schrijven van dit verslag en het
geven van levensbeschouwelijke lessen mijn eigen levensbeschouwing onder de loep moeten
nemen. Dit was ook erg interessant omdat ik erachter kwam dat dit iets is waar je misschien niet
bewust mee bezig bent iedere dag, maar wel dagelijks voorkomt in je leven. Graag wil ik Veronique
Barkhuijsen bedanken voor haar begeleiding van dit product tijdens haar leerzame lessen. Daarnaast
ook mijn stagebegeleider R. bedanken voor het meedenken in mijn lessen en mij de ruimte te geven
om dit naar eigen inzicht in te vullen. Ook wil ik mijn klasgenoten J., P. en D. bedanken voor hun hulp
bij het maken van dit verslag. Zonder hen was me dit niet gelukt.
3
, Verklaring vormvereisten
Naam student Astrid van der Pluijm
Studentnummer
Onderwijseenheid Levensbeschouwing
Datum 4 december 2021
Criteria Omschrijving Vink aan indien je
bewijsdossier
voldoet aan de eis
✓
Volledigheid Het bewijsdossier bevat bewijzen die de reflectie (claim) ondersteunen ten
aanzien van de leeruitkomst(en).
In het bewijsdossier wordt op passende plekken naar bewijsmaterialen
verwezen en het bewijsmateriaal is geordend (alle onderdelen zijn
aanwezig).
Omvang De omvang van de kerntekst (onderbouwing en verantwoording) bestaat uit 2700
maximaal 3000 woorden. Vermeld hiernaast het aantal woorden.
✓
Transparantie Bewijzen zijn als bijlagen opgenomen en via de navigatiebalk te bereiken
(bronnen) (koppenstructuur).
✓
APA Naar gebruikte bronnen is volgens de APA-richtlijnen verwezen (in de tekst
en in de bronnenlijst).
✓
Structuur Het bewijsdossier is toegankelijk (opbouw en indeling).
4
, Verwijswijzer voorbeeld Levensbeschouwing 1
Leeruitkomst Ik toon aan dat ik de volgende Type bewijslast Vindplaats
indicatoren van de LU beheers Geef specifiek aan met welke Waar is het
handelingen of (deel)producten je bewijs te vinden?
de claim ondersteunt.
1. Je begrijpt welke 1.1 Je legt aan de hand van Uitwerking vragen en een artikel uit Pagina 15
thema’s en vragen een rol levensvragen van Kopmels uit wat Trouw Bijlage 1
spelen in het vakgebied levensbeschouwing is en waar je het
Levensbeschouwing en het tegenkomt in de huidige
Nederlandse onderwijs op maatschappij.
het gebied van
levensbeschouwing.
1.2 Je toont aan kennis te hebben van Artikel TV West Pagina 16
de manier waarop Interview D. Bijlage 2
levensbeschouwelijke vragen een rol
spelen in het Nederlandse onderwijs
aan de hand van een actueel
vraagstuk.
1.3 Je toont in hoeverre en op welke Interview directrice R. Pagina 19
manieren de drie visies op Bijlage 3
levensbeschouwelijk onderwijs en
de drie doelen van
levensbeschouwelijk leren, zoals
beschreven door Kopmels, terug te
vinden zijn op je praktijkschool.
2. Je analyseert op welke 2.1 Je vergelijkt op basis van de Geschreven tekst Pagina 10
manieren de theorie van Kopmels en bronnen van Levensbeschouwelijke identiteit doc Bijlage 4
levensbeschouwelijke je praktijkschool de formele, mindmap Bijlage 5
identiteit van je papieren en praktische identiteit
praktijkschool tot uiting van je praktijkschool.
komt in de formele,
praktische en papieren
identiteit en in de
vieringen.
2.2 Je toont aan de hand van meerdere Verslag vieringen Pagina 27
concrete voorbeelden de aandacht en Bijlage 6
de ruimte die je praktijkschool geeft
aan vieringen met behulp van de
kenmerken van vieren uit Kopmels.
2.3 Je onderbouwt je mening over het Videoverslag Pagina 29
belang van vieren in de basisschool in Bijlage 7
het algemeen en in jouw
praktijkschool aan de hand van de
kenmerken van vieren uit Kopmels.
3. Je zet op een 3.1 Je zet bij leeractiviteiten tekst Pagina 11
onderbouwde manier narratieven in, waarbij je
gesprekken en narratieven onderbouwt waarom je deze
in bij de voorbereiding, narratieven op deze manier gebruikt
uitvoering en evaluatie van bij deze activiteit in deze groep.
leeractiviteiten en
reflecteert hierop.
3.2 Je ontwerpt, begeleidt en Lvf + reflectiemodel Pagina 30
evalueert leeractiviteiten waarbij het Bijlage 8
5
, voeren van een gesprek centraal staat,
met behulp van het LVF
levensbeschouwing en het
reflectiemodel levensbeschouwing.
3.3 Je maakt in zowel je kijkwijzers Pagina 39
voorbereiding als je reflectie gebruik Bijlage 9
van de manier van doelen formuleren
van Kopmels en toont aan
onderscheid te kunnen maken tussen
de vijf typen vragen, zoals
beschreven door Kopmels.
4. Je reflecteert op je eigen 4.1 Je schetst je eigen Verslag Pagina 40
levensbeschouwelijke levensbeschouwelijke ontwikkeling Bijlage 10
ontwikkeling als persoon aan de hand van een levensvraag van
en leerkracht en beschrijft Kopmels.
welke vaardigheden je nog
wilt ontwikkelen.
4.2 Je reflecteert op de ontwikkeling Verslag Pagina 40
die je als leerkracht hebt gemaakt Bijlage 10
tijdens het werken aan dit
beroepsproduct met behulp van het
reflectiemodel levensbeschouwing.
4.3 Je beschrijft welke Verslag Pagina 41
levensbeschouwelijke vaardigheden Bijlage 10
je nog wilt ontwikkelen en op welke
manier je dat wilt gaan doen.
6
, Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 2
Verklaring vormvereisten ........................................................................................................................ 4
Verwijswijzer voorbeeld Levensbeschouwing 1 ...................................................................................... 5
Inleiding ................................................................................................................................................... 8
Onderbouwing en verantwoording ......................................................................................................... 9
Indicator 1.1 ........................................................................................................................................ 9
Indicator 1.2 ...................................................................................................................................... 10
Indicator 1.3 ...................................................................................................................................... 10
Indicator 2.1 ...................................................................................................................................... 11
Indicator 2.2 ...................................................................................................................................... 11
Indicator 2.3 ...................................................................................................................................... 11
Indicator 3.1 ...................................................................................................................................... 12
Indicator 3.2 ...................................................................................................................................... 12
Indicator 3.3 ...................................................................................................................................... 12
Indicator 4.1 ...................................................................................................................................... 13
Indicator 4.2 ...................................................................................................................................... 13
Indicator 4.3 ...................................................................................................................................... 13
Conclusie ............................................................................................................................................... 14
Literatuur/bronnenlijst .......................................................................................................................... 15
Bijlage 1 – Artikel Trouw.................................................................................................................... 16
Bijlage 2 – interview Dave van Koppen ............................................................................................. 17
Bijlage 3 – interview directrice Rianne Venema................................................................................ 20
Bijlage 4 – Levensbeschouwelijke identiteit Rehoboth ..................................................................... 22
Bijlage 5 – waarnemingen praktijk .................................................................................................... 22
Bijlage 6- Sinterklaasviering .............................................................................................................. 23
Bijlage 7 – videoverslag belang van vieringen ................................................................................... 24
Bijlage 8 – lesvoorbereidingen en reflectiemodel............................................................................. 25
Bijlage 9 – kijkwijzer levensbeschouwing en voorlezen .................................................................... 34
Bijlage 10 – verslag ontwikkeling en reflectie ................................................................................... 35
7
, Inleiding
In dit verslag heb ik een duidelijk overzicht gecreëerd van de door mij verzamelde bewijzen om te
kunnen voldoen aan de opdracht. Zo heb ik gebruik gemaakt van de theorie, dit vergeleken met wat
ik waargenomen heb in de praktijk, een viering bijgewoond, interviews afgenomen,
levensbeschouwelijke lessen gegeven en op zoek gegaan naar mijn eigen levensbeschouwelijke
identiteit. Hierbij heb ik bewijs verzameld in de vorm van artikelen, interviews, foto’s, zelfgeschreven
verslagen, een video en lesvoorbereidingen. Dit bewijs is allemaal te vinden in de bijlagen.
8
, Onderbouwing en verantwoording
LU1: Je begrijpt welke thema’s en vragen een rol spelen in het vakgebied Levensbeschouwing en
het Nederlandse onderwijs op het gebied van levensbeschouwing.
Indicator 1.1
Je legt aan de hand van levensvragen van Kopmels uit wat levensbeschouwing is en waar je het
tegenkomt in de huidige maatschappij.
Levensbeschouwing is een persoonlijke kijk op het leven. Tijdens het leven ontwikkelt iedereen
een persoonlijke levensbeschouwing door wat hij meemaakt in zijn leven en hoe hij daar dan
betekenis aan geeft (Kopmels, 2020). Er zijn ook levensbeschouwelijke stromingen die
‘Geestelijke Stromingen ’genoemd moeten worden volgens de wet op basisonderwijs. Binnen
deze geestelijke stromingen zijn er verschillen maar ook overeenkomsten. Aan de hand van de
vraag van Kopmels (2020): Waar is alles (om) begonnen?, leg ik uit wat hierin de
levensbeschouwing van de verschillende geestelijke stromingen over het ontstaan van alles.
Zo is er binnen het hindoeïsme het verhaal over een trilling. Ooit was er niets dan duisternis. Er
was nog geen ruimte en ook geen tijd. Er was wel een trilling, dit was Brahma. Brahma maakte
eerst water om daar een zaadje in te planten. Uit dit zaadje groeide een gouden ei waarin
Brahma zelf werd geboren. Het ei barstte open en Brahma was geboren. De wereld met alle
bergen, wateren en de mensen en dieren kwamen ook uit het ei en Brahma maakte zijn werk af.
Hij schiep de God Vishnu, deze moet ervoor zorgen dat de wereld in stand blijft maar na 4 miljard
jaar zal de God Shiva de wereld met vuur vernietigen. Hierbij blijven alleen de goden, de
bouwstenen van de wereld en de wijze mensen bestaan. Hierna zal Brahma de wereld opnieuw
scheppen (Kopmels, 2020).
Bij het jodendom en het christendom is de wereld gemaakt door God. Ook hier was er alleen
maar duisternis. Toen God riep: “Laat er licht zijn” ontstond er een licht. Omdat God zag dat dit
licht goed was, maakt hij onderscheid tussen licht en donker, oftewel dag en nacht. Op de
tweede dag schiep God de hemel, een koepel boven de aarde. Op de derde dag schiep hij het
land met gras, struiken en bomen met vruchten eraan. De vierde dag schiep hij het licht aan de
hemel met onder andere de zon, de maan en de sterren. Op de vierde dag schiep hij alle vogels
in de lucht en de vissen in het water. De volgende dag, de vijfde dag kwamen daar de wilde
dieren, het vee en alle andere dieren bij. Op de zesde dag schiep hij de mens; de man en de
vrouw en zegende hen. Op de laatste dag, de zevende dag hield hij rust en bekeek zijn schepping
en was tevreden (Kopmels, 2020).
Volgens de Koran van het islamitische geloof is de wereld ook gemaakt door één God. Deze God
heeft de wereld in twee dagen geschapen. Hij maakte het dag en nacht door een zon en maan en
sterren te schapen zodat de mensen weten waar ze zijn en waar ze naartoe gaan. Hij zorgde voor
bergen en land en water. Ook zorgde hij ervoor dat er dieren waren zodat de mensen voedsel en
kleding hadden. Hij schiep ook zeven hemelen en versierde de laatste met sterren. Deze God
maakte de mens uit modder en klei en hij schiep ze omdat hij wilde dat de mensen hem leerden
kennen. Hij blies deze eerste mens leven in en noemde hem Adam, dit werd de plaatsvervanger
van God op aarde (Kopmels, 2020)
Binnen de wetenschappelijk visie is de aarde ontstaan uit een grote knal, de oerknal. Ooit was
het heelal heel erg klein en werd heel erg heet, duizenden graden. Het barstte uit elkaar en bleef
exploderen zodat het bleef groeien. Een mega groot heelal was ontstaan. Het bleef nog een
9
, lange tijd een kaal heelal vol met atomen en moleculen maar na 300.000 jaar ontstonden de
planeten en de sterren (Kopmels, 2020)
In het bijgevoegde artikel (bijlage 1) is te zien hoe mensen vanuit het joden- en christendom,
hindoeïsme en islam samen in actie komen voor een klimaatmars. Een van de mensen die
meedoet is een man met een islamitische achtergrond die heel mooi verwoord dat ondanks dat
ze allemaal ergens anders inspiratie uithalen vanwege de religieuze diversiteit, ze allemaal
hetzelfde gemeenschappelijke doel hebben en dat is het zorgen voor de aarde die door hun God
geschapen is. Dat is ook wel de boodschap die in de verhalen naar voren komt, dat de mens op
aarde is gezet om voor de aarde en de dieren erop te zorgen. Dit artikel sluit daarom mooi aan bij
mijn uitgewerkte verhalen.
Indicator 1.2
Je toont aan kennis te hebben van de manier waarop levensbeschouwelijke vragen een rol
spelen in het Nederlandse onderwijs aan de hand van een actueel vraagstuk.
In bijlage 2 heb ik een link van een artikel geplaatst over een actuele gebeurtenis uit het nieuws
die te maken heeft met onderwijs en levensbeschouwing. Dit is een gebeurtenis uit mijn directe
omgeving, het gaat hier om de komst van een islamitische basisschool in het Westland en de
lokale politiek die hierop tegen is. Naast het artikel heb ik de fractievoorzitter van de LPF die
tevens leerkracht is geïnterviewd. Ik heb een semigestructureerd interview opgesteld en dit
interview is opgenomen. Nadien heb ik het interview uitgewerkt. Dit interview is ook terug te
vinden in bijlage 2.
Indicator 1.3
Je toont in hoeverre en op welke manieren de drie visies op levensbeschouwelijk onderwijs en
de drie doelen van levensbeschouwelijk leren, zoals beschreven door Kopmels, terug te vinden
zijn op je praktijkschool.
Dit heb ik aangetoond door een interview af te nemen met R., de directrice van mijn
praktijkschool. Dit was een semigestructureerd interview dat ik heb opgenomen en later heb
uitgewerkt (bijlage 3). In dit interview stel ik vragen stel binnen de drie visies op
levensbeschouwelijk onderwijs namelijk:
• Kennisoverdracht over levensbeschouwing
• Socialisatie in één levensbeschouwing
• Ontwikkeling van levensbeschouwing
Ook hebben de vragen betrekking tot de drie doelen van levensbeschouwelijk leren, namelijk:
• Persoonlijke betekenis ontdekken
• Omgaan met verschillen
• Thuisraken in levensbeschouwelijke verhalen
10