Cursus 11 19e eeuw
Nationalisme: Saamhorigheid.
In de literatuur: Vaderlands verleden, volkssprookje: een oud, mondeling overgeleverd
volksverhaal met heksen, sprekende dieren en andere fantastische elementen.
Imperialisme: Het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld uit willen
breiden door gebieden te veroveren en te beheersen.
Positivisme: Feiten
Romantiek:
Kunst: Expressie van gevoelens, vrijheidsdrang, persoonlijkheidscultus(origineel), onvrede
met werkelijkheid, sehnsucht(verlangen), natuur en verleden taferelen.
Literatuur: Expressie gevoelens, onvrede en sehnsucht, natuur of verleden, sprookjesachtig,
dromen, griezelig. Lyrische teksten: teksten waarin de weergave van gevoel en emotie
centraal staat. Personages zijn vaak lijders aan Weltschmerz: gekweld door groot
onvervulbaar verlangen/dromers/idealisten. Of helden, schurken of trouwe helpers.
inspiratie was de ballade: verhalend lied met tragische afloop.
Realisme: Eigentijdse werkelijkheid. Streefde ernaar mensen af te beelden in werkelijkheid.
In de literatuur: toneel of romans, realistische romans gaan over sociale milieus en over wel
of niet klimmen op de maatschappelijke ladder naar een bepaalde klasse. De teksten gaan
over sociale mobiliteit en (in)stabiliteit. Personages wijken af van hoe t altijd moest. Veel
aandacht aan geld en materiele zaken. Veel in detail.
Impressionisme: Plotselinge dingen vastleggen, moderne stedelijke leven.
Naturalisme: Objectief, tekst moest zo neutraal mogelijk zijn. Niet beleren of moraliseren.
Taboe-onderwerpen. Personages hebben geen vrije wil, nerveuse uitstraling, bleek, slank,
verfijnd, stemmingswisselingen, onevenwichtig en droevig. Determinisme en
temperamentenleer(ieder mens is geboren met een bepaald temperament). Ruimte en tijd
zijn concreet en realistisch. Einde is vaak sterven of teleurstelling.
Determinisme: een filosofisch concept dat stelt dat elke gebeurtenis of stand van zaken niet
zomaar willekeurig is, maar een reden heeft. Waren vier bepalende factoren hiervoor:
1. Erfelijkheid
2. Woon en leefomstandigheden
3. Opvoeding
4. Tijd
Historische roman: De combinatie van schoonheid met misdrijf of verval leidde tot `het
sublieme’, en dat is kenmerkend voor de historische roman.
Beweging van tachtig: wilde literatuur bevrijden van religieuze, morele en didactische
doeleinden. Zetten zich af tegen domineedichters, ze presenteerde zich als tegencultuur. De
tachtigers benadrukten e schoonheid van de literatuur en niet de boodschap; l’art pour l’art.