Bewegen= alle ongeorganiseerde bewegingsactiviteiten, zoals fietsen, de hond
uitlaten en een stuk lopen. Bewegen kan ook een bepaald doen hebben zoals
bijvoorbeeld afvallen of het behalen van een avondvierdaagse.
Sport= een vaardigheidsspel, gericht op het bereiken van een bepaald doel,
waarbij de fysieke kwaliteiten van mensen getest worden in wedstrijdvorm en
waarbij gespeeld wordt volgens regels, binnen institutionele kaders.
Welke kenmerken vallen onder sport:
Een sport heeft vastgestelde regels, die bij alle spelers bekend horen te
zijn. Deze kunnen gedurende tijd en per plaats variëren. Toernooien
kunnen hun eigen aanvullende regels stellen, maar er is een vaste basis
van overeengekomen en geaccepteerde regels.
Een sport heeft een competitieaspect. Dit kan in een directe confrontatie
met andere spelers of in de zin van het vestigen van een score.
Een sport wordt beoefend voor het plezier van de deelnemers en/of van de
toeschouwers.
Een sport bestaat uit fysieke of mentale activiteit, uitgevoerd individueel of
in teamverband, met of zonder tegenspelers om van te winnen, of om een
doel te bereiken, of om gezondheidsredenen.
Het primaire doel van een competitie is om volgens de regels te winnen.
In het mbo: CIOS of de opleiding Sport&Bewegen. Hier word je opgeleid tot een
specialist op een gekozen gebied zoals: tennisleraar, zwemleraar of
fitnessinstructeur.
In het hbo: Academie voor lichamelijke opvoeding -> docent LO, Sport en
Management, psychomotorische therapeut, sportkunde, fysiotherapie.
In het wo: bewegingswetenschappen, vrijetijdswetenschappen en medische
wetenschappen.
3.2
Onze westerse samenleving is te typeren als een bewegingsarme samenleving.
De huidige werkomstandigheden vereisen, gemiddeld gezien, weinig beweging.
Om ons heen kan je zien dat er een steeds groter probleem ontstaat door de
immobiliteit van de gemiddelde Nederlander.
, Historie:
Jagers en verzamelaars:
Er zijn in de geschiedenis meerdere culturen verdwenen. In de tijd van de jagers
en verzamelaars waren alle mensen in de samenleving betrokken bij het
verkrijgen van voedsel. Door bijvoorbeeld jacht of plukken van vruchten.
Iedereen moest toen snel en gehard zijn om te kunnen overleven. Door de
agrarische ontwikkeling ontstonden er verschillende taken en had niet iedereen
dezelfde activiteiten meer. Nog later ontstonden er steden en hoefden sommige
helemaal niet meer te bewegen, er ontstonden verschillende standen.
De Grieken: (1200-800)
In Griekenland is de westerse beschaving begonnen. Er was een cultuur ontstaan
waar bewegen een belangrijke rol had. De verschillende stadstaten hadden een
eigen militaire opleiding om de strijd te winnen. Tijdens de trainingen had je
wedstrijden. Belangrijk doel hierbij was eer en roem. Ook had het een religieus
karakter. Bij winst werd je een heros na je dood. (Halfgod). Later was het vooral
nog maar om eer en roem. Verder ontstonden de Spelen ter ere van de oppergod
Zeus. Het werden steeds meer wedstrijden voor de grote massa mensen.
(Sensatiezucht van publiek bepaalde de spelen).
Op een gegeven moment kwamen de sofisten. Deze filosofische stroming
stonden voor intellectualisme en verbalisme (de retoriek). De ziel zat gevangen
in het lichaam, het lichaam werd ondergewaardeerd ten opzichte van de ziel. Nog
later kreeg je Socrates en Plato zij gaven WEL waarde aan het lichaam. Je moet
het lichaam oefenen met als doel de geest te optimaliseren. (Gezonde geest in
gezond lichaam) (fysiek en mentaal goed).
Nog later ging het vooral om het individu en nam de interesse voor de spelen af.
De Romeinen: (700 v Chr.-500)
Na de Grieken was dit de nieuwe wereldmacht met een eigen systeem met
normen en waarden. In deze cultuur waren lichaamsoefeningen belangrijk en
bepaalde ze een belangrijk deel van de opvoeding. Ze waren niet geïntegreerd in
de theoretische opvoeding zoals bij de Grieken, maar zijn vooral gericht op de
dagelijkse werkelijkheid. Later toen Rome groot was veranderde dat wel, de
welvaart nam toe en de motivatie om te bewegen nam af en mensen werden dik.
De massa vroeg om vermaak (brood en spelen). De gevechten tussen slaven
leeuwen en stieren. Zoals bijvoorbeeld Spartacus.
De middeleeuwen: (500-1500)
Het christendom werd langzaam verspreid over Europa. Zo ontstonden veel
kerkers en kloosters. Een nieuwe type opvoeder ontstond zo, de monnik.
Lichamelijke opvoeding had geen plaats meer. Ondanks dat bewogen mensen op
het platteland wel veel, want het was een moeilijk bestaan daar. Voor de
kinderen was vooral aandacht voor spel en dans. Bij de adel was er meer tijd voor
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AnnaVWO. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.