Les 1
Cytologie = cellen
Afname methode zijn exfoliatie (spoelen en brush in niet afgebakende omgeving cellen verzamelen)
of punctie (met een dunne naald gericht in massa).
Beoordeling gaat microscopisch: op cel morfologie in kern en cytoplasma
In kernvormen en chromatine (DNA-schade) ➢In cytoplasma
structuren (functiebeschadiging/cel schade, bijv. koilocytose
In kern/cytoplasma verhouding (N/C-ratio)
cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN) is een voorstadium van cervicaal plaveiselcelcarcinoom
(=planocellulair).
Kleurstoffen in Papanicolau:
• Heamatoxyline: blauwe kern
• OrangeG: oranje cytoplasma, gekeratiniseerd
• EA Eosine + Yellow: roze + groen cytoplasma, niet gekeratiniseerd
• Water, alcoholen en xyleen zijn eveneens onderdelen van het kleurproces
Onrijpe cellen:
rijpe
Figuur 2 - para)basaal: afgeronde celvorm, dens, Figuur 1 -Reservecellen; Small blue cells! Naakte
groen/blauw, cytoplasma en een ronde kern kernen! Los, rijtjes en kleine groepjes (molding),
geen kernoverlap! Rond-ovale, donkere kern zonder
zichtbare nucleolus en ook geen cytoplasma.
plaveiselcellen:
Intermediaire cel: Grote, polygonale cel met blauw,
dicht cytoplasma en centraal een ronde, kleinere kern
met egaal chromatine
Superficiële cel Grote, polygonale cel met roze, dicht
cytoplasma en centrale, kleine, pycnotische kern
1
, Cilindercellen: langgerekte
cellen met excentrische kern en
gevacuoliseerd cytoplasma.
Ligging vaak in honingraat en
strips = boven en zij aanzicht
Squameuze metaplasie = Benigne cel veranderingen in het epitheliale slijmvlies o.a. in de cervix t.h.v.
de transformatiezone (oorzaken: hormonaal of hr-HPV).
Metaplastische cellen: Vlakke cel groepjes! Rond tot
licht polygonaal met cytoplasma uitlopers, Licht
schuimig naar onscherp, soms cyanofiel cytoplasma.
Centrale kern, fijn chromatine, soms nucleolus. Soms
binucleatie.
endometriumcellen = Celdichte, gestapelde
driedimensionale celgroepjes! Kleine rond-ovale
enigszins verschrompelde cellen in groepjes met naar
buitenzijde gericht kubische cellen en centraal
eventueel stroma-achtig. Kernen tonen grof maar wel
gelijkmatig verdeeld chromatine. De celkern is in
grootte vergelijkbaar met intermediaire celkernen
Uitgerijpt verhoornend:
hyperkeratose! Polygonale
roze/orangeofiele cel zonder kern!
Onrijp en toch verhoornend:
parakeratose! Ronde cel met
pycnotische kern en orangeofiel
cytoplasma
Les 2
Hormonaal evenwicht in het vrouwelijke genitaal systeem
Functioneel proces bij fertiliteit, zwangerschap en de ontwikkeling van de foetus. De hypothalamus
scheidt gonadotrofine-RH af (Releasing Factor), vervolgens scheidt de hypofyse het luteïniserend
hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) af. Deze hormonen worden via de bloedbaan
naar de hormoongevoelige organen zoals het ovarium getransporteerd, alwaar oestrogenen en
progesteron (in corpus luteum) wordt geproduceerd.
Follikelstimulerend hormoon FSH: stimuleert de in de schors gelegen ovariële follikels tot deling
Luteïniserend hormoon LH: zorgt voor eicel ontwikkeling en eisprong, de ovulatie. Vervolgens
ontstaat uit de graafse follikel het corpus luteum (geel lichaam), van waaruit dan de
hormoonproductie plaats vindt -> OESTROGENEN EN PROGESTERON
ER (oestrogeen): Proliferatie van het endometrium - dus verdikking baarmoederslijmvlies. Uitrijping
van plaveiselepitheel t/m de bovenste laag, dus veel superficiële cellen.
2
, PR (progesteron): Secretie van endometrium. Geen volledige uitrijping van het plaveiselepitheel. Dus
intermediaire cellaag overheerst! Bevordert opslag van glycogeen in plaveiselcellen.
Hormonen beïnvloeden de cel rijping
Tijdens fertiele levensfase: Endocervicaal verplaatst naar ectocervicaal! Oftewel de
transformatiezone breidt zich uit richting vagina! Dus cilindercellen treden naar buiten. Hormonale
veranderingen: in puberteit en ook tijdens eerste zwangerschap! Het opgeschoven endocervicaal
epitheel wordt blootgesteld aan de zure pH van de vagina, hierdoor ontstaat METAPLASIE!! Dus dit is
de kwetsbaarste periode voor infectie.
Premenache hormonaal inactief: Reservecellen en parabasale cellen (erg onrijp beeld)
Menarche en fertiele periode hormonaal actief: parabasale, intermediair en superficieel cellen
(post) menopauze: Reservecellen, Basale cellen, (Parabasale cellen), Necrotisch celdebris, eventueel
blue blobs (haematofiele celstructuren).
Atrofie = cellen komen niet tot uitrijping, sterven voortijdig af, dus onrijpe cellen en necrotisch debris
= atrofisch beeld.
Menopauze kan verschillende cel beelden geven
Perimenopauze = mixed pictures
Menopauze = overmaat parabaselen
Postmenopauze = (para)basale + reservecellen en celdegeneratie
Celbeelden in menstruatiecyclus
1e helft:
Start cyclus, lage hormonale activiteit, Overmaat intermediaire cellen. Endometriumcellen met
bijmenging van granulocyten en erytrocyten/debris.
Proliferatie fase, toename oestrogeenproductie, Verhoogde proliferatie! Dus gemengde rijping naar
hoog! Toename van intermediaire naar superficiële plav. Cellen, Weinig granulocyten en schone
achtergrond
Ovulatiefase, hoge oestrogeenproductie = hoge proliferatie = hoge rijping. Vooral superficiële (roze
van kleur) cellen en enkele grote intermediaire cellen. Weinig bijmenging, dus schoon celbeeld, soms
wat dun waterig slijm in de achtergrond
2e helft:
Secretie fase (begin) hoge progesteron productie, Overmaat intermediaire plaveiselcellen deels met
meer clustervorming en glycogeenstapeling! (gelig glycogeen in cytoplasma, ‘’folding’’)
3